DAGBLAD. Maandag 21 April. N0. 5882. A0. 1879. Dit Nommer bestaat uit TWEE BLADEN. Eerste Blad. LEIDSCH PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 8 maanden.f 1.10. Franco per post.1.40. Afzonderlijke Nommersa 0.05. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PKIJS DEE ADVERTENTIES: V»n 1B regel*1.06. Iedere regel meer0.17f. Grootere letten osar plaatsruimte. S T A D S - B E R i C H T E N. De BURGEMEESTER der gemeente Leiden, Gelet op art. 21 der wet ran 4 December 1872 (Staatsblad NO. 134); Brengt ter kennis van de ingezetenen, dat in de afgeloopen week één persoon aan mazelen i9 overleden. Leiden, De Borgemeester voornoemd, 19 April 1879. V. n. BRANDELER. Das Paradies und die Peri. Met het oog op de aanstaande uitvoering der Leidsche Zangvereeniging achten wij het niet ongepast onzen lezers een kort overzicht te geven van Schumann's meesterwerk „das Paradies und die Peri." De tekst, ontleend aan het uit voeriger dichtstuk „Lalla Rookh" van den Eugelsch- Ierschen dichter Thomas Moore, bevat eenige der schoonste Oostersche overleveringen in den vorm eener bevallige vertelling. Moet deze idealistische schepping ieder die eenig schoonheidsgevoel bezit boeien, hoeveel te meer moest de poëtische Schumann geïnspireerd worden bij het lezen van zooveel schoons. Wij kunnen ons voorstellen dat een genie als Schumann bij het lezen dezer poëzie de muzikale vormen, waarin hij de gedachten van den dichter moest inkleeden, onmiddellijk schiep. En op welk een wijzei Men moet deze betooverend schoone muziek gehoord en in verband met den tekst begrepen hebben, om te kunnen gevoelen dat hij, die deze muziek schreef, geen gewoon sterveling was; dat hij een vonk van het goddelijk vnur bezat, waar door hij zich in zijne werken onsterfelijk heeft gemaakt. Algemeeö is men van oordeel dat deze compositie, wat het dichterlijk opvatten en ideali- seeren, zoowel als het technisch-muzikaal uitdrukken der gedachten betreft, tot een der schoonste werken van Schumann kan gerekend worden. Zijne algemeene „Anerkennung" als „hervorra- gendes Talent" dagteekent van de verschijning van dit werk. Vóór dien tijd twijfelden sommigen nog of de man die geheel met de oude vormen brak, geroepen was eene nieuwe toekomst voor de toonkunst te openen; doch sedert „das Paradies und die Peri" het muzikaal publiek werd aange boden, begroette men Schumann alom als een baanbreker; hij, de redacteur vau „Die neue Zeit- sehrift für Musik", een tijdschrift, dat gelijk bekend is eene nieuwe richting was toegedaan, werd toegejuicht ook door hen, die voorheen nog niet in hem geloofden. Het werk bestaat, uit drie deelen. Plaatsruimte verbiedt ous den tekst iu zijn gelieel over te nemen. Wij zullen ons daarom bepalen tot het doorbla deren van het werk en daarbij gelegenheid vin den eenige schoone punten er van aan te wijzen. Peri's zijn, volgens de Oostersche overlevering, liefelijke geesten der lucht, die vroeger in het paradijs levende, daaruit om misdrijf verbannen zijn. Volgens de Perzische overlevering zijn er zoowel mannelijke als vrouwelijke Peri's. Zulk een Peri, en wel een vrouwelijke, van uitnemende schoonheid, toeft voor Edens poort. Zij aanschouwt de zalige geesten en weent dat zij door de zonde van haar geslacht uit deze oorden der gelukzalig heid is verbannen. Een engel hoort haar weekla gen. Een traan ontvliedt zijne oogen, hij spreekt: Nog, o Periis alle hoop voor u niet vervlogen, weet dat in 't. boek des noodlots geschreven staat: „die uit der Peri boos geslacht hier 't kostbaarst offer brengt, zij alle schuld en zonde vergeven." De Peri peinstWaar zal ik dat dierbaar klei nood vinden Zij vertrekt en rept hare vleugelen over Indië's bloemperken. Doch daar woedt thans de dood. Liefelijk is de beschrijving van Insulindes pracht; met zwarte kleuren wordt de komst van den vorst van Gazna geteekend, den overweldi ger, die in zijn grammen toorn alles vernielt en de stroomen met menschenbloed kleurt. Welk eene tegenstelling! De veroveraars juichen, de Indianen doen hun woest krijgsgeschreeuw hooren en de muziek geeft eene plastische schildering van het slaggewoel. De strijd is eindelijk beslist. Gazna staat daar als overwinnaar. Yan zijne tegenpartij bleef slechts één jongeling over. Zijn laatsten pijl richt hij op den geweldenaar. Het schot faalt en de jongeling sneeft als offer van zijn heldenmoed. De Peri neemt den laatsten droppel bloed, die uit het hel- denharte vloeit, als het reinst geschenk der aarde, als het kostbaarst kleinood dat haar den hemel weder ontsluiten moet, met zich. Zij treedt ootmoedig en bewogen voor Edens poort en hrengt er het offer harer schuld. Maar nog wijkt de gouden grendel niet. De engel zegt tot haar: „Wel prijzen wij die den heldendood voor 't vaderland stierven, doch veel heiliger offer dient gebracht, eer het paradijs voor u ontsloten wordt. Treurig gestemd vertrekt de Peri. Zij daalt nu neder op Afrika's gebergte en baadt zich in de bronnen van den Nijl ten einde hare matte leden te sterken. Hare komst wordt opge merkt door de Nijlgeesten. „Hervor ous den Wassern