Donderdag 13 Februari. N°. 5827. A0. 1879. LEIDSCÏÏ DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden.1.10. Franco per post1.40. Afzonderlijke Nommers0.05. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. I'liIJS DEE ADVEKTENTIEN Van 16 regels1.05. Iedere regel meers 0.17J. Grootere letters naar plaatsruimte. PRINS HENDRIK EN De Kweekschool voor Zeevaart te Leiden. Aan geen vaderlaudsche instelling heeft de edele Prins Hendrik, gedurende vele jaren van zijn kost baar leven, meer liefde en sympathie betoond dan aan bovengenoemde Kweekschool. Uit een klein begin in 't leven geroepen, zag hij deze meer en meer ontwikkelen tot eene grootsche zaakAanvankelijk bestemd om verwaarloosde en havelooze knapen van straat en voort te helpen aan een nuttige plaats in de maatschappij, nam de Kweekschool steeds in uitbreiding toe, en had zij aanvankelijk zich bepaald tot de naaste omgeving, weldra hield zij hare armen over geheel Nederland uitgespreid. Jaarlijks vermeerderde het aantal knapen, die in Leidens Kweekschool eene zachte en vriende lijke voorbereiding vonden om op de groote zee en in verre landen hun dienstplicht te gaan vervullen onder de vaderlandsche driekleur. Het aantal fatsoenlijke knapen die zich als scheeps jongen lieten aannemen, ook aan boord der eigen lijke werfschepen, hield daarmee gelijken tred. De Nederlandsche matrozenstand bij 's Rijks Marine kreeg weldra een geheel ander aauzien. Jan Rap en zijn maat, die vroeger alleen in diep gezonken toestand naar 't oorlogsschip trokken, werden ver drongen door een flink en fatsoenlijk jonger ge slacht. Dit had men vooral aan de Leidsche Kweek - school te danken. Zij had, als 't ware, het zoo ver achte „oorlogsschip11 bij het volk in eere gebracht. Niemand, die dit hooger waardeerde dan de Marine-man bij uitnemendheid de onvergetelijke Prins Hendrik. Had reeds vroeger Z. M. de Koning het be schermheerschap van de Kweekschool op zich genomen, zijn Koninklijke broeder aanvaardde met geestdrift het eere-voorzitterschap bij het Bestuur dezer inrichting. En dat hem dit geen loutere eeretitel was, toonde Prins Hendrik bij elke gelegenheid. Bij iedere zaak van gewicht werd Prins Hendrik geraadpleegdten allen tijde stond hij daartoe gereed en had de Voorzitter der Leidsche Commis sie van oppertoezicht vrijen toegang tot Zijne Hoogheid. Zeer zeldzaam verzuimde Prins Hendrik de alge- meene jaarlijksche vergadering der Vereeniging tot instandhouding der Kweekschool. En wie hem daar gezien heeft in zijn vriendelijk eenvoudigen omgang met hoogere en lagere officieren wie zich herinnert zijne toespraken met de hem eigenaardige zeggingskracht tot bestuurders, tot manschappen en tot de kweekelingenwie het bekend is met hoeveel belangstelling hij informeerde naar de minste bijzon derheden de inrichting betreffende, zal getuigen van de warme ingenomenheid, waarmede hij telkens den toenemenden bloei en den nuttigen werkkring van de Leidsche Kweekschool begroette. Toen dan ook, een paar jaar geleden, bij de vestiging van het opleidingsschip „de Wassenaer" te Amsterdam er ernstig sprake kwam van de opheffing der Leidsche Kweekschool, was het Prins Hendrik, die ten sterkste ijverde voor haar blijvend bestaan. Door 's Prinsen toedoen is het vooral, dat op de voorstellen der Leidsche Bestuurscommissie, de Kweekschool weldra op breeder grondslagen zal gevestigd worden da» ooit te voren. Zij zal naast de opleidingsschepen te Amsterdam en te Rotterdam de doorgangsklasse worden, waar voortaan alle jeugdige schepelingen de eerste oplei ding zullen ontvangen voor hunne latere bestem ming op 's lands vloot. Vandaar de belangrijke verbouwing en vergroo- ting die juist in deze dagen de Kweekschool ondergaat en waartoe een rijkssubsidie gedurende vele jaren haar is toegestaan. Al de plannen daartoe zijn te voren aangeboden aan Prins Hendrik en door hem goedgekeurd, en toen nog weinig maanden geleden bij eene geld- leening er quaestie was van nog meerderen waar borg dan 's lands volksvertegenwoordiging reeds had verzekerd, was het wederom Prins Hendrik, die in eigen handschrift zich daartoe verbond. Het was aan de Leidsche Kweekschool gegund voor al die bewijzen van vorstelijke welwillendheid, helaas een laatste bewijs van hulde te brengen aan haar Eere-Voorzitter bij gelegenheid van's Prinsen feestelijken intocht in VHage na zijn voltrokken huwelijk. Aan eenige jongens van de Leidsche Kweekschool was de hooge gunst verleend om toegelaten in het vorstelijk paleis bij 's Prinsen aankomst een bouquet te mogen aanbieden aan zijne jeugdige gemalin. Toen nog wees Prins Hen drik haar met welgevallen op de Leidsche scheeps jongens en dezen waren niet weinig gevleid door de onderscheiding, dat de Vorstin met hun eigen bouquet zich op het balcon vertoonde om de har telijke toejuichingen der menigte te ontvangen. Over eenige maanden zal de laatste stichting van den onvergetelijken Prins in haar vernieuwde gedaante verrijzen. Maar wordt haar werkkring uitgebreid, men wane niet, dat hare oorspronkelijke