Zaterdag 124 Mei.
N°. 5910.
A*. 1879.
LEIDSCÏÏ
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURAJSTl
Foor Leiden per 8 maanden......1.HL
Franco per post.31.4&
Afzonderlijke Nommers.vQ.95L
Deze Courant wordt dageEjkB, met uitzondering
Tan Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
F KUS DEB ADVEKTEHTIMl
Tan 1B n|ib10».
iuln. regel maÜ.17J;
bmtm leun hv pleemlue
Met 1 Juni begint een nieuw kwartaal
van het Leidsch Dagblad. Zij die zich als
dan op deze Courant abonneeren, ontvan
gende de tot dien datum verschijnende num
mers gratis,
STADS-BEE1CHTEN.
IW8CHKIJVIM1 SCHUTTERIJ.
BURGEMEESTER ïn WETHOUDERS tan LEIDEN
herinneren bij deze nogmaals den belanghebbenden (de geborenen
in 1854 en, voor zoover z\j zich tosschentijds in de gemeente
hebben gevestigd en alhier nog Diet voor de schatter^ mochten
zijn ingeschreven, ook de geborenen in 18451853) hnnne
verplichting om zich voor den schutterlijken dienst te doen
inschrijven.
De gelegenheid daartoe bestaat dagelyk9 (de Zondag uitgezon
derd) ten Raadhuize, tnsschen 9 en 4 uren, terwijl op den lsten
Juni aanstaande de registers van inschrijving worden
gesloten en zij, dD zich niet vótfr dat tijdstip hebben doen
inschrijven, bij ontdekking, ambtshalve ingeschreven en door
den Schuttersraad tot eene geldboete verwezen worden.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Leiden, V. d. BRAN DELER, Burgemeester.
23 Mei 1879. E. KIST, Secretaris.
De Burgemeester van Leiden brengt ter kennis van belang
hebbenden dat dageljjks, Zon- en feestdagen nitgezonderd, des
voormiddags van 912 uren, de paspoorten voor de miliciens
dezer gemeente, behoorende tot de lichting van den jare 1874,
en voor de zeemiliciena der lichting van 1875, verkrijgbaar zijn
ter Gemeente-secretarie, mits men zich in persoon en voorzien
van zijn zakboekje daartoe aanmelde.
Leiden, De Burgemeester voornoemd,
23 Mei 1879. V. BRANDELER.
Vergadering van den Gemeenteraad Tan Leiden,
op Maandag 26 Mei 1879, des namiddags te een oor.
Punten ter behandeling
1®. Verzoek van de Leidsche Melkinrichting om eene 1 oozing te
maken naar de Singelgracht. (98)
2°. Idem van C. J. Diehen, om een duiker te leggen. (99)
3°. Idem van de Leidsche Duinwatermaatschappij om water te
leveren aan ingezetenen van Oegstgeest. (97)
4°. Herziening van de Algemeene Politieverordening.
Het ontwerp-rijkspostspaarbank.
"Van 1862 tot 1877 steeg het aaBtal postspaar
banken in Engeland van 2535 tot 5668, het aan
tal inlagen van 636,216 tot 3,267,851. Ziedaar
statistieke gegevens uit den vreemde, die onge
twijfeld een welsprekend antwoord mogen heeten
op de vraag of een rijkspostspaarbank, tot wier
instelling thans een wetsontwerp bij de Tweede
Kamer is ingediend, een inrichting is, die om
deze zoo dikwijls gebezigde uitdrukking nogmaals
te gebruiken zal blijken te voorzien in een
lang gevoelde behoefte.
De tot dusver bestaande toestand op dit punt
bleek 't werd dikwijls genoeg aangetoond
verre van bevredigende inkomsten op te leveren.
Bij aanneming van het thans ingediende ontwerp
zal dan ook menig bezwaar worden uit den weg
geruimd.
