Maandag 9 Juni. N°. 5922. A0. 1879. Eerste Blad. LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 8 maanden.....*l.Kk 1 Franeo per post A&onderltfke Nommers..v.v...0.05. Deze Courant wordt dagelijks, met nitzondemg van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER ADVERTENTIES Vm 18 regtU 1.0». Iedere regel meerB 0.174. Grootere letton o*a phaternimte. Dit Nomnier bestaat uit TWEE BLADEN. STADS-BERICHTEN. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN, Gezien art. 8 der Verordening van den 4den Mei 1872 (Ge meenteblad N°. 11); Brengen ter algemeene kennis dat tot het doen inschrij ven van nienwe leerlingen voor de openbare scho len voor voorbereidend en voor meer uitgebreid lager onderwijs gelegenheid zal gegeven worden: voor die voor voorbereidend onderwys voor jongens en meisjes, in het schoolgebouw aan de Oude Vest; voor die voor meer uitgebreid lager onderwijs: der lste klasse, voor jongens, in het schoolgebouw aan de Aalmarkt der lste klasse, voor meisjes, in het schoolgebouw aan de Boommark t der 2de klasse, voor jongens, in het schoolgebouw aan de Pieierskerksiraat der 2de klasse, voor meisjes, in het schoolgebouw aan de Breesiraat en wel van den 3den tot en met den 14den Juni e. k., dage lijks (de Zondag uitgezonderd), van des voormiddags half neg en tot negen nren, en op Maandag, Dinsdag, Donderdag en Vrijdag bovendien van halftwee tot twee nren des namiddags. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leiden, V. d. BRANDELER, Burgemeester. 29 Mei 1879. E. KIST, Secretaris. In de doos gestopt. Es war eine alte Geschichte, die bij het eerste debat over de oorlogsbegrooting in de Tweede Kamer werd besproken. Oud, maar niet verouderd, althans een geschie denis, waaraan lot dusver nog geen slot was ge komen, die nog niet uit was en 't is jammer genoeg waaraan ook door het hier bedoelde kamerdebat geen einde is gemaakt. De poging om dat slot aan te brengen of al thans te constateeren, dat het nog altijd niet aangebracht was, strekt den waardigen spreker, den volksvertegenwoordiger in den waren zin des woords, den man die nooit naliet de stem voor recht en billijkheid te verheffen, den heer Van Kerkwijk, tot eere. Immers hij schroomde niet, nogmaals den handschoen op te nemen voor den officier, die, aan de hoofdwacht geposteerd, toen bij het voorbijrijden des Konings in een niet herkend hofrijtuig de militaire eerbewijzen waren verzuimd, daarvoor acht dagen streng arrest ont ving, terwijl den soldaat, die op dat oogenblik op post stond, acht dagen provoost werden opge legd, alles op last des Konings. Een ieder herinnert zich, welk een sensatie het voorval, dat in de maand Februari 11. plaats greep, allerwegen verwekte. En toch bleek ook dat een storm in een glas water te zijn geweest, en ware de geheele zaak doodgebloeid, indien in de Tweede Kamer der Staten-Generaal daarop niet weder de aandacht ware gevestigd. Zonder ons op een terrein te begeven, dat wij nu eenmaal in dit blad niet betreden, zou den wij onmogelijk het betoog van den heer Van Kerkwijk kunnen volgen. Wij zouden er dan op moeten wijzen, dat spr. het een verkeerd denk beeld noemde, zich den Koning voor te stellen als opperbevelhebber van het leger; hoe spr. be toogde, dat hoewel de Koning ook het opper bestuur heeft over de koloniën, de financiën, hoewel er recht wordt gesproken in 's Konings naam, toch geen besluit van den onschendbaren Koning kracht heeft, tenzij geconstateerd door den verantwoordelijken minister; hoe spr. daarom er tegen opkwam, dat er straf was opgelegd op last des Konings, daar geen officier recht had zich van den naam des Konings te bedienen om een ander officier te straffen, dewijl de Koning hoo- ger staat dan een bevelhebber, niet i n, maar boven liet leger, en hoe spr. daaruit de conclusie trok, dat geen officier of soldaat kan gestraft worden door anderen dan de daartoe aangewezen auto riteiten. Zoo zouden wij in een ander geval schrijven thaus echter laten wij al die beschouwingen rus ten, om te komen tot de slotvraag van den heer Van Kerkwijk: Welke maatregelen zijn er dan (nl. indien de zaak zich heeft toegedragen zoo als spr. haar meedeelde) genomen tegen de chefs, die den officier en den schildwacht hebben doen straffen Indien gij op die ruiterlijke vraag een even rondborstig antwoord verwachttet, geachte lezer, hebt ge u schromelijk vergist of, beter nog, in uw oud-Hollandsc'ne trouwhartigheid geen rekening gehouden met die parlementaire usances, in goed Nederduitsch „loopjes" genoemd, waarvan meu zich in dergelijke gevallen meermalen pleegt te bedie nen. Men oordeeleDe zaak in qnaestie was voor gekomen vóór 's ministers optredenpersoonlijk wist hij er niets van(gelukkige onwetendheid de minister geloofde niet, dat er van een onrecht matige bestraffing sprake kon zijn, want elk mili tair wist in dergelijke gevallen, op wien hij zich beroepen konen dat was hier niet gebeurd. (En zal ook in honderd andere gevallen wel nim mer gebeuren, voegen wij er bijalweder dezelfde ongerijmde voorstelling van den nog baardeloozen milicien, die in liet volle bewustzijn