Vrijdag 4 Juli. N°. 5944. A*. 1879. LEIDSCH DAGBLAD. i PRIJS DEZER COURANTS "Voor Luden per 8 mttndeo......l.lk Franoe per post.......1.*» Aüetéeiltfke NommeraCL®®» Deze Courant wordt dagelijks, met uitzonderisg ran Zon- en Feestdagen, uitgegeven. F KUS DEK ADVERTENTIES l Tu 1—8 regels1.0*. Iedere regel meerQ.I7|. Grootere letten oesr plaatsruimte. STADS-BERICIITEN. BURGEMEESTER in WETHOUDERS van LEIDEN, Gezien het adres van P. STOEKE, manufactnnrverver alhier, houdende verzoek om een stoomwerktuig te plaatsen in zijn pand in de Korte Vronwensteeg N°. 12; Gelet op de artt. 6 en 7 der wet van 2 Juni 1S75 (Staatsblad n«. 95); Geven by deze kennis aan het pnbliek dat genoemd verzoek, met de bijlagen, op de Secretarie dezer gemeeate ter visie gelegd is alsmede dat op Donderdag den 17den Jnli a. 8., 's voormiddags te elf uren, op het Raadhuis, gelegenheid zal worden gegeven om bezwaren tegen dat verzoek in te brengen. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leiden, V. p. BRAN DELER, Burgemeester. 3 Juli 1879. E. KIST, Secretaris. De Hoogere Burgerschool voor Meisjes. Ingezonden I. Met groote belangstelling is voorzeker door alle voorstanders van het openbaar onderwijs het rapport ter hand genomen, waarin op grond van de adviezen der Commissie van toezicht op liet H. O. en van'den Inspecteur de oprichting eener hoogere burgerschool voor meisjes hier ter stede wordt voorgesteld. Zonder tot alle bijzonderheden af te dalen, wensch ik toch op het hoog belang dezer zaak te wijzen, een be lang dat niet alleen geldt voor hen, wier kinderen in de termen vallen om de school te bezoeken, maar ook voor hen, die de intellectueele ontwikkeling onzer gemeente in het algemeen op prijs stellen. Op het gebied van het openbaar onderwijs staat onze gemeente aan de spits en behoeft geene andere, hoevele voorrechten deze ook verder moge bezitten, te benijden. Het lager onderwijs verkeert, dank zij de zorgen van het dagelijksch bestuur der gemeente en het schooltoezicht, dat hierin door de onbekrompen hand van den raad werd geholpen, in goeden toestand, zoodat bij het in werking treden der nieuwe wet slechts weinige veranderingen behoeven aangebracht te worden. Aan het lager onderwijs sluit zich thans de hoogere burgerschool voor jongens aan, wier goede inrichting ik hier niet behoef te roemen. Aan de be hoefte van voortgezet onderwijs voor den ambachts stand wordt voldaan door de scholen van het genoot? schap „Mathesis Scientiarum Genitrix". Aan de andere zijde wordt het lager onderwijs met het hooger ver bonden door het gymnasium, dat evenzoo naar de volle eischen van den tijd volgens de nieuwe wet op het hooger onderwijs wordt hervormd, terwijl verder de gemeente het voorrecht heeft de universiteit binnen hare wallen te bezitten, zoodat hare zonen tot het bijwonen der lessen op de minst kostbare wijze worden in staat gesteld. Voegt men hier nog bij, dat ook eene inrichting tot opleiding voor aanstaand ambtenaar in onze Indische bezittingen onlangs is tot stand gekomen, dan behoef ik geen tegenspraak te vreezen, wanneer ik beweer, dat geene gemeente in ons vaderland voor de huisvaders zulk eene volledige en goede gelegenheid tot opleiding hunner zonen aanbiedt. Eén schakel ontbrak tot nu toe, maar zal door het ingediende voorstel worden ingevoegd. Tegenover de volledige gelegenheid tot opleiding van jongens steekt die tot opleiding der meisjes ongunstig af. Wanneer zij het gewoon lager onderwijs hebben afgeloopen, kunnen zij nog eenige jaren het uitgebreid lager onderwijs ontvangen, doch hiermede houdt de gele genheid op. Om hieraan te gemoet te komen moest tot nu toe van kunstmiddelen worden gebruik gemaakt. Sommige meisjes bezochten de normaalschool of de kweekschool voor onderwijzeressen, hoewel zij volstrekt geen plan hadden zich aan het onderwijs te wijden en dus op de school niet thuis behoorden. Andere werden naar openbare scholen