N°. 8791. A". 1879. Donderdag 2 Januari. Dit Xominer bestaat uit TWEE BLADEN. Eerste Blad. STADS-BERICHTEN. LEIDSCH PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 rotanden1.1 A Franco per post1.40. Afzonderlijke Nommers 0 0.05. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. I'BIJS DEB ADVEBTENTIEN: Vm 1t regels1.05. Iedere regel meer0.17$.' Grootere letters our plutsrnimte. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN doen te weten, dat de Gemeenteraad, ingevolge art. 265 der wet van 29 Juni 1851 Staatsblad n°. 85), in zyne vergadering van heden het 2dc suppl. kohier der plaatselyke directe belasting voor het jaar 1878 heeft vastgesteld en dat kohier alsnog ter Secretarie dezer gemeente, gedurende acht dagen, voor een ieder ter lezing is nedergelegd; terwijl binnen dien tijd elke op dat kohier aange slagene, krachtens de 5de zinsnede van bovengenoemd wetsartikel, zijne bezwaren tegen den aanslag bij verzoekschrift op ODgczegeld papier bij de Gedeputeerde Staten dezer provincie kan inbrengen. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leiden, V. d. BRAN DELER, Burgemeester. 30 December 1878. E. KIST, Secretaris. Onze Nieuwjaarsgroet. Nog weinige uren slechts en weder ligt een jaarkring achter ons. Ieder is gewoon op dat tijdstip de balans over het afgeloopen tijdperk op te inaken, niet alleen wat de „zaken" in de gewone beteekenis van het woord betreft, maar ook voor wat de levenserva ringen aangaat, in het verstrekeu twaalftal maanden opgedaan. Die overpeinzingen echter, ze behooren thuis in het stille huisvertrek. Menige droevige herinnering zal daar worden opgewekt, of wel menige blijde weerklank daar worden vernomen, die niet bestemd zijn voor de ooren van oningewijden daarbuiten. Ook wij eerbiedigen die uitingen van het gevoel op den Oudejaarsavond, maar hebben toch ook eeu woord van herinnering aan den afgeloopen, een woord van gelukwensching voor den nieuwen jaar kring tot onze lezers te richten, en het spreekt vanzelf, dat wij ons daarbij bepalen tot die belangen van meer algemeenen aard, welke betrekking hebben op dat grootere huisgezin, dat wij onze gemeente noemen. In dien zin hebben wij bij een terugblik op het verledene alle reden tot blijdschap, want het afge loopen jaar mag met recht een vruchtbaar jaar heeten. Behoeven wij nog te herinneren aan de totstandkoming van twee zoo hoogst belangrijke zaken als de duinwaterleiding en de nieuwe spoor wegverbinding met Woerden P Op het groote ge wicht van eerstgenoemde onderneming ter verbe tering van den hygiëuischen toestand binnen onze gemeente nogmaals uitvoerig te wijzen, mag wel overbodig heeten. Reeds de pogingen, in andere academiesteden, met name te Groningen, aange wend om er academieburgers heen te lokken door den gezondheidstoestand te verbeteren, zouden bewijs genoeg zijn, dat ook voor den bloei der universiteit het totstandkomen der waterleiding geen onverschillige zaak kan zijn. Is daardoor het verblijf binnen de gemeente aanlokkelijker geworden, de opening der nieuwe tpoorweglijn maakte het tevens aan velen gemak kelijker zich van de voordeden van dat gezonder verblijf te verzekeren. Ziedaar dus twee zaken, alleszins geschikt om den bloei onzer gemeente te verhoogen. Wat wij reeds zeiden naar aanlei ding van de feestelijke opeuing der nieuwe lijn, we meenen het hier te mogen herhalen, dat zij is te beschouwen als een nieuwe ader, uitmondende in het hart der gemeente en van onberekenbare waarde om de kloppingen van dat hart te versnellen en de algemeene welvaart te doen toenemen. En we achten ons gelukkig reeds na op de aanvan kelijk zoo gunstige uitkomsten der exploitatie te kunnen wijzen, waardoor reeds menig onbevoor oordeeld tegenstander der zaak in een voorstander werd veranderd. Met zoo heuglijke feiten voor oogen mag men zeker de toekomst der gemeente met vertrouwen tegemoet zien. Doch daarbij dient tevens in het oog te worden gehouden dat, nu wij eenmaal in het bezit zijn van nieuwe middelen tot verhoo ging der algemeene welvaart, ook op ons allen de verplichting rust het nut dier ondernemingen zoo veel mogelijk te vergrooten door er een flink ge bruik van te makes. Mogen wij dns met voldoening terugzien op hetgeen 1878 ons heeft geschonken, ook 1879 belooft ons nog veel. Herinneren wij, ten bewijze daarvoor, alleen aan een andere onderneming tot verbetering van het verkeer, de tramway, die wij twijfelen er geen oogenblik aan na al de reeds ondervonden en wellicht nog te wachten vertragingen weldra toch ook niet meer tot de vrome wenschen zal blijken te behooren. Wie twij felen mocht aan de eindelijke' bereiking van het beoogde doel ook in deze hem wijzen wij op hetgeen te leeren valt uit de geschiedenis van het totstandkomen der thans reeds zoo dikwerf door ons genoemde nieuwe spoorwegverbinding. Wat al verschillende phasen moest de zaak doorloopen, eer men zich in haar bezit mocht verheugen. Dikwerf op het tijdstip dat men de verwezenlij king het meest nabij scheen, bleek men verder dan ooit van den eindpaal verwijderd te zijn. Doch ook hier zegevierden moed