Bij een vluchtig inzien van het ontwerp blijkt
reeds terstond, dat bij de samenstelling daarvan
wel degelijk de loffelijke zucht om spaarzaamheid
te bevorderen niet alleen om ze mogelijk te
maken beeft voorgezeten. Vandaar ongetwijfeld
de bepaling, dat spaarbankboekjes den eersten keer
kosteloos worden verstrekt. De eerste stap, ook
in het goede, is altijd de moeilijkste. Die stap
wordt door het kosteloos verstrekken van bet eer
ste spaarbankboekje vergemakkelijkt; want men
mag niet vergeten, dat wie zijn spaarinleg met
slechts weinige centen kan beginnen, licht wordt
teruggehouden door de gedachte aan bijkomende
kosten, hoe gering dan ook.
Weinige centen! Immers het minimum van den
inleg is bepaald op 25 cents. En zelfs wie dat
nog niet op eens kan wegleggen, is niet uitgeslo
ten hij zal zich volgens het ontwerp kunnen
voorzien van spaarbankzegels van 1, 5, 10, 25
en 50 cents, tot een bedrag, groot genoeg om
eindelijk in de spaarbank in bewaring te worden
gegeven. Vooral met liet oog op de bepaling dat
ook minderjarigen zonder tnsscbenkomst van ouders
of voogden gelden kunnen inbrengen, is dat allengs
bijeenzamelen van eDkele centen, die voorberei
dende spaarinleg, zooals men het zou kunnen
noemea, echt practiscb te achten. Dien voorge-
steldeB maatregel beschouwen wij als een hoogst
geschikt middel om de loffelijke zucht tot spaar
zaamheid ook bij kinderen op te wekken, een mid
del dus dat ook in de toekomst gnnstig zal wer
ken tot verhoogiug van de welvaart der natie. Het
misbruik, dat bij zulk een bepaling door minder
jarigen zou kunnen worden gemaakt van een tot
zekere hoogte aangegroeid sommetje, wordt wijse
lijk tegengegaan door de clausule, dat zij geen
terugbetaling kunnen erlangen vóór bun zes
tiende jaar.
Een ander bewijs dat bij de samenstelling van
het ontwerp het loffelijk streven heeft voorgezeten
om de welvaart bij de minder door de fortuin
begunstigde standen zooveel mogelijk te bevor
deren, is gelegen in de vergunning dat ook de
getrouwde vrouw zonder bijstand van baar man
spaargelden kan inbrengen een vergunning,
die tevens getuigt van degelijke kennis der toe
standen, waarin soms de gezinnen verkeeren van
ben, in wier belang het wetsontwerp is inge
diend. Op de vrouw van den werkman rust
veelal de zorg voor het gansche huiselijke beheer;
als bet hoofd des gezins baar zijn weekloon heeft
ter hand gesteld, gewoonlijk met een kleinere of
grootere korting ten eigen bate, heeft de vrouw
te zorgen, dat zij er mee „rondkomt." Dat rond
komen geldt voor het gehcele jaar; maar het
jaar van den werkman heeft vette en magere
weken, en een verstandige vrouw legt in de dagen
van betrekkelijken overvloed gaarne iels weg voor
den kwaden dag. Doch het te buis te bewaren
't is niet raadzaameensdeels ligt het dan te veel
voor de hand dan dat het niet al te spoedig zou,
worden aangesprokenanderdeels is de vrouw er
dan dikwijls zelve geen meesteres van. Thans
komt de rijkspostspaarbank haar te hulp, want
de getrouwde vrouw mag gelden inbrengen zonder
bijstand van haar man. Door dien maatregel kan
ook nog in een ander opzicht veel goeds worden
gesticht; een sommetje, in de spaarbank belegd,
kan niet maar zoo heel gemakkelijk in een onbe
waakt oogenblik verdwijnen in de onverzadelijke
geldlade van den kroeghouder.
En dan, wat de deur dichtdoet: in de rijks
postspaarbank trekt men interest van zijn geld
wel niet zoo heel hoog, immers 2,64 pet. 's jaars
volgens het ontwerp, maar toch ook zoo heel
laag niet, wanneer men in aanmerking neemt
vooreerst de gemakkelijke wijze, waarop de spaar
penningen ten allen tijde kunnen worden inge
bracht en opgevraagd op elk postkantoor en op
de aan te wijzen hulpkantorenin de tweede
plaats de solide wijze van belegging; immers
hier kan de belanghebbende volgens een bekende
volksuitdrukking met alle recht zeggenbet kan
toor is zoo goed als de Nederlandscbe Bank, want
juist die bauk zal volgens het ontwerp de kassier
der te Amsterdam gevestigde rijkspostspaarbank
zijn en dus belast met de bewaring van alle
eigendommen en in pand gegeven waarden. Boven
dien waarborgt de Staat zonder eenig voorbehoud
de teruggaaf van inleg en rente er verschijnt
dan ook maandelijks een staat van inleg en uit
betaling in de Staatscourant en wordt er allengs
een reservefonds gevormd.