in andere gemeenten of kostscholen gezonden, om daar het ontbrekende aan te vullen. Dat deze toestand zoo lang heeft ge duurd en in dit opzicht onze gemeente door vele andere werd voorbijgestreefd, is voornamelijk daaraan toe te schrijven, dat zoowel de openbare als bijzon dere meisjesscholen goed zijn ingericht, maar ook het gebied van het lager onderwijs verre werd overschreden. Daardoor verkregen die scholen meer en meer een hibridisch karakter. Het onderwijs strekt zich uit van de eerste beginselen af, omvat het gewoon lager onder wijs en gaat dan geleidelijk op het gebied van het middelbaar onderwijs over, zonder aan al de eischen hiervan te kunnen voldoen. De leerlingen die de ge- heele school doorloopen ontvangen dus te veel of te weinig, al naarmate het standpunt, waarop men zich plaatst. Te veel wanneer men uitsluitend op de eischen van het lager onderwijs let, te weinig wanneer men eene hoogere ontwikkeling der meisjes op het oog heeft. Dit gebrek of liever deze tekortkoming deed zich meer en meer gevoelen. In andere gemeenten, waar zich dit evenzoo openbaarde, nam men als hulpmiddel het besluit, om de hoogere burgerschool voor jongens ook voor meisjes open te stellen. Dat hiervan in onze gemeente geen sprake kan zijn, behoeft geen betoog. De school is toch zoo bloeiend, dat reeds verscheidene parellelklassen zijn opgerichtvan den anderen kant zijn de meisjes voor welke de behoefte aan voortgezet onderwijs bestaat, geene uitzonderingen, die hier of daar tusschengevoegd kunnen worden, maar zeer talrijk, zooals naar wij hopen weldra door de ervaring zal bevestigd worden. Hiermede meen ik genoegzaam te hebben aange toond, dat het oprichten eener school voor voortgezet onderwijs voor meisjes niet langer mag uitgesteld worden. Zoowel de ouders, die intellectueele ontwikke ling hunner dochters niet minder dan die hunner zonen op prijs stellen, en voor het eerste thans de goede gelegenheid missen, als alle burgers, die ver langen dat de voorrang onzer gemeente op het gebied van het onderwijs in alle opzichten gehandhaafd blijve, moeten het voorstel met gepasten aandrang onder steunen. Wanneer men niet tot de verstokte tegenstanders van het openbaar onderwijs behoort, kan dunkt mij slechts één ernstig argument tegen de oprichting der hoogere burgerschool voor meisjes worden aangevoerd, en wel dat van de kosten. Bij aanneming toch van het voorstel wordt het hoofdstuk der begrooting „open baar onderwijs" niet weinig verhoogd. Toch moet men zich voor overdrijving van dit bezwaar, waartoe zoo spoe dig neiging ontstaat, wachten. De omstandigheden toch zijn niet ongunstig. Door de nieuwe wet op het lager onderwijs zal, wij merkten dit hierboven reeds op, geene groote verhooging van kosten veroorzaakt worden, maar wel zal de jaarlijksche uitkeering van 30 pet. der onder wijskosten door het rijk aan onze gemeente ten goede komen. Om hierop te rekenen als gemoetkoming in andere uitgaven dan die voor het onderwijs, acht ik minder verstandig, want wanneer zij niet rechtstreeks aan uitbreiding en verbetering van het onderwijs wor den besteed, moeten zij beschouwd worden als een teruggave van gelden die vroeger vrijwillig door de gemeente hieraan werden ten koste gelegd. Ook zullen de kosten der op te richten hoogere burgerschool niet zoo hoog zijn, als uit eene oppervlakkige beschou wing der zaak voortvloeit, zooals reeds te recht in de tusschen de autoriteiten gewisselde stukken is opge merkt. Daaruit blijkt, dat de jaarlijksche kosten door de commissie zijn geraamd op 16,000, door het dagelijksch bestuur der gemeente op 18,000. Doch hiervan moet nog afgetrokken worden eene globale som van 4000 aan schoolgolden, te verminderen met j 1000 voor de vermindering der schoolgelden op de bestaande meisjesschool, eene gelijke som van de te verwachten rijkssubsidie en eene som die op 5300 is gesteld, waarmede de kosten van de bestaande meis