zijn vele officieren der marine en der mari niers naar Delft gespoord, benevens gemeen telijke en andere deputaties Aanhoudend brachten de treinen belangstellenden aan, en boe meer het oogenblik der plechtigheid na derde, nam ook de menigte op straat gedurig toe en had de openbare wacht, uit infanterie, cavalerie en politie beslaande, de noodige maatregelen genomen, opdat de si»et ongehinderd zou kunnen voorttrekken. iinstreeks halftwaalf begaven Z. M. lie Koning, HH. KK. HH. Prins Alexander, Prins Prederik Karei van Pruisen, de Groot lenog van Saksen-Weimar-Eisenach, Prins Frederik der Nederlanden, met Z. D H. den Prins zu Wied en de verdere vorste lijke personen, die de plechtige teraardehe stelling zouden bijwonen, zich per specialeu spoortrein uit de rcsideutie naar Delft. Een half uur vóór bet vertrek des Konings uit Hen Haag, begaven zich eveneens van daar per specialen spoortrein naar Delftde groot- officieren, kamerheeren, officieren, hofbeamb ten en de overige personen, die deel zouden uitmaken van den stoet. Bij aankomst aldaar wachiteu zij Z M. en de Prinsen in het daartoe bestemde lokaal of. Onmiddellijk na aankomst des Konings formeerde zich de stoet, zooals in het programma was aangegeven Z. M. de Koning was evenals Prins Frede rik in marine-uniform, terwijl Z. M. zoo mede prins Frederik Karei van Pruisen liet kruis der Militaire Willemsorde op de borst droegen. Voorts nam deel aan den stoet Prins Herman van Saksen-Weimar. Een diepen in druk maakte de 'tin zwart gehulde rouwwagen. Een zestal, meest Luxemburgsche, zilveren eu immortellenkransen dekte bet rouwkleed, waarop de kroon en de veldmaarschalksstaf van blauw fluweel op een rood kussen was bevestigd. Bloemen werden hier en daar waar de stoet langs trok voor den rouwwagen gestrooid. De stoet werd besloten door een reeks van rijtuigen waarin dc buitengewone gezanten van vreemde vorsten, te dezer gelegenheid afge vaardigd, waren gezeten. Aan de kerk gekomen, begaven zich naar mate dc stoet naderde de daartoe behoorende personen zoomede de officieren die aan den ingang den stoet afwachtten, in de kerk. De hofbeambten en officianten rangschikten zieli aldaar in twee rijen, de groot-officieren en officieren schaarden zich in dezelfde rich ting, makende dus twee rijen uit, tusscheu welke het vorstelijk lijk doorging, dat gedra gen werd door zestien kamerheeren, bijgestaan door een gelijk aantal onderofficieren. In het kerkgebouw zelf was bovendien een groote schare van autoriteiten tegenwoordig, de le den van 't corps diplomatique, de ministers, vele oud-ministers, de presidenten der Kamers en die van andere hooge staatscolleges en tal van verdere autoriteiten, terwijl ook, op uitnoodiging van Z. M. den Koning, de commissie van oppertoezicht en beheer der Leidsche Kweekschool voor Zeevaart bij de plechtigheid van wijlen haren eere-voorzitter was vertegenwoordigd. Zij allen schaarden zich achter de vorstelijke familie bij de groeve, waar op de lijkkist nog werden nedergelegd een drietal kransen, waarvan een van de Prinses-weduwe en een van de Marine. Staande voor het grafmonument van Wil lem den Zwijger hield de hofprediker dr. Van Koetsveld daarna de volgende rede, die niet alleen op de vorstelijke familie, maar ook op de leden der hofhoudingen, diepe ontroering teweegbracht. Het is een heilige grond, Broederswaarop wij staan, de heiligste in het Vaderland. Want hier onder onze voe ten spreekt het stof der dooden. Het llnistert one de ge schiedenis toe van Nederland en OraDje. Van den edelen Zwijger af, rusten zijne voraten hier. Twee slechts in den vreemdede een als koning, do ander als balling, de eerste als getuige van Neerlands grootheid, de laatste van zijnen val eu zijne opstanding. En ganach die vaderlaudsche ge- Ischiedenis in doodsbeenderen, predikt 'tons: „Zoo gaat de wereld voorbij. God alléén is grootl" Juist eeue halve eeuw lang bleven deze kelders geslo ten. Zij openden zich opDieuw voor zestig jaren. Eu nu, heinas! 'tis voor de zestiende maal in die jaren! 