en volharding. Moed en volharding, dat zij ons aller leuze ook bij den aanvang van den nieuwen tijdkring. Het jaar 187S was in dat opzicht voor ons een leerrijk en een gelukkig jaar. Aan ons thans zorg te dragen, dat na verloop van andermaal twaalf maanden de terugblik op 1879 ons even groote voldoening schenke. LEIDEN, 31 December, Bij de gisteren ten raadhuize alhier gehouden openbare aanbesteding van de levering van keien en klinkersteen ten behoeve van de bestrating der gemeente, voor den tijd van 5 jaren, zijn als minste inschrijvers aannemers gewordenvan de keien de erven H. Trip, fabrikanten te Utrecht, voor 59.39, en van de klinkers E. Mijnlieü Az., fabrikant te Nieuwerkerk a/d IJsel, voor f 11.46 per 1000 stuks, terwijl bij de gehouden openbare verpachting van de mestspeciën afkomstig uit de riolen en kolken binnen deze gemeente voor den tijd van een jaar als hoogste inschrijvers pachters zijn geworden J. W. Pilippo Jz. voor 0.39 per kub. meter van de kolkspecie en B. A. Van Ulden voor f 0.48 per kub. meter van de rioolspecie. Van een partij weiland, gelegen in den stads- polder onder Leiderdorp, benevens de vuilnisput- ten aldaar, is voor de som van f 240 's jaars huurder geworden J. Zwetsloot, te Leiderdorp, en van het gras, wassende op de stadswallen, bol werken, binnenvesten, pleinen, buitensingels en wegen, (in zes perceelen) zijn huurders geworden van het 1ste perceel J. H. H. Borgerding, voor f 6 's jaars, van het 2de perceel W. B. A. Har- tevelt, voor f 24 's jaars, van het 3de, 4de en 6de perceel G. Van der Veer, voor f 54's jaars, en van het 5de perceel D. Van Rijn, voor 15 's jaars. Onze vroegere, thans weder tijdelijk hier ver toevende stadgenoote mej. A. De Graaf is na te Haarlem ook te Amsterdam als alt-soliste opge treden en wel op het afdeclings-muziekfeest van de Maatschappij tot bevordering der toonkunst ter uitvoering van Mendelssohn's „Elias". Het N. v. d. D. zegt omtrent haar dat het voor mej. De Graaf een moeilijke taak was naast eene zoo verdienstelijke en geroutineerde zangeres als mevr. Schmitt-Szany voor het eerst in Amsterdam op te treden. De schoone, krachtige stem dezer jonge zangeres verschafte haar echter spoedig den toe gang tot de harten barer hoorders. Met buiten gewone zelfbeheersching droeg mej. De Graaf hare partij voor, men verwondert zich bijna bij een eerste optreden zooveel zelfbeheersching te vinden. Als zangeres heeft zij, ook behalve baar schoon orgaan, vele hoedanigheden de wijze waarop zij haren toon vormt levert het bewijs, dat zij, met de meeste nauwgezetheid, eene zeer degelijke school heeft doorloopende uitspraak is zeer dui delijk en ook de dictie laat weinig te wenscben over. Voor gedragen partijen is deze zangeres dan ook zeer aanbevelenswaardig. Een weinig meer gloed in de voordracht zal echter niet schaden. Met vreugde begroet de recensent mej. De Graaf, vooral als Nederlandsche zangeres, en wenscht haar overal waar zij zich zal doen hooren een even groot succes toe als zij te Amsterdam in den „Elias" behaalde. In Leiden, zegt de Arnh. Crt., is men niet algemeen tevreden dat de hoogleeraar Jonckbloet voortdurend in Den Haag blijft wonen, waardoor de omgang tusschen de studenten en den professor niet bevorderd wordt. Een professor houdt geen koomenijswinkel, waar men elk uur van den dag voor zooveel of zooveel wetenschap kan komen halen. Zij die den hoog leeraar wenschen te raadplegen, zullen daartoe ge legenheid genoeg kunnen vinden. Zelfs zouden zij, bij voorkomende aanleiding, naar Den Haag kunnen gaan, waar, zoo bet blad zich niet bedriegt, wel eens meer studenten komen, ook wanneer zij geen hoogleeraar hebben te raadplegen. De inzameling van bijdragen voor het natio naal geschenk aan onze aanstaande Koningin heeft te Haarlem opgebracht f 763.75; de inzameling te Leiden bedroeg dezer dagen f 684; te Oegst- geest is f 262.42 en te Voorhout f 22.19 bij eengebracht. Z. K. H. prins Alexander zal Maandag a. s. de residentie verlaten ten einde onder den naam van graaf Van Buren een reis te maken door België, Frankrijk en Spanje. Door den Haagschen gemeenteraad zijn heden benoemd tot leeraren aan het gymnasiumin Latijn en Grieksch N. J. M. Van Benten, tijdelijk leeraar aan genoemde instelling; in de Nederlandsche taal- en letterkunde de heer Th. Nolen, candidaat in de letteren enz., leeraar aan de hoogere burger school te Haarlem. Voor de betrekking van hoofdonderwijzer te Nieuwe Wetering in de plaats van den heer H. Smit waren van de 20 aangegevcnen 5 sollicitanten opgekomen en was één door ijsgang opgehouden. Het drietal bestaat uit de heerenRoosendaal, te Kralingen; Kloos, te Wormerveer; Klinkenberg, te Castricum, waaruit de gemeenteraad weldra eene keuze zal doen. Gemengd Nieuws. Te Corn esse (Aisne) had een vrouw, om een kamer te verwarmen, gloeiende kolen ge legd in een kachel zonder pijp of schoorsteen. Toen men zich daar des avonds te bed begaf, waren de kolen reeds uitgedoofd. Niettemin ge voelden de ouders, die in dat vertrek geslapen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1879 | | pagina 1