Maandag 21 Juli.
5°. 5958.
A°. 1879.
Eerste Blad.
DAGBLAD
PRIJS DEZER COURANT:
Vooï Leiden per 8 maanden.«J«v-f 1.10.
Franco per post..irfe» 9 1.40.
Afzonderlijke Nommers.TIWKTrt^^T??^? 9 0.05.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en Feestdagen, uitgegeven-
PRIJS DER ADVERTENTIES
Van 15 regelsTT.'... 1.05.
Iedere regel meer77.'.... 0.17^.
Grootere letters naar plaatsruimte.
I>it nommer bestaat uit DRIE BLADEN.
STADS-BERICHTEN.
De Burgemeester, hoofd van het Gemeentebestuur van leiden,
doet te weten dat aan den ontvanger der directe belastingen
alhier zijn ter hand gesteld het op dei 18deo Joli invorderbaar
verklaard kohier voor de persoDeele helaetiDg van de wijken I en
II en van het patentrecht van wijk IV, beide over het dionetjanr
1879/80, zjjnde een ieder verplicht zijnen aanslag op den hjj
de Wet bepaalden voet te voldoen.
Leiden, De Burgemeester voornoemd,
19 Joli 1879. V. D. BRANDELER.
Verstandige voorzorg.
Ten gevolge van de buitengewoon lage tem
peratuur der laatste weken, gepaard met onop
houdelijke regenbuien, laat de oogst van veld- en
boomgewassen zoowel hier te lande als elders zich
zeer slecht aanzien. Frankrijk zoo luiden de
berichten zal, om in eigen tekort te voorzien,
voor meer dan 500 millioen franken aan granen
moeten invoerenook in Duitschland zal de grond
niet het noodige opleveren voor eigen consumptie,
en van de overzijde van het Kanaal luiden de
tijdingen niets beter.
Het vooruitzicht is dus verre vaD rooskleurig.
Niet dat men vrees behoeft te koesteren, dat er
iü eenig land van Europa bepaald gebrek aan
voedingsmiddelen zal ontstaan. Toestanden zooals
helaas in sommige Aziatische rijken nu en dan
voorkomen, met name in China en zelfs in het
onder Britsch bestuur staande gedeelte van Indië,
behooren in ons werelddeel gelukkig tot de on
mogelijkheden. Eensdeels draagt men er zorg, dat
in jaren van overvloed de voorraadschuren goed
worden voorzien, anderdeels en dat vooral is
een vrij zekere waarborg belast zich de in
zonderheid in dergelijke gevallen zoo onwaardeer
bare stoomkracht met de taak om landen met
ruimen oogst en rijken met onvoldoende opbrengst
zoo dicht bij elkaar te brengen, dat. de eerste de
tekorten der laatste op vrij gemakkelijke wijze
kunnen aanvullen. Wat eenmaal de machtige
Karei V van zijn gebied kon zeggendat er de
zon niet onderging, geldt in nog veel meerder
mate van dien heel wat machtiger heerscher, den
stoom, wiens heerschappij zich uitbreidt over de
geheele beschaafde wereld en op hetzelfde tijdstip
dus zoowel die streken omvat, waar de koesterende
zonnestralen het koren doen rijpen, als die, waar
een ongunstige weersgesteldheid of wel de verwoes
tingen, door de ontketende elementen aangericht,
den oogst doen mislukken.
Inderdaad heeft dan ook het westelijk deel van
Europa reeds thans het oog op het oostelijk ge
deelte gericht om zijn graanschuren aan te vullen,
met name op Hongarije, waar de graanopbrengst
vrij overvloedig schijnt te zijn, en reeds berekenen
de spoorwegmaatschappijen, langs wier lijnen het
vervoer van al die producten zal plaats hebben,
de buitengewone winsten, die haar dat zal ople
veren. Maar juist die winsten zullen door ons,
westerlingen, worden betaald, in den vorm van
vracht, waarmee de graanprijzen zullen verhoogd
worden, die daarenboven nog belangrijk zullen
stijgen ten gevolge van de vermeerderde vraag,
waartoe de in verschillende lauden heersebende
schaarschte aanleiding zal geven.