Voorzeker, indien de voorgestelde rijkspost
spaarbank tot stand komt, kan het niet anders
of die instelling zal zich al spoedig in een bui
tengewoon grooten bloei verheugenzoo niet, het
Nederlandsche volk zou blijken ontaard te zij»
van zijn alouden roep van spaarzaamheid. Doch
wij vertrouwen beter en daarom wenschen wij
van harte, dat het ontwerp-rijkspostspaarbank
spoedig tot wet worde verheven.
LEIDEN, S3 Rel.
Door de geneeskundige staatscommissie alhier
is heden tot arts bevorderd de heer J. G. Visser,
doctorandus, en het getuigschrift uitgereikt aai»
den heer S. B. Selhorst, candidaat-arts.
Door de Royal Geographical Society te Londen
is onze stadgenoot de hoogleeraar dr. P. J. Veth
tot „honorary corresponding member" benoemd.
Het vooruitzicht bestaat dat er door de
heeren Verdoes en Van der Kamp binnenkort
in de vaart zal worden gebracht nog een stoom
boot op Katwijk, welke dan ook des Zondags van
hier naar de zeeplaats zal dienst doen. Deze
nieuwe boot zou dan van de Warmonderbrug
(voorm. Marepoort) afvaren en van daar gaan naar
bet Warmonderhek en verder door het kanaal.
De minister van koloniën en van marine
brengen ter kennis, dat met het oog op de wet.
van 25 December 1878, houdende regeling der
voorwaarden ter verkrijging der bevoegdheid tot
arts, enz., bij kon. besluit van 28 April 11., de
bepalingen van het besluit dd. 18 April 1878,
betreflende opleiding van studenten in de medc-
cijnen aan de Nederlandsche universiteiten tot
officier van gezondheid bij de koloniale landmacht
en de koninklijke Nederlandsche marine, zijn uit
gestrekt tot die adspiraDt-artsen, die het radicaal
missen om te worden toegelaten tot de universi
taire examina, vastgesteld bij de wet van 28 April
1876 tot regeling van het hooger onderwijsdat,
ten aanzien dier uitbreiding, aan de bepalingen
van het kon. besluit dd. 18 April 1878 gegeven,
worden geacht overeen te komen: bet examen
omschreven in de 1ste alinea der 3de paragraaf
van artikel 2 van het kon. besluit dd. 27 April
1877, met het eerste natuurkundig examen; het
caudidaats-examen in de medicijnen, met het tweede
natuurkundig examen, en het doctoraal examen
in de medicijnen, met het theoretisch geneeskun
dig examen, alsmede met het eerste gedeelte van
het geneeskundig examen volgens de wet van 8
Juli 1874; dat ter opleiding bij de Nederland
sche nniversiteiten, overeenkomstig de hooger ge
noemde voorschriften, beschikbaar zijn, van 1
Augustus 1879 tot ultimo Juli 1880 voor adspi-
ranten naar de betrekking van officier van gezond
heid 2de klasse bij het Ned.-Indisch leger, vijf
tien plaatsen, en voor adspiranten naar de betrek
king van officier van gezondheid 2de klasse bij
de kon. Nederl. marine, acht plaatsen; dat gega
digden zich schriftelijk behooren te melden tot
het ter zake betrokken departement; en dat van
wege de departementen van koloniën en van
marine, op aanvrage, kosteloos afdrukken worden
verstrekt van de voorschriften, vastgesteld bij kon.
besluiten van 18 April 1878 en van 28 April
1879, die almede verkrijgbaar gesteld zullen
worden bij de heeren voorzitters der medische
faculteiten aan de Nederlandsche universiteiten.