hertogen van Bourgondië. De kantteekeningen, aan den Heiligen Bodewijk toegeschreven, zijn echter niet van hem afkomstig en schijnen nau welijks vóór het einde der vijftiende eeuw geschre ven te zijn. In het Vaderland komt een brief voor van Prins Alexander der Nederlanden uit Bex, waarin o. a. het volgende gezegd wordtHet zal wellicht menigeen te 's-Hage verwonderd hebben, dat een nieuwsblad, zooals het Dagblad van Zuid-Holland ■en 's-Gravenbage, hetwelk steeds zoo hoog opgeeft van zijn verknochtheid jegens het regeerend Stam huis, in zijn aflevering van Zondag 14 en Maan dag 15 September zich niet ontzien heeft de afwezigheid van een der leden van het vorstenhuis bij de jaarlijks terugkeerende opening derStaten- Generaal te laken. De aangevallene heeft gemeend zich te moeten verdedigen en zijn vijand voor zijne landgenooten te ontmaskeren. Nog weinige jaren geleden behoorde hij tot hen, die het Dagblad dagelijks inzagen, en dit met klirn- menden wederzin, daar vele achtbare mannen er in verdacht werden gemaakt. Deze wederzin veranderde in verontwaardiging, toen daarin een dronk, door den heer Mock op de gezondheid van zijn broeder, den Prins van Oranje, bij gelegenheid van een feestmaal ingesteld, werd opgenomen. Het is be kend, dat hierin een aantal aanmerkingen op het gedrag van den Prins van Oranje werden gemaakt. Men had den heer Mock kunnen toevoegen, dat hij de klok had hooren luiden, maar niet wist waar de klepel hing. Na rijp beraad besloot ik mijn boekverkooper te verwittigen mij niet meer het Dagblad toe te zenden en mijn inteekening als opgezegd te beschouwen. De reden, die tot dezen stap geleid had, werd aan hen, die het Dag blad besturen, medegedeeld. Deze laatsten trachtten mij te bewegen mij van het eenmaal vaststaand besluit terug te brengen, maar hun pogingen werden met geen guBstigen uitslag bekroond. Sedert dat oogenblik heeft genoemd nieuwsblad tegen mij een veete opgevat, welke zich geuit heeft door de plaatsing van een stuk, hetwelk nooit het licht had moeten zien, daar het een aanval behelst zonder na te gaan of deze op een goeden grondslag be rust. Hoewel het Dagblad gelukkig in Nederland niet de openbare meening vertegenwoordigt, zoo acht ik het wenschelijk den weidenkenden Neder landers de oorzaak mijner uitlandigheid te ontvouwen. Indien men rekenschap houdt met het onher stelbaar verlies, door mij dezen zomer geleden, behoeft het wel geen verder betoog, dat mijn ge stel rust en kalmte van noode heeft en mij ge biedend voorschrijft nog geruimen tijd in stille afzondering door te brengen. Het is daarom, dat ik mij naar Zwitserland begaf, vooral om eenigen troost en opbeuring te zoeken en te vinden in het gezelschap mijner tante mevrouw de prinses Maria van Wurtemberg, die mij uitgenoodigd had eenige dagen bij haar te komen vertoeven. Mijne droefheid laat mij niet toe in het open baar te verschijnen. Ik gevoel mij daartoe te zeer geschokt en gedrukt en wil reeds bij voorbaat de verklaring afleggen, dat ik het volgende jaar mij ook zal onthouden bij de opening der Staten- Generaal tegenwoordig te zijn, zonder dat het schotschrift van het Dagblad eenigen invloed op deze beslissing heeft uitgeoefend. Zoodanige ge schriften laten mij volkomen koud. Ik reken het mij tot een eer door dit nieuws blad door het slijk te worden gehaald, vooral daar ik de overtuiging in mij draag, dat het mij niet aan belangstelling in 's lands zaken ontbreekt en dat, zoodra de inwendige kracht wederom daartoe bij mij zal zijn teruggekeerd, ik niet in gebreke zal blijven op esn meer duidelijke wijze te toonen, dat ik mij geheel wensch te wijden aan de belan gen van ons geliefd vaderland. Ik wenschte de uitingen mijner droefheid, afwezigheid bij plechtigheden, aan mijn landge nooten uit te leggen. Daar deze uitingen reeds vroeger niet begrepen waren, had ik eene gele genheid gezocht om de aandacht der openbare meening in Nederland daarop te vestigen. Ik had deze gelegenheid tot nu toe niet gevonden. Zij wordt mij nu door het in het Dagblad geplaatste stuk geboden en gretig door mij aangegrepen. Ik wensch dat mijne droefheid in haar uitingen worde geëerbiedigd. Ik weet dat er bezwaren aan de