jesschool worden verminderd. Blijft alzoo eene verhoo ging van het budget van 5700 behalve de rente en aflossing ten behoeve van het nieuw op te richten gebouw. Van Geer. LEIUEN, 3 Juli. Door de geneeskundige staatscommissie alhier is heden tot arts bevorderd de heer G. Chr. Eyk- man, candidaat-arts, en het getuigschrift uitge reikt aan de heeren Th. Bronsveld Keiser en J. G. Somer, doctorandi. Jhr. mr. J. L. Cremer Van den Berch van Heemstede, sedert 22 April 1873 lid der Tweede Kamer voor het hoofdkiesdistrict Leiden, ridder der orde van den Nederlandschen Leeuw, oud lid der Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, is gisteren in Den Haag overleden. Er bestaat gelegenheid tot verzending der correspondentie naar Noord-Amerika door middel van het stoomschip „P. Caland", waarvan de laatste buslichting aan het postkantoor te Botterdam is bepaald op den 5den Juli, des morgens te zeven uren. In de vergadering van de Geldersche Maat schappij van landbouw heeft de daartoe aangewezen sectie verslag uitgebracht over de ingekomen ant woorden op de uitgeschreven prijsvraag over de doeltreffendste inrichting der veestallen en voorge steld te bekronen het plan n*. 14, motto „Theorie en praktijk", erkennende echter, dat het antwoord onder het motto „Teer" mede groote verdiensten heeft. Tol de bekroning met de groote gouden medaille der Maatschappij besloten zijnde, werd hel naambriefje geopend en bleek de bekroonde te zijn de heer Langhout Gzn., architect te Am sterdam. Voorts is besloten aan het ontwerp onder het motto „Teer" als premie de zilveren medaille toe te kennen, wanneer de vervaardiger het aan de Maatschappij wil afstaan. De pangeran Hario Gondo Siwoyo, in Indi sche uniform, vergezeld van zijn zoon, die in Europeesche burgerkleeding was, en gevolg, kwam gisterochtend omstreeks tien uren te Nijmegen aan. Aan het station werden zij ontvangen door de regelings-commissie der landbouwfeesten en ver welkomd door haren voorzitter, den heer N. D. Van Heukelom. De stoet vormde zich. Voorop ging de muziek der schutterij. Daarop volgden zes open rijtuigen, waarvau twee met vier paar den in het eerste was prins Hario, ia het tweede zijn zoon gezeten met leden der commissie. Eene eerewacht, bestaande uit een twaalftal heeren in het zwart en onder commando van den heer C. H. Van der Wedden, onder-voorzitter der afdee- ling Nijmqgen van de Geldersche Maatschappij van landbouw, vergezelde de rijtuigen, en de stoet werd besloten door het muziekcorps der huzareD uit 's-Hertogenbosch. Het was droog weder, doch er woei een harde wind. Eene massa menschen was op de been, den stoet omstuwende van het station tot het feestterrein, waar men te halfelf aankwam. De Indische prins werd daar hartelijk toegesproken door den burgemeester, mr. P. C. Bijleveld, tevens eerevoorzitter der regelings-com missie. Zijne rede werd vertolkt door den heer J. De Kadt, lid der commissie voor de harddra verij, die lang in Indië heeft verkeerd en het Maleisch machtig is. De prins beantwoordde de toespraak van den burgemeester en betuigde zijn dank voor de ontvangst, die hem was bereid. Daarna werd een bezoek gebracht aan de tentoonstelling. De prins heeft onderscheidene zaken, vooral de landbouwwerktuigen, met belangstelling bezichtigd; hij werd rondgeleid door den burgemeester e* de regelings-commissie, terwijl de heer De Kadt hem inlichtingen gaf. Na het gebruik van een dejeuner in het feestlokaal namen de vreemde bezoekers te halfeen plaats op de tribune, en terstond nam nu de harddraverij een aanvang, waarvoor elf paarden waren ingeschreven. Een talrijk publiek was tegenwoordig en de belangstelling was groot. Aan de Indische prinsen werd des namiddags te halfzes een diner aangeboden in „Berg-en-dal". In 1869 werd door de provincie Friesland aanvaard het door dr. J. H. Halbertsma te Deven-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1879 | | pagina 1