van zijn ge krenkte eigenwaarde zijn kolonel aanspreekt over een door hem geleden onrechtmatige behandeling.) Summa summarumde tegenwoordige minister van oorlog had toen nog geen plaats genomen achter de groene tafel en weet dus officieel niets van de zaak af; de toenmalige minister (De Roo) was ziek en kon er dus niets van weten; ein delijk, de minister van marine, die op dat tijd stip ad interim met de portefeuille van oorlog was belast, nam alleen de „loopende" (van denzelfden stam als het bovengenoemde woord „loopjes") zaken waar en behoefde er dus niets van te weten. Intusschen 't is goed, dat het Nederlandsche volk eens juist kan nagaan, hoe zoo'n zaak als die van de hoofdwacht op het Buitenhof te 's-Gra- venhage toch wel in de doos gestopt wordt op het Binnenhof aldaar. Die zaak is nu verklaard tot een afgesloten tijdperk te behooren, en boven dien, de milicien onderging zijn straf zonder te reclameeren en werd dus rechtmatig gestraft. (De laatste zinsnede kan desnoods dienen als voorbee'i in een werk over logica.) Die zaak, waarvan de pers indertijd getuigde, dat het er eene was, die „nu eens niet in de doos mocht worden gestopt," zit er nu toch in en zal er na hetgeen in de Tweede Kamer daarover thans is voorgevallen, wel in blijven ook. Of het een eer is voor het Nederlandsche volk zulk een doos in zijn archieven te moeten bewaren, laten we liefst in het midden. LEIDEN, 1 Juni. Heden is aan de hoogeschool alhier bevorderd tot doctor in de rechten de heer W. J. Snouck Hnrgronje, geb. te Middelburg, na openbare ver dediging van Stellingen. Prof. Madvig, ook hier ter stede van het derde eeuwfeest der Leidsche hoogeschool bekend, rector magnificus der universiteit te Kopenhagen, is ter gelegenheid van het vierde eeuwfeest dier hoogeschool tot grootofficier der orde van het Legioen van Eer benoemd. F Naar aan de Standaard wordt gemeld heeft de onlangs alhier overleden mevrouw de weduwe B. Eigeman, geboren Haan, geen naaste bloed verwanten bezittende, haar geheele vermogen, op ongeveer twee ton gouds geschat, behalve enkele kleine legaten, vermaakt aan de vereenigingen tot evangelisatie onder de Joden binnen-en buitenlands. Het stoppen te Waarder van de treinen 81, 23, 4 en 24 van den spoorweg Leiden Woerden zal, krachtens nadere beschikking van den minister van waterstaat enz., den 15den dezer beginnen. Het vervoer langs den spoorweg Leiden Woerden heeft gedurende de maand Mei 1879 opgebracht aan reizigers f 6207, aan goederen f 1961, te zamen f S168. Dat langs den Neder- landschen Rijnspoorweg bracht in die maand op aan reizigers f 174,810, aan goederen f 94,512, aan direct verkeer van reizigers en goederen 195,062, te zamen f 464,384. De opbrengst van het ver voer over de Hollandsche lijn der Hollandsche IJzeren-Spoorwegmaatschappij was als volgt: aan tal vervoerde reizigers 226,258, opbrengst van reizigersvervoer/208,666 77,goederen/54,574.96s, diversen f 722.21s, totaal f 263,963.95; sedert 1 Januari 11. bedraagt het aantal vervoerde rei zigers 1,004,351 en het bedrag der ontvangsten f 1,158,790.73s. Aan de zwem- en had-inrichting Rliynzigt zijn gedurende deze week 176 baden genomen. Gedurende deze week zijn dagelijks in het Werkhuis alhier opgenomen van 4967 volwas sen personen en van 1013 kinderen. De 46ste algemeene vergadering der alge meene vereeniging voor bloembollen-cultuur te Haarlem, onder beschermheerschap van Z. M. den koning, zal gehouden worden op Maandag a. s., op de bovenzaal van den Stads-Doelen te Haarlem. Daarin zal o. a. over het al of niet houden eener tentoonstelling in den winter of in het voorjaar 1880 worden beraadslaagd. De feesten ter gelegenheid van het 25jarig bestaan der afdeeling Aalsmeer van de Hollandsche Maatschappij van Landbouw zijn aaugevangen. De tentoonstelling, welke geopend werd door den heer "Vetman, voorzitter der afdeeling, is uitstekend ge slaagd de inzendingen van vee, bloemen, heesters en gewassen zijn talrijk en aan toeschouwers, zoo meldt men, ontbreekt het niet. Jammer, dat de terreinen zoo ver van elkander en de bezoekers verplicht zijn, in plaats van 25 ets. volgens het pro gramma, 50 ets. te betalen. De Eerste Kamer is ter hervatting harer werkzaamheden bijeengeroepen tegen Maandag 16 Juni, des avonds te acht uren. Langs de bijna voltooide spoorbaan voor de stoomtram van het station naar Scheveningen is gisteren in tegenwoordigheid van de directie der Rijnspoorwegmaatschappij en deskundigen voor de eerste maal een proefrit gedaan met de tramwaj- locomotief. De uitslag beantwoordde geheel aan de gunstige verwachtingen. Prinses Hendrik arriveert hedenavond te halfacht uit Oldenburg in de residentie. Prins Frederik heeft hedenmiddag te 4.15 de reis naar Berlijn aangenomen. Men verneemt dal de komst te 's-Hage van Zr. Ms. gezant bij het Duitsche keizerrijk jhr. mr. Rochussen, in verband zon staan met zijn voornemen om zijne betrekking wegens redenen van gezondheid neder te leggen. Het stoomschip „W. A. Schollen" arriveerde Donderdag-avond te Nieuw-York.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1879 | | pagina 1