vervulling dezer bede zijn verbonden; want de menschelijke geest eerbiedigt zelden hetgeen hij niet begrijpt Ik kan niet nalaten hieraan toe te voegen, dat na de rampen, die mij sedert twee jaren troffen, de hofstad voor mij een levend graf is geworden, waarheen het zwaar valt terug te keeren. Nadat de troepen gistermiddag in Den Haag tweemalen hadden gedefileerd, de tweede maal in gesloten bataljons en met versnelden pas, verlieten de prinsen en prinsessen onder luid gejubel het Malieveld. Prins Prederik en de prins Von Wied begaven zich naar het paleis in het Voorhout, prinses Marie naar het Huis de Pauw, prinses Marianne, vergezeld van den president der feest commissie, majoor Boellaard, naar het gebouw voor kunsten en wetenschappen, om de toebereidselen voor het feestmaal te zien, waaraan zich te half- zes de officieren en oud-officieren vereenigden. De troepen vereenigden zich vervolgens weder op de plaats, waar zij des morgens werden opgesteld,en daar wachtte het regiment nog een nieuwe hulde. De commandant van de dienstdoende schutterij, baron Van Ilardenbroek, bood aan het hoofd eener commissie van officieren, onder een toepasselijk woord van hulde en vriendschap namens het corps schutterij-officieren van Den Haag aan het regiment grenadiers en jagers een zilveren bokaal en een album met de namen der officieren aan. Op het deksel van den beker prijkt een Mars-beeld, met het regimentsvaandel in de eene, het zwaard in de andere hand. De beker is overigens versierd met de Nederlandsche en Haagsche wapens, de datums 22 Sept. 1829 en 1879 in een eiken-en lauwer krans en de opdracht: „Het corps officieren der dienstdoende schutterij te 's-Gravenhage aan het regiment grenadiers en jagers". Met een woord van hartelijken dank nam de kolonel dit bewijs van hulde, dit onderpand van vriendschap van de schutterij voor het regiment aan. Nadat de troepen in de kazerne waren teruggekeerd, vereenigden zich te drie uren de korporaals en manschappen, te vier uren de onderofficieren aan een feestmaal. Een opgeruimde stemming openbaarde zich des avonds op straat in vereenigd gezang, rijtoertjes en geïmproviseerde danspartijen. Er heerschte langs de straten groote opgewektheid ook onder de be volking. Na het feestbanket voor officieren en oud officieren begaven de dischgenooten zich naar het Malieveld, waar te balfelf het vuurwerk, door de gemeente aangeboden, werd aangekondigd. Het weder was met de feestvierenden. Burgemeester en wethouders, civiele en militaire autoriteiten en genoodigden waren op de tribune. Het Bengaalsch vuur, dat nu en dan een helder licht verspreidde, bescheen een onafzienbare menschenmassa. Het vuurwerk droeg algemeene goedkeuring weg. De hulde aan het regiment „Grenadiers" in een zon lokte een salvo van toejuichingen uit, de „Mili taire Willemsorde", te midden van een kanonnade voorgesteld, werd algemeen bewonderd. De slot- decoratie, een tempel gewijd aan Koning en Vader land, aan beide zijden met groot mozaïekwerk, in het midden het feestcijfer van het regiment, vertoonde zich in zijn zilverwitte lijnen majestueus aan het oog. Volgens het programma der feestviering wercen hedenvoormiddag op het met nationale en oranjevlaggen en wimpels versierde voorplein der Oranje-kazerne door de onderofficieren en soldaten van het regiment wedstrijden van verschillenden aard gehouden. Een aantal officieren met hunne dames sloegen van uit eene tribune de verschil lende bewegingen der militairen met aandacht gade, terwijl aan een groot aantal ingezetenen de toegang tot het terrein welwillend was toe gestaan. De muziek der jagers droeg niet weinig tot een bijzonder opgewekte stemming bij. De verschillende wedstrijden bestonden voor de onder officieren in het kegelen en het schieten met flaubert-patronenvoor de korporaals en man schappen: in mastklimmen, zakloopen, boegspriet- loopen, het springen met hindernissen, het kik keren en het ringsteken. Te één uur waren de onderscheidene wedstrijden geëindigd. Na het uitreiken der prijzen ging het in de cantine ver volgens nog geruimen tijd lustig toe. Heden avond te acht uren is er in de Vereeniging bal voor oud- en actieve onderofficieren. Ter gelegenheid