Dat alles in aanmerking nemende, behoeft men
waarlijk geen profeet te zijn om met tamelijk»
zekerheid te voorspellen, dat, waarschijnlijk al vrij
spoedig, het graan in prijs zal stijgen en dat het
brood, die eerste levensbehoefte, in het najaar en
in den winter heel wat duurder zal zijn dan het
thans is.
Die hoogere prijs van het „dagelijksch" brood
zal - het vereischt geen betoog vooral op
de mingegoeden drukken, en dat te meer, dewijl
wij in dat opzicht wel wat verwend zijn. In geen
jaren toch was de prijs van het brood zoo laag
als in de laatste maanden. Het zal dns belangrijk
in prijs kunnen stijgen, zonder dat men het nog
bepaald duur zal kunnen noemenwat natuurlijk
niet wegneemt, dat die stijging door de meest
belanghebbenden daarom niet minder zal worden
gevoeld.
Daarbij vallen nog twee ongunstige verhoudin
gen op te merken. Vooreerst is het een gewoon
en zeer verklaarbaar verschijnsel, dat de rijzing
van den prijs van een der eerste levensbehoeften
veelal gepaard gaat met stijging der prijzen ook
van andere benoodigdhedenen ten tweede is in
het najaar en in den winter het leven met zijn
meerdere eischen toch steeds veel duurder.
Alles zeer wel mogelijk, zal men wellicht zeg
gen maar waartoe zulke minder rooskleurige voor
spellingen? Als d'e moeilijke tijden zullen zijn
aangebroken, zal het al onaangenaam genoeg zijn.
Volkomen juist; maar wie wijs handelt neemt
bijtijds maatregelen tegen het kwaad, dat hij in
de toekomst voorziet, en hier althans is het onaan
gename ten deele te voorkomen. Ondanks al het
geklaag over slechte tijden enz., valt het niet te
ontkennen, dat voor het. oogenblik de prijzen van
vele voorname levensbenoodigdheden in vergelij
king van vroeger vrij laag zijn. Daarbij is de
zomer de tijd dat de meeste werklieden het hoog
ste loon verdienen van het geheele jaar. Welnu,
zij zullen verstandig handelen, in de dagen van
minder zware zorg, zoo hun dat maar eenigszins
mogelijk is, iets weg te legg.n voor den tijd, dat het
heel wat meer moeite zal kosten in de dagelijksche
behoeften te voorzien.
Den weg, waarlangs dat loffelijke doel op de
voordeeligste wijze is te bereiken, zullen wij wel
niet. behoeven aan te wijzen, vooral niet in een
stad, waar een spaar-inrichting is gevestigd. Bo
vendien weten wij zeer goed, dat menig verstan
dig huisvader en vooral menige spaarzame huis
moeder, ook in gewone tijden een spaarpenning
voor den winter pleegt weg te leggen. Doch dat
die prijzenswaardige gewoonte zoo algemeen ge
volgd wordt als wel ware te wenschen, zal zeker
niemand durven beweren. Reden te meer om vooral
hen, die in dat opzicht niet van zorgeloosheid zijn
vrij te pleiten, thans, nu er vrij zeker een dure
tijd vi or de deur staat, aan te sporen bijtijds
zooveel mogelijk de noodige voorzorgsmaatregelen
te nemen.
Wie het wèl meent met. den nijveren werkman,
die degelijke kern der maatschappij, zal wèl doen,
zoo hij zich daartoe in de gelegenheid bevindt,
diens aandacht te vestigen op bovenbedoelde be
richten aangaande den ongunstigen graanoogst im
de meeste ons omringende landen en vooral op
de beteekenis, welke die tijdingen, waarvan niet
zelden of in het geheel niet, of althans niet met
de noodige aandacht kennis wordt genomen, vooral
voor hem kunnen hebben.
LEIDEN, 1» Juli.
Een hoogst merkwaardig concert was het
dat gisteren door eenige leden van het Domkoor
te Berlijn in de Pieterskerk alhier werd gegeven.