geschwind", zie het teedere, liefelijke wicht, zingt het koor. De muziek geeft hier aan onze verbeeldingskracht eene stoute vlucht. Het is of wij tallooze nimfen uit den koelen Nijlstroom zien te voorschijn komen, die op de golven dar telend de arme Peri bespieden. Gesterkt gaat de Peri verder. Zij zweeft nu over Egyptes kouings- groeven, door palm en dadel fier omruischt, naar het dal van Rosette. Doch welk een aanblik! Vreeselijk woedt de pest in deze schoone streken. In het diepe woud aan 't stille meer ligt een jon geling, die door de vreeselijke ziekte is aange tast. Hoe vurig verlangt hij naar een enkelen druppel uit het meer tot koeling der koorts. Daar verschijnt zijne bruid, zij omhelst den lief sten vriend en doopt in 't meer de ontsnoerde lokken, waarmede zij hem het voorhoofd afkoelt. De aria „O lass mich von der Luft durchdrin- gen" is wellicht de schoonste der partituur. Eene schilderij der reinste en onbaatzuchtigste liefde. En tekst èn muziek doen de fijnste snaren van ons gevoel trillen. De Peri is getuige van dit aandoenlijke tooneel. Zij ziet hier eene toewijding tot zelfs in den dood. Diep bewogen aanschouwt zij het tragisch uiteinde van het edele paar en aanstonds spoedt zij zich naar het paradijs, als zoenoffer met zich voerende der reinste liefde stervenszucht. De dichterlijke Schumann heeft goedgevonden hier eene voorstelling van het paradijs te geven. Het koor der Houri's is evenals dat der Nijl geesten (zie boven) door hem ingelascht en niet in het oorspronkelijke gedicht van Moore te vin den. Houri's zijn, in het paradijs van Mahomed dat hier bedoeld wordt, de vrouwelijke geesten, die het verblijf der zaligen veraangenamen. Doch vatten wij den draad van ons verhaal weder op. De Peri zweeft naar het paradijs met het tweede door haar verkregen zoenoffer, het ideaal der reinste liefde; maar weder wacht haar teleurstel ling. De engel spreekt: „Nog niet." Trouw was de maagd en schoon haar sterven 1 Doch Perinog gaat Edens poort niet voor u open Nog niet Eerst dient veel heiliger offer gebracht De Peri klaagt: Verstooten ben ik, gesloten is Edens poort voor mij. Zal ik dan nimmer dat kostelijk goed vinden t Doch ik wil, ik moet het hebben, al lag het in den diepsten afgrond. Met nieuwen moed gaat zij verder en rept thans hare vleugelen naar de oevers der Jordaan, naar het beloofde land. En als zij langzaam lager zweeft, wordt zij omringd door een schaar van Peri's. Yier daarvan heffen een spotlied aan: „Peri, is 't waar dat gij in den hemel wilt? Boeit u niet meer der starren heir en zon en maan en aarde Ach bij der zustren spotlied stijgt haar smart. - Omlaag! heeft gindsche zonnetempel geene amulet? Ja, ik zie haar en een blad met het zegelmerk van Salomo Wellicht zullen deze toover- middelen mij leeren waar het dierbaar kleinood bewaard wordt, dat mijne smart kan genezen. Nu daalt zij neer in vroolijk hopen en haar oog ontwaart in Balbeks dalen een onschuldig kind spelende tusschen wilde rozen. Een woeste en roofzuchtige krijgsman nadert, stijgt van het dampend ros, en als hij zich bij den dichtom- groeiden vloed ten laafdronk heeft neergebogen, dan wendt hij snel zijn forsch gelaat naar 't. kind, dat zonder vrees daar zit. Doch hoor! door het suizend palmenloover klinkt de avondroep der minaret (bedehuis) en maRiit er tot bidden. De knaap rijst op en vouwt de kleine handjes saam. En wat gevoelt de booze krijgsman bij den aanblik van het onschuldig kind? „Tk had ook een tijd, gelukkig kind," zegt hij, „dat ik bidden kon doch nuHij weent. De Peri spreekt hem troostend toe en door hare woorden bewogen toont de zondaar een diep be rouw. De man bnigt zich biddende aan de zijde van 't knaapje neer. Hymnen zweven door de lucht, want zieden zondaar was vergeven. Heil! Eeuwige vreugde! Mijn werk is volbracht, de poorten des hemels zijn thans voor mij geopend 1 juicht de Peri. Het koor der zaligen zingt haar het welkom toe„Thans hebt gij verworven, o Perihet kostelijkste goedis er ooit een offer van de aarde gebracht dat den hemel dierbaar is, dan is het de traan uit het oog des zondaars, die u den hemel weder ontsluit; wees welkom o Peril wees blij gegroet! LEIDEN, 19 April. Heden werd alhier gehouden de 25ste alge meene vergadering van de vereeniging van Zuid- Hollandsche onderwijzers en onderwijzeressen om bij het overlijden hun weduwen, kinderen of anderen erfgenamen eene toelage in ééns te ver zekeren. Uit het verslag bleek dat gedurende het jaar 1878 aan de vereeniging 15 leden door den dood ontvallen waren, 2 donateurs en twee leden hadden bedankt en één wegens wanbetaling van zijn lidmaatschap vervallen was verklaard. Aan de weduwen of kinderen van de vijftien overleden deelnemers werd f 6596.50 uitbetaald. Twaalf onderwijzers en ééQ onderwijzeres traden gedurende het jaar 1878 als leden toe, zoodat de vereeni ging in het geheel 4 leden verloor en zij op 1 Januari 1S79 telde: 4 donateurs en 1 donatrice benevens 241 leden, waardoor de uitkeering op dien datum voor de erven van een lid der 1ste

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1879 | | pagina 1