'tl/Jij staan zij al weder open, om een der edelste zonen vaD Oranje te ODtvaDgen. Wie hij was, weten wij allen. Zijn vroeger zeemansle ven, de getuigen er van staan hier in 'trond. Van den lateren stedehouder getuigt het weenend Luxemburg. Kloek cd kalm, altoos zorgvol en werkzaam, voor allen goed eo vroom, was bij een voorbeeld, hoe de rijkdum van het leveD niet in de lengte, maar in de breedte en vooral in de diepte schuilt. Maar in de eerste plaats was hij 's Koning? trouwste broeder en teveos zijn eerste ea beste onderdaan. Het heugt mij nog, hoe in een moeielijk tijdsgewricht, het jaar 1853, ik hem gelukweDschte met zijn eerste huwelijk, en hij inij antwoordde: „Nu vooral gevoel ik mijne roeping, om getrouw naast den troon te staan." En toen hij on langs zijne tweede gade herwaarts bracht, sprak hij aan de grens tot haar: „Gij zult straks een klein land zieD, dat gezegend en groot is door de vrijheid." En wat bij als Meusch en Christen is geweest,.. o! al ware het de armste der armen dién wij hier ten grave m brengen, het zou meer dan eene Vorstelijke Kroon wezen um zóó na een onvermoeid en ouberispelijk leven, heen te gaan zonder een enkelen vijand achter te laten. Ach waarom, waarom toch, onverbiddelijke dood! hem nog zoo vroeg, ruo plotseling ous ontrukt? Zonden niet duizenden en duizenden in .Nederland cn Luxemburg hem een uur van hun leveD hebben willen overdoen? en hoe lang ware hij dan nog bij ons eu onze kinderen gebleven Maar de dooi legt ons de kille hand op den mond en verwijst ons naar onzen Meester, dien God, dien de Ontslapene aanbad in den storm; onder Wiens machtige nand hij het hoofd buog bij 't verlies zijner geliefde Arnaliaiu Wiens genade zijn ootmoed sterk was.... Ook wij bnigen 't hoofd en zwijgen. Vaarwel dan, Hendrik de Goede, trouwe zoon van Oranje, sieraad en vreugde van Uw Huis, zegenende Engel voor dc armen en voor gansch Nederland! Toen in het midden van den nacht de dood zoo stil en onverwacht over uwe sponde nederdaalde, was het, alsof bij 't ont roerde Vaderland toefluisterde: „Zalig de dooden, die in den Heerc sterven. Zij rusten van hunnen arbeid, en huDne werken volgen met hen." Trearen wij dan niet als zij die geene hope hebben. De ge dachtenis der dooden is de kracht der levenden, en de tranen van rouw een vrachtbare dauw op hunnen akker. Daardoor sterke de Almachtige in de eerste plaats U, onzen geëerbiedig- den KoniDg, met eene geliefde Zuster, die in den vreemde hem beweent, alleen thans overgebleven van het drietal broeders. Ook deze stean moest n ontvallen, maar de liefde bleef u bij, buiten en binnen uw paleis; en de liefde Gods, wij bidden dat die u sterke, u heilige, tot gij eerst in hoogen ouderdom tot uwe vaderen wordt verzameld. Grijze Vorst, die reeds zóó veel hebt overleefd! vrede zij uw levensavond, te midden uwer dooden, die u wenken, maar ook nwer levenden, die u verblijden en waarvan eerst het vierde geslacht u ten grave brengt. Jeugdige Prins! gij beweent hier nw voorbeeld: een edele naast den troon. Wees en blijf dal; nog laDg. Vorsten en gezanten vau verre! breDgt daarhenen de getuigenis over, dat het kleine Nederland nog groot is, waar het zulke edele zonen heeft, en de liefde van een trouw volk de eenige, maar ook onoverwinnelijke lijfwacht is rondom den troon van Oranje-Nassau. En terwijl wij bij het scheiden van dit graf, gesticht door znlk eene nagedachtenis, ons als zondige stervelingen ootmoedig nederbuigen voor U, den Heer van leven en dood! bidt aller harte, dat gij zelf de arme, arme weduwe troost, die wij niet troosten kunnen; zoo diep in rouw, na zoo korten en zaligen droom! Leer haar en leer ods allen, door Christus te leven in Uwe genade, en te sterven op Uwe trouw. Amen. Toen, na het uitspreken dezer treilende rede, de kist in den grafkelder werd nedergelaten en de maarschalksstaf aan Z. M. in handen werd gegeven, ontvloeiden Z. M. tranen van weemoed. Met aandoening reikte hij de diep- geschokte prinsen de hand en omhelsde hij zijn zoon prins Alexander. Prins Frederik omhelsde en kuste tweemalen weenende Alexander, en drukte innig getroffen de hand van den prins Vou Wied. Z. M. wachtte niet totdat de verklaring was afge legd dat de lijkplechtigheid volbracht was. Z. M. ging onmiddellijk na het verlaten der kerke naar de residentie, met de overige vorsten, behalve prins Alexander, die nadat door baron Fagell was verklaard dat de plechtigheid volbracht was, in den grafkelder ging. Hierna keerden allen huiswaarts. Het lijk van den Prins staat onder dat van Prinses Arnalia. LEIDEN, 35 Januari. In het 3de militiedistrict zijn benoemd in den militieraad voor de lichting van 1879: tot voorzitter K. N. Hengeveld, tot zijn plaatsvervanger mr. A. A. Van Bergen IJzendooro, leden der pro vinciale staten; tot lid mr. S. Ie Poole, tot zijn plaatsvervanger mr. M. d'Aumerie, leden van den