N'. 5767.
Maandag
A°. 1878.
2 December.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
Dit Nommer bestaat uit DRIE
BLADEN.
Eerste Blad
8 TADS-BERICHTEN.
Een merkwaardige beweging.
LEIDSCI
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per maanden1.10.
Franco per post....-1.40.
Afzonderlijke Nommersn 0.05.
*- PRIJS DER ADVERTENTIES
Van 16 regela1-05.
Iedere regel meer........O.I7|.
Grootere letters naar plaatsruimte.
De BURGEMEESTER der gemeente Leiden,
Gelet op art. 21 der wet van 4 December 1872 (Staatsblad
N°. 134);
Brengt ter kennÏ9 van de ingezetenen dat in de afgeloopen
«eek zijn aangegeven als door roodvonk aangetast 28 personen
tc aan die ziekte overleden geene.
Leiden, De Burgemeester voornoemd,
90 November 1878. V. d. BRAN DELER.
Er heeft zich in de laatste dagen op verschil
lende plaatsen hier te lande een merkwaardige
beweging voorgedaan, die ten doel heeft de tus-
schenkomst van den staat in te roepen ter be
strijding van het misbruik van sterkedrank. Niet
alleen dat vanwege de kerkeraden in den ring
Kollum een adres van die strekking tot Z. M.
den koning zal worden gericht, of dat de „Maat
schappij tot afschaffing van sterken drank" zich
in dien geest doet hooren van dergelijke cor-
poratiën is zulk een optreden vrij verklaarbaar.
Maar de beweging gaat thans ook uit van licha
men en personen van meer wereldlijken aard,
van particulieren, die zich op dat terrein tot dus
ver niet zelfstandig deden gelden. Zoo hebben
h dezer dagen om een der laatste feiten
te noemen ook in de residentie eenige man
nen van aanzien en invloed vereenigd om de
quaestie van staatsinterventie ter bestrijding van
spiritualia te bespreken.
Yanwaar dat verschijnsel? Doet zich het drank
misbruik in den laatsten tijd sterker voor dan
vroeger? Het is waar dat de accijns op het ge
distilleerd een steeds hooger cijfer aanwijst, maar
met het oog op het toenemen ook der bevolking
is die vermeerdering tot zekere hoogte verklaar
baar, en daarin meeuen wij dan ook niet den
voorn aamsten grond voor de zich meer en meer
uitbreidende beweging tegen het drankmisbruik
te moeten zoeken. Veeleer zien wij dien in een ge
voel van onvoldaauheid over hetgeen tot dusver
werd verricht. Sinds de laatste jaren toch wer
den in de meeste groote gemeenten strafbepa
lingen tegen openbare dronkenschap in het leven
geroepen. En met welk gevolg? Dat onder de von
nissen, door den kantonrechter geveld, veroor
deelingen wegens kennelijken staat van dronken
schap vielen op te merken voor de dertigste, ja
voor de veertigste maal. Zulke voorbeelden van
hardnekkige recidieve zijn wel het sprekendst
bewijs, dat langs dien weg geen verbetering zal
zijn te bereiken.
Maar dan zal het ook niet baten, als de staat
de rol overneemt, tot dusver door de meeste
groote gemeenten vervuld, als m. a. w. een alge-
meene wet tot strafbaarstelling der openbare
dronkenschap in de plaats treedt der tot dusver
tieren daar vigeerende gemeentelijke verordeningen.
Wat dan? Zal er dan van staatswege niets
Linnen worden verricht tot bestrijding van het
'reeselijke kwaad, dat men zoo terecht een volks-
ianker heeft genoemd
Zeker wel iets. De staat zal het aantal plaatsen,
aar sterkedrank wordt getapt, kunnen beperken in
jrbouding tot de bevolking en zoodoende de ver
ding, de gelegenheid tot misbruik kunnen be-
'erkenDe staat zal strenge straffen kunnen bedreigen
tegen hen, die niet schromen gelagen te zetten
voor onmondige» en onvolwassenen, zoodat den
weldenkende in den lande althans de treurige
schouwspel wordt bespaard van knapen, die in het
gevolg van volwassenen, waaronder bloedverwanten,
ja soms een gewetenlooze vader, de noodlottige
plaats betreden, neen binnensluipen, waar de eerste
kiem tot hun zedelijken en stoffelijken ondergang
zal worden gelegd.
Door dergelijke preventieve maatregelen zal
ongetwijfeld meer worden uitgewerkt dan door
louter het fait accompli, de geprononceerde openbare
dronkenschap te straffen, gelijk thans veelal van
gemeentewege geschiedt, ofschoon wanneer de staat
hier eenmaal werkelijk tusschenbeide aal komen,
ook de kennelijke staat van dronkenschap wel
degelijk zal moeten vervolgd worden, ja streng
vervolgd, ware het alleen tot het uitroeien van
een volkswaan, die maar al te lang op hoogst
demoraliseerende wijze heeft gewerkt, de waan
dat dronkenschap een reden van verschooning, een
verzachtende omstandigheid oplevert bij het be
gaan van een of ander wanbedrijf of misdaad.