Hoogst merkwaardig in meer dan één opzicht.
Vooreerst om de groote gelijkmatigheid van klank,
de fijnheid van nuanceering en de bijna ongeloof
lijke eenheid van dit kleine koor, dat nu en dan
een kracht ontwikkelde, alsof het viermaal zoo
sterk was, en dan weer een piano voortbracht, zoo
fijn en toch zoo duidelijk, dat men er zich geen
voorstelling van kan maken, en ten andere om de
geheel eigenaardige oude muziek, die men zoo
zelden hoort en die toch zoo rijk is aan schoon
heden. Of wie heeft niet genoten bij de heerlijke
voordracht van het „Improperia" van Vittoria
(1585), bij het overschoone „Choral" van Prae-
torius (1609), bij het naïeve „Altschottisches Lied"
uit de 17de of het fijn genuanceerde „Jubilate"
van Moore uit de 18de eeuw? En wie heeft het
niet bejammerd, dat aan dergelijke schoone muziek
zoo zelden eene plaats wordt ingeruimd op de
programma's onzer muziekuitvoeringen, ofschoon
wij hier ter stede daaromtrent het minst hebben
te klagen, daar de Zangvereeniging der Maat
schappij tot bevordering van Toonkunst reeds enkele
malen van die werken der oudste meesters ten
gehoore bracht.
Het tweede gedeelte van het programma vol
deed minder dan het eerste. Het bestond uit:
„Ein Herz voll Prieden" van Mendelssohn, „Aller
seelenlied" van Schubert, „Motette" van Grell,
en „Heilig" van Ruugeuhagen. Ook deze num
mers werden schoon gezongen, maar ze hadden
niet dat eigenaardig cachet van de andere en de
uitvoering had meer gelijkenis met die van eene
goede mannenzangvereeniging, zooals men er ook
hier te lande enkele vindt, maar wier uitvoeringen
ons altijd onvoldaan laten, omdat zij bij 't gemis
van vrouwenstemmen lijden aan eentonigheid.
Behalve de koornummers werden ook een paar
solo's uitgevoerd, beide uit „Elias": de eene,
„So ihr mich vou ganzem Herzen suchet", voor
gedragen door den lieer Holtgrün, de andere, „Es
ist genug", door den heer A. Rebsch. Ook deze
uitvoering was verdienstelijk, schoon ze op ons,
die dr. Gunz en Carl Hill in de „Elias" hebben
gehoord, geen grooten indruk maakte. Ook beviel
ons de begeleiding van het orgel niet. De heer
Godefroy had dan ook bij die solonnmmers een
ondankbare taak, waarvoor hij zich evenwel met
de Orgelsonate van S. De Lange en het Andante
uit de 5de Symphonie van Beethoven ruimschoots
schadeloos wist te stellen. De prachtige uitvoering
van die beide nummers gaf aan het schoone con
cert eene bekoorlijkheid te meer.
Den 2den Augustus zal een nationale zwem
wedstrijd worden gegeven door de Amsterdamsche
zwemclub, in de bad- en zweminrichting van den
heer C. J. Löwenström, aan den Westerdoksdijk
aldaar. De ondernemer van Rhynzigt alhier heeft
een schrijven ontvangen, waarbij de leden, zoowel
mededingende als niet mededingende, worden uit-
genoodigd dit feest met hunne tegenwoordigheid
te komen opluisteren.
Aan de zwem- en had-inrichting Rhynzigt
zijn gedurende deze week 422 baden genomen.
Gedurende deze week zijn dagelijks in het
Werkhuis alhier opgenomen van 4863 volwas
sen personen en van 912 kinderen.
Te Rijnsburg is beroepen ds. J. H. Van
Heyningen te Delftshaven.
„Dinsdag zal de gemeenteraad van Noordwijk
eene beslissing hebben te nemen in eene zaak,
welke," zoo schrijft men ons, „ieder die beschaving,
verlichting en ontwikkeling voorstaat, het grootste
belang inboezemt. Zooals reeds in uw blad werd
medegedeeld vertrekt de heer Harms, die aan het