van de feesten van het regiment grenadiers en jagers heeft de kolonel commandant alle gestrafte manschappen en onder officieren vrijstelling van straf verleend. Gister morgen werden zij allen uit politiekamer, provoost en cachot ontslagen. De tonen van het „Iö vivat", die op dit oogenblik (22 Sept.) langs straten weerklinken, zoo meldt de Prov. Gron. Crt., verkondigen dea aanvang der feestviering, ter herdenking van het 265-jarig bestaan der Groningsche universiteit op touw gezet, en die voor de zooveelste maal getuigenis aflegt van de hartelijke genegenheid, die de burgerij van Groningen hare academie toe draagt. Opgewekter dan ooit is de stemming, kwis- tiger dan bij eenige vroegere gelegenheid de ver siering in tal van straten aangebracht en waardoor zij als in tuinen herschapen zijn. De afgevaar digden van de Leidsche, Utrechtsche en Amster- damsche (militaire geneeskundigen) studentencorp sen zijn Zondag ei die van het Delftsche corps gistermiddag daar ter stede aangekomen, om deel te nemen aan de feestelijkheden. Wegens deB rouw over den hoogleeraar Moll konden de andere Amsterdamsche studenten zich niet laten vertegen woordigen. Door eenige jonge dames is aan de Groningsche studenten, leden van „Vindicat", een prachtig vaandel, ter herinnering aan het behoud der academie, geschonken, alsmede een album met de namen der schenksters. Dr. P. L. Rutgers, predikant bij de Herv. gemeente te Amsterdam, heeft aan zijne gemeente medegedeeld dat hij de benoeming tot hoogleeraar aan de op te richten vrije universiteit heeft aan genomen en dus eerlang zijn predikambt zal neder- leggen. Naar de Standaard verneemt, heeft ook dr. A. Kuyper verklaard, zijn benoeming tot hoogleeraar aan te nemen. De gemeente-begrooting van Botterdam voor 1880, welke in ontvangst en uitgaaf sluit met 4,857,318.04l/2, is thans in druk verschenen. Onder hel hoofd „buitengewone uitgaven" is o. a. uitgetrokken voor nieuwe schoolgebouwen ƒ140,000; voor den bouw van een abattoir 200,000; voor de oprichting van een drijvend droogdok ƒ1,000,000; voor den bouw eener vischmarkt 130,000 en voor het spoorweg-viaduct aan de Gedempte Bin nenrotte, tot marktplaatsen te benuttigen, 76,000. Naar men verneemt zal de heer Den Beer Poortugael, oud-miuister van oorlog, ingedeeld worden bij het 3de regiment infanterie. Volgens een telegraphisch bericht omtrent ff de lading van het gestrande stoomschip „Over- ijsel", die in handen der Somalis is, bestaat die volgens opgave van den heer Pinchard uit: 1300 blokken tin, 1000 pakken tabak, 20 kisten indigo en 70 zakken notenmuskaat, alles beschadigd. De geheele waarde is geschat op 6000 pd. st. Een contract is gesloten voor de berging en de heer Wimshurst heeft order per „Neera" naar het wrak te vertrekken. Het stoomschip „Maas", van Nieuw-York naar Rotterdam, passeerde gistermiddag te halfvier bij Scilly; de „P. Caland" is 21 dezer van Nieuw- York naar Rotterdam vertrokken. Tweede Kamer. De algemeene strekking van het adres in antwoord op de Troonrede ii aangenomen met 51 tegen 22 stemmen. Naai aanleiding eener uitvoerige discussie, waarbij vooral het belang werd aangetoond om den loop der crisis en de formatie van het kabinet te weten, gaf de heer Van Lijnden uitvoerige mede- deelingen en zeide later overlegging der betrek kelijke stukken voor de leden toe. Hij liet voora tegenover den heer Van Houten uitkomen, da: indien de regeling van het kiesrecht grondwets herziening eischte, de regeering daarvoor niet zot terugdeinzen. Staande voor het feit der bekrachtigd: schoolwet, moest de regeering de middelen to'. uitvoering er van onderzoeken. Zij wil overigen; staan boven de partijen en zaken afdoen. Men i: genaderd tot paragraaf 6. Morgen voortzetting. Z. M. heeft den 2den luit. J. A. W. Weust mann, van het 6de reg. infanterie, voor den tijfl van 5 jaren gedetacheerd bij de infanterie in Ned. j Indiëbenoemd met 1 October a. s.tot burge meester van Sassenheim J. J. Van Heekeren, va: a Voorburg mr. J. N. A. Bucaille. Gemengd Nieuws. Met den pleiziertrein naar ArnherB zijn hedenmorgen van hier 79 en van Alphen fl passagiers vertrokken.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1879 | | pagina 2