Die dwaze waan heeft maar al te veel voedsel
geput uit het wellicht verklaarbare, maar daar
om niet minder betreurenswaardige feit, dat in
rechtzaken de dronkenschap maar al te dikwijls
als verzachtende omstandigheid werd aangevoerd.
Yoor het zedelijkheidsbesef des volks ware het
veeleer te wenschen, dat misdaden, in dronken
schap bedreven, bij voorkeur zwaar werden ge
straft, omdat de schuldige zich vooraf willens én
wetens in een staat van dierlijke verstomping bracht,
die, naar hij meende, hem van de volle verant
woordelijkheid voor zijn daden zou ontheffen. En
bovendien, de dronkenschap speelt bij verreweg de
meeste misdaden een zoo groote rol, dat alleen reeds
ter wille van de veiligheid van leven en bezit
tingen der welgezinden een straffend en zooveel
mogelijk preventief tusschenbeide treden van den
staat tot beteugeling van het onmatig gebruik
van sterkedrank hoogst gewenscht zou zijn.
Het onmatig gebruik! Maar dan het zooge
naamd matig gebruik, de langzaam, maar niet
minder zeker voortvretende kanker, die zoovelen
verleidt met mate te drinken, maar toch altijd
genoeg om voorgoed alle welvaart uit het gezin
te verbannen, genoeg om het geluk van vrouw en
kinderen te ondermijnen Dat „matig" gebruik
draagt zeker toch het meest bij tot de toenemende
verhooging van den accijns op het gedistilleerd, en
daartegen vermag de staat weinig of niets.
LEIDEN, 39 November.
Heden zijn aan de universiteit alhier bevorderd
tot doctor in de wis- en natuurkunde de heer
J. C. L. Sicherer, geb. te Leiden, inet academisch
proefschrift: „over santaline", en de heer H.
Treub, geb. te Voorschoten, tot doctor in de ge-
neeskunde, met academisch proefschrift„over
reflexparalyse en neuritis migrans."
Onder den titel: „De koemelk zooals die
te Leiden verkocht wordt" is van de Vereeuiging
tot verbetering der volksgezondheid alhier weder
een brochure verschenen. Na het onderzoek, in
het begin van dit jaar, achtte het bestuur het
wenschelijk dit onderzoek verder uit te breiden
en tot een zoo groot mogelijk getal melkverkoo-
pers te Leiden uit te strekken. In de maanden
Mei en Juni van dit jaar werd de melk van 57,
d. i. van bijna alle, melkverkoopers in Leiden
onderzocht en de resultaten van dit onderzoek
acht het bestuur van genoeg gewicht om ze be
kend te maken. Van de melk werd, evenals vroe
ger, het water- en botergehalte bepaald. Bij de
mededeeling der vorige onderzoekingen was reeds
opgemerkt, dat het moeielijk te zeggen is welk
bedrag als norma voor het vaste-stofgehalte van
onverdunde melk moet worden aangenomen. Het
ras en de ouderdom der koe, de voeding, de tijd
van het jaar enz. oefenen daarop groot en invloed uit.
Aan het rapport zijn tabellen toegevoegd, be
vattende o. a. de namen der melkverkoopers, wier koe
melk is onderzocht en wier namen wij hier laten
volgen. Het eerste cijfer achter den naam beteekent
het aantal procenten water dat er te veel en
het tweede cijfer het aantal procenten boter dat
er te weinig in de melk is dan de normale
melk behoort te bevatten: P. Van Bergen en
Henegouwen 0-40W. Van Bergen en Hene
gouwen 6-3; D. Bekenes 4-42; H. Berk 7-18;
J. Van den Bos 17-46; P. Brouwer 4-19; J.
C. Carton 1-12; C. Colpa 7-12; J. Duindam
4-0; G. Van Es 12-8; A. Eranchuizen 6-16;
B. Van Gaaien 8-0; D. De Groot 0-0; A. De
Haas 2-38; C. Van Haasteren 1-16; W. Van
Hartevelt 15-8; W. B. A. Van Hartevelt 12-10;
W. Hazebroek 13-16; C. Ilillenaar 1-0; K. In
't Holt 8-6; A. P. Van Iterson 0-10; J. Van
Kampen 17-32; E. Van der Kloot 3-6; C. Van
der Krogt 12-24; P. Lagerenberg 3-8; J. Nee-
leman 3-12; Van Noort 0-2; A. A. Owel 8-0;
D. Van der Ploeg 7-10; A. Van der Poel Gz.
8-0; D. Van Rijn 4-1; P. Van Rijn 12-8; J.
Rijsbergen 19-14; W. Schenkeveld 6-0; H. Schoon-
dergang 11-14; C. Segaar 0-0; idem 4-0; idem
(September) 11-0; P. Van der Staay 18-18W.
Van Stein 12-10; L. Suykerland 16-28; P. H.
Swinkels 14-8; G. Tