Maandag 23 Juni.
N°. 5934.
A°. 1879.
Eerste Blad.
SCHUTTERIJ.
LEIDSCH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURUST»
foor Leiden per S meenden......Elk
Frenuo per post1*®*
Atienderiöte Nommersa 0.03.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DEB AJ)VERTES TIER i
Ven 18 npli,.n..M40L
leden regel meera 0.174*
Gnotan lellen naar pteelenümte.
Dit Nommer bestaat uit DRIE BLADEN.
Bij dit Nommer behoort een DERDE
BLAD: bevattende het programma der
plechtige begrafenis van wijlen den Prins
van Oranje, waarvan voor niet-geabonneer-
den afzonderlijke exemplaren a 5 cents aan
het Bureel dezer Courant verkrijgbaar zijn.
8TADS-BERICHTEN.
BURGEMEESTER SK WETHOUDERS tam LEIDEN,
Gezien art. 7 der Algemeene Politieverordening, vastgesteld
den 24sten October 1867 (Gemeenteblad n°. 12);
Doen te weten dat door hen, ingevolge art. 6 dier Verorde
ning, benoemd zijn:
tot Heer der Geboorte n°. 35 of n°. 2 van Wijk VIII de heer
W. F. MAAS, in de plaats van den heer P. C. MAAS, die is
overleden
tot Heer der geboorte n®. 32 of n°. 7 van W(jk VII de heer
J. DE VLAAM, in de plaats van den Heer J. MARTIJN, die
deze geboorte metterwoon heeft verlaten;
tot Raad der gebuurte n°. 35 of n®. 2 van Wyk VIII de
heer J. VAN DER WIEL, in de plaats van den heer W. F.
MAAS, die tot heer dier geboorte is benoemd.
Bargemeester en Wethouder* voornoemd,
Leiden, V. d. BRANDELER, Burgemeester.
21 Juni 1879. E. KIST, Secretaris.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN doen
te weten, dat de alphabetische naamlijst van alle perso
nen, die, overeenkomstig de wet van den 11 April 1827,
aan de loting voor de Schutterij moeten deelnemen, ter
inzage van de belanghebbenden zal liggen ter secretarie
dezer gemeente, van den 18 tot en met den 26 Juni aan
staande (de Zondag uitgezonderd), des voormiddags van 9
tot 12 uren, en dat de loting zal plaats hebben ineen
der lokalen van het Raadhuis, en wel:
op Vrijdag den 27>t0n Juni 1879,
's voormiddags te negen uren.
Wordende zij, welke na de laatst voorgaande in
schrijving zich binnen deze gemeente metter
woon hebben gevestigd, tot eene naloting opge
roepen, mede
op Vrijdag den 27'ten Juni 1879,
'a namiddags te één uur.
Zij die op vrijstelling aanspraak mochten vermeenen
te kunnen maken, zoowel als zij, die zich in den dienst
willen doen vervangen, zullen de bewijzen, daartoe ver-
eischt, moeten overleggen en, in het laatste geval, de
personen, met welke zij van nommer willen verwisselen,
kenbaar maken aan de commissie, op Vrijdag den 4den
Juli aanstaande, des voormiddags tusschen 9 en 12 uren,
op het raadhuis, ten einde daarvan de noodige aanteeke-
ning te doen, voor zooveel zulks bij de loting niet mocht
zijn geschied.
De Zondagsrust uit een hygiënisch oogpunt.
In den laatsten tijd gingen van verschillende
zijden bij herhaling stemmen op om aan te drin
gen op bevordering der Zondagsviering. Juist
daarom trof het onze aandacht die zaak ook eens
uit een ander oogpunt dan dat, waaruit zij gewoon
lijk wordt beschouwd, nit het oogpunt der hygiëne,
behandeld te vinden in het bekende tijdschrift
„De Gezondheid."
Door den heer D. Lubach wordt daarin nl. een
kort overzicht gegeven van den inhoud van drie
Duitsche geschriften, opgesteld ter beantwoording
van een prijsvraag over: „het nut der Zondags
rust van het hygiënisch standpunt," die in 1874
werd uitgeschreven door de „Sociélé Suisse pour
la sanclification du dimanche" te Genèvc.
Reeds dadelijk maken wij hier de trouwens
voor de hand liggende opmerking dat het woord
„rust" hier alleen moet worden opgevat in de be-
teekenis van onthouding van de werkzaamheden,
die men gewoon is op de overige zes dagen der
week te verrichten."
Wat voor den een inspanning is, kan ontspan
ning worden voor den ander. De werkman, die
de gehcele week handenarbeid verricht of zijn
lichaam vermoeit door zwaar, werk, zal een gevoel
van rust ondervinden, indien hij des Zondags een
boek ter hand neemt om ter afwisseling den geest
bezig te houden. Studeerenden, kantoorbeambten
enz., in bet algemeen zij, die zich gewoonlijk met
zoogenaamde stilzittende werkzaamheden onledig
houden, zullen rust of liever ontspanning genieten,
indien zij zich des Zondags meer bepalen tot verrich
tingen, waarbij de oefening van het lichaam meer
op den voorgrond treedt.
In deze beschouwing ligt dan ook reeds van zelf
een veroordeeling opgesloten van de bekrompen
wijze, waarop de Engelschen in hun daarop be
trekkelijke wetten de Zoudagrust opvatten, in den
zin nl. van nietsdoen.
„Daarom komt het er op aan," zoo luidt het
in een der boven bedoelde geschriften, „dat ieder
op den rustdag zich van zijn gewonen arbeid ge
heel onthoude en zich daarentegen bemoeie met
dat, wat vergoedt hetgeen hg in de week mist."
Niet minder zal men zeker instemmen met
hetgeen eenige regels verder wordt gezegd„Maar
voor ieder moet de Zondag een dag van ordening,
van gezelligheid, van reinheid zijn. Van reinheid:
elke goede huisvrouw reinigt des Zaterdags de
woning voor den Zondag, en ieder, die zichzelf
acht, wil althans des Zondags rein en net voor
den dag komen. Des Zondags is er gelegenheid
om de dan ongebruikte werkplaatsen, nadat ze
den vorigen dag gereinigd zijn, open te zetten en
te laten luchten."
Vooral de laatste overweging verdient de aan
dacht wie met ons in de gelegenheid is geweest,
groote werkplaatsen te bezoeken, waar zes dagen
achtereen een talrijk personeel werkzaam is, zal
dat begrijpen. Dt frischheid, die zulk een lokaal
aanbiedt, nadat het des Zondags goed schoonge
maakt en des Zondags goed gelucht is, vormt een
sterk contrast met de atmospheer, die er vooral in
het laatst der week heerscht. Die frischheid naar
het lichaam zal de werkman ook zelf meebrengen,
indien hij het gulden voorschrift van de reinheid
des lichaams voor den Zondag in toepassing brengt;
die frischheid naar den geest ook zal hem niet
ontbreken, ak hij des Zondags een gepaste gezel
ligheid zoekt, daar de omgang met anderen tegen
eenzijdigheid behoedt en opgewektheid schenkt,
of wel indien hij zich aan andere geoorloofde
uitspanning overgeeft, b. v. een verkwikkende
wandeling in de vrije natuur daarbuiten.
Dat intusschen de Zondag lang niet altijd op
zulk een wijze wordt doorgebracht, bewijzen de
ergerlijke tooneelen, die de straten aan den avond
van dien dag zoo menigvuldig opleveren, bewijst
het rumoer, dat den voorbijganger uit herberg en
kroeg tegenklinkt, bewijzen de zoogenaamde Maan-
daghonders, die zelfs niet schromen de baccha
nalen van den rustdag ook nog den volgenden
dag voort te zetten. Voor dezulken zon het zeker
nog beter wezen den Zondag als een gewonen
werkdag door te brengen dan op de door hen
geliefkoosde wijze.
Tegen hen valt echter weinig anders uit te
richten dan althans op de openbare straat door
strenge toepassing van daartoe strekkende ver
ordeningen de verstoring der orde zooveel moge
lijk tegen te gaan. Ja het is zeer de vraag zelfs,
of het verstandig zou zijn verder te gaanen wij
zouden daarom nog niet zoo voetstoots de woorden
willen onderschrijven, die de heer Lubach aan het
slot van zijn uittreksel uit de drie Dnitsche
auteurs neerschrijft: „Moge al de wijze, waarop
de Engelsche wetten de viering van den rustdag
handhaven, niet door ons worden begeerd, zoo is
het toch zeker, dat uit een hygiënisch oogpunt
een goede Zondagsweteen hoogst wensche-
lijke zaak zou zijn."
Men zal ons toch zeker wel toestemmen, dat er
over het algemeen in fabrieken en werkplaatsen
buiten groote noodzakelijkheid op Zondag niet
wordt gearbeid; dat ten tweede zij, die aan dien
arbeid deelnemen, dat geheel vrijwillig doen, met
uitzondering alleen van enkelen, die Zondagsar-
beid verrichten omdat zij het hun patroon niet
durven weigeren. Doch ter wille van die zeer wei
nigen een zoogenaamde Zondagswet te verlangen,
die hen in staat zou stellen den rustdag op meer
der hygiëne bevorderlijke wijze door te brengen,
zou wel wat veel gevergd zijn.
Wij namen dan ook alleen de pen op om hen,
die zich daarvan niet altijd rekenschap geven, er
op te wijzen, dat het ook uit een hygiënisch oog
punt volstrekt geen onverschillige zaak is, hoe
men den Zondag doorbrengt. Indien men daarvan
wat meer doordrongen was en vooral indien er
dan zoo streng mogelijk werd gewaakt tegen het
verstoren der Zondagsrust in het openbaar er
zou reeds veel zijn gewonnen en wij zouden het
waarschijnlijk nog lang kunnen doen zonder een
Zondagswet, die, in hoe milden geest ook samen
gesteld, toch naar veler meening een minder be
geerlijk geschenk zon zijn voor het vrije Nederland.
LEIDEI, SI Juni.
Heden zijn aan de hoogeschool alhier bevor
derd tot doctor in de wis- en natuurkunde de
heer T. I. Yan Bunren, geb. te Gouda, met
academisch proefschrift, get.: „Bijdrage tot de
leer der ballistica", en de heer H. J. Veth, geb.
te Amsterdam, met academisch proefschrift, get.
„Overzicht van hetgeen, in het bijzonder door
Nederland, gedaan is voor de kennis der Eauna
van Nederlandsch-Indië"; alsmede tot doctor in
de wijsbegeerte en letteren de heer P. J. Blok,
geb. te Helder, met academisch proefschrift, get.
„Sextus Pompeius magnus Cnaei filins.
Dokter Van Ithijn te Leiderdorp heeft een
inrichting geopend, op gelijke wijze als in Den
Haag bestaat, tot het verkrijgen van koepokslof.
Volgens achterstaande aankondiging is er Maan
dag- en Dinsdag-middag van twee tot drie uren
gelegenheid tot het vaccineeren van kinderen met
stof direct van het kalf uit de inrichting, 't Zal
velen ingezetenen zeker gemakkelijker zijn daartoe
even naar Leiderdorp te gaan, dan met de kinderen
naar Den Haag te reizen.
Aan de zwem- en bad-inrichting Rbynzigt
zijn gedurende deze week 1341 baden genomen.
Gedurende deze week zijn dagelijks in het
Werkhuis alhier opgenomen van 5272 volwas
sen personen en van 812 kinderen.
Een bij het departement van koloniën ont
vangen telegram van den gouv.-gen. van Ned.-Indië
bevat het bericht, dat onze troepen, na de ver
meestering van Gliëng, de landstreek tusschen die
plaats en Indrapoeri in verschillende richtingen
doorkruist en aau weerszijden van de Atjeh-rivier
getuchtigd hebben, en vervolgens naar Indrapoeri
zijn teruggekeerd. Aan onze zijde werden geen ver
liezen geleden. Voorts bevat het telegram, zooals
reeds werd gemeld, de mededeeling dat Pauglima
Polim overleden is.