bestemming zal ver loren gaan. Naast de opleiding van 's rijks scheepsjongens blijft bestaan de opname en vorming van kwee kelingen. Het eerste is eene zaak van het gouvernement, het tweede is voor de openbare liefdadigheid weggelegd. Buiten en behalve de eigenlijke scheepsjongens, reeds door de Marine aangebracht, zal er nog eene groote afdeeling blijven bestaan van knapen die bf door hunne ouders, of door de onderscheidene subcommissiën en godshuizen in ons vaderland als kweekelingen aan de inrichting worden toever trouwd om hunne allereerste schreden in het Marine-vak te doen, die desnoods na korten proeftijd zich nog kunnen terugtrekken of om verschillende redenen geen dadelijken toegang tot de Marine kunnende krijgen in de Kweekschool voorloopig hun toevlucht vinden. Voor die velen zal zij eene liefdadige inrichting blijven, die niet door de Regeering, maar door particuliere bijdra gen in stand moet worden gehouden. Door eene jaarlijksche contributie van een rijks daalder of meer wordt men lid van deze Vereeni- giDg en het ware te wenschen dat de Leidsche ingezetenen en ook anderen door meerdere toe treding hun sympathie daaraan toonden. Het was van deze Vereeniging dat Prins Hen drik met groote ingenomenheid het eere-voorzitter schap bekleedde, en wij kunnen er thans met blijdschap aan toevtegen dat Z. K. H. Prins Alexander der Nederlanden niet heeft geaarzeld om de plaats in te nemen door zijn diep be treurden oom te vroeg ledig gelaten. Zoo zal dan over eenigen tijd het nieuwe ge bouw der Leidsche Kweekschool verrijzen naast het oude, dat neg belangrijke restauratiën moet ondergaan. Gelegen op een der schoonste punten der stad Leiden, hoopt het, ook door het aan plempen van een gedeelte van het aangrenzend Galgewater, ter verkrijging van exercitieplein en aanleg van tuin, zijn riant aanzicht te behouden. In den voormuur van het gebouw is de noodige ruimte aangebracht om het borstbeeld te bevatten van Prins Hendrik, die de stichter dezer vernieuwde School mag genoemd worden. Voor dit borstbeeld, waarvan reeds bij het leven van den Prins de bewerking was opgedragen aan een onzer vaderlandsche beeldhouwers, wordt nog een beroep gedaan op 's Prinsen vereerders, om het met meer luister te doen verschijnen dan de aanwezige middelen het toelaten. Het zal het eerste monument zijD, dat na zijn dood wordt opge richt. Nog meerdere mogen volgen Maar Leiden heeft bovendien het voorrecht en zij moge dat hoogelijk waardeeren dat haar nieuwe Kweekschool voor Zeevaart, met toestem ming van haar onvergetelijken vriend en beschermer, op haar gevel met den naam zal prijken van PRINS-HENDRIK-SCHOOL en alzoo die naam onafscheidelijk aan deze inrich ting en aan deze stad zal verbonden blijven. LGIDEN, 12 Februari. In de gisteravond gehouden vergadering van de afdeeling Leiden en omstreken der Nederland sche Maatschappij voor Tuinbouw en Plantenkunde vermeerderde haar ledental weder met drie. Door den penningmeester werd er op gewezen welk een hooge vlucht de uitgave van handels-plantencata- logussen in den laatsten tijd ook hier te lande neemt. Ze worden hoe langer hoe prachtiger. Ten bewijze daarvan liet hij er een tweetal, waaronder ook die van de firma Groenewegen en Co. te Amsterdam, op de vergadering rondgaan. Van de commissie tot regeling van het avondbloemenfeest was mededeeling ontvangen dat het voornemen bestond dit den 23sten Maart te houden. Het zon het karakter eener buitengewone ledenvergadering met dames hebben, opgeluisterd door een geïm proviseerde avondtentoonstelling. Ten einde ver keerde voorstellingen er van te voorkomen, zal het doel in een circulaire aan de leden nader worden uiteengezet, daarbij tevens op hunne mede werking aandringende. Betreffende de leesbibliotheek zijn de onder handelingen met de Nuts-commissie van dien aard, dat ze spoedig tot zoodanige uitkomsten zullen leiden, dat den leden het gebruik van een aantal nattige boekeu kan worden aangeboden. In plaats van dertig, waarop de berekening steunde, hadden slechts negen leden zich bereid verklaard tot oprichting van een leesgezelschap. Vooreerst kan er dus van het plan niets komen. De voor zitter, mr. Obreen, meende evenwel dat het daarom nog niet op de lange baan geschoven behoefde te worden. Hij had de overtuiging dat zoo'n leesgezelschap, zij het dan niet alieen door de afdeeling zelve, dan toch in de gemeente tot stand kon worden gebracht. Ook dr. Boursse Wils was die meening toegedaan, niettegenstaande men eerst geloofde dat de zaak geen levensvat baarheid heeft. Er werd besloten dat door ieder in zijn kring in dien geest pogingen zouden worden aangewend. Van de hoofdcommissie was bericht ontvangen dat de excursie naar Gent in hare vergadering was besproken. Zij had besloten naar aanleiding van dit voorstel der afdeeling Leiden een circu laire aan de afdeelingen te richten. Het voorne men om het uitstapje reeds iu Maart te doen plaats hebben, zal dus wel geen doorgang hebben. Daaren-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1879 | | pagina 1