gemeenteraad van Leiden. Aan dr. II. Brongersma, sedert 15 December 1866 leeraar aan de gemeente-instellingen van hooger en middelbaar onderwijs alhier, werd gis teravond, bij zijn aanstaand vertrek naar Haar lem, door zijne medeleeraren eene marmeren pen dule aangeboden als een blijk van vriendschap en oprechte toegenegenheid. In de „Vox Studiosorum" komt een adver tentie voor, waarin „Commissarissen tot Ordon nantie ende besturinghe des feestelijcken ghesi- muleerden ommegancks, tot Leyden te houden in den jaere ons Heeren 1880, seer ernstelijck bid den ende versoecken allen luyden, die bequaem zijn in deu Historiën van desen Landen, op te wdlen stellen beschrijvinghen van feestelijcken innekomsten door 't een of 't andere Princelijck ofte hogbe Personnagie, 't zij Wayreltlijck ofte Geestelijck, gehouden binnen deser goeder stede ofte elders, ende deselve vóór den vijftienden dagh in de maent February van den jaere 1879, te willen communiceereu aen onsen Klerck ofte Se cretaris, met byvoeginghe van den jaere waerin. sy gehouden werden, den namen der iUustre Per- sonuagiën die daerbij jegeuwoordigh geweest zijn. ende den boecken, waerin de besckrijviughe is te leseu." Voor de aanbieding van zijn dichtstukje: „Oranje en Neerland in rouw" heeft P. J. Baale namens den Koning en Prins Frederik vleiende dankbetuigingen ontvangen. Gedurende deze week zijn dagelijks in het Werkhuis alhier opgenomen van 72103 volwas sen personen en van 1421 kindereu. Op last van de Prinses-weduwe wordt een gedenkpenning geslagen ten behoeve der vereeni- gingen, die in Luxemburg deel hebben genomen aan de plechtige uitvaart. Aan de achterzijde zal de dagteekening, aan dc voorzijde de beeltenis van den beminden siadhouder prijken. Gedurende het jaar 137S zijn de Rijnbrug over de Nieuwe-vaart binnen de gemeente Aarlan- derveen gepasseerd: 492 vaartuigen beneden 12 ton, 6004 van 12 tot 100 ton, 980 boven 100 ton, 303 lengten hout. Deze opgaven geven ceu denkbeeld van de uitgebreidheid der schgepvaarlbe- weging langs dit gedeelte van den waterweg tusscheu Amsterdam en Rotterdam, die zeer zekqr buiten verhouding staat tot den gebrekkigeu toestand van dat voor den handel zoo belangrijke vaarwater. De rijkstelegraafkantoren te Bodegraven en Boskoop zijn thans open: het eerste op> werk dagen van 8 tot 11 uren voor- en van 2 (tot 5 en kwart voor zeven tot 9 uren namiddagop Zon- en feestdagen van S tot 9 uren woot- en van 2 tot 5 uren namiddag; het andere op werk dagen van 9 uren voor- tot 2 uren namiddag en van 5 tot 7 uren namiddag; op Zon-i en feestdagen van S tot 12 uren voormiddag. De Koningin heeft gisteren een bezoek ge bracht aan Prinses Hendrik. Ook Prinses Mariautte heeft de Prinses-weduwe bezocht. De feestviering van de Unie van Utrecpt» die eerst bepaald was op den 29 Jan. a. s., is uit gesteld tot Mei a. s. t Donderdag-avond had te Utrecht in Tivoli de groote feestviering plaats ter gelegenheid vafi den 300-jarigen gedenkdag der Unie van Utrecht. Behalve in de muziekuitvoering door het strijk orkest van de schutterijkapel bestond het feest iii „den intocht van graaf Johan van Nassau en af-!- gevaardigdeu ter Unie", waarbij de graaf te paard opkwam en alle deelnemers fraai gekostumeent waren. Verder werden tableaux-vivants gegeven., als: Wet der Unie; Vorsten uit het huis van Nas-,- sau; Koophandel eu Zeevaart; de vijf Wereld-,- deelen; Kunsten eu Wetenschappen; Mars omgey ven door den godenkring; strijd (volgens antielf tableau); vrede (volgens antiek tableau). Daarna, had er een bal plaats, dat heel opgewekt was en' geruimen tijd duurde. In de Begijnenkerk trad/ als spreker op ds. M. Van Minnen. Na gei- bed en het zingen van Ps. 78 vs. 2 en 3, besprak, hij den aard, de beteekenis en de bedoeling der-' Unie, herdacht hoe graaf Jan van Nassau de, grondlegger was geweest tot het bijeenroepen dei' Uniemannen, die in het Kapittel- of Domhuis ta zamen kwamen tot vaststelling der 36 artikelen,, die hen ten eeuwigen dage aan elkander verbond., op den worstelstrijd van voor driehonderd jaren) en den tegenwoordigen tijd. Na een dankgebed, en het zingen van Ps. 102 vs. 10 gingen de' saamgekomenen huiswaarts. De heere Lohe, de te Berlijn gevestigde cor respondent van de „Timet", heeft zich eenige dngt'i te Utrecht opgehouden en in het „Hotel les Pay s- Bas" vertoefd, ten einde voor genoemd blad verskflg

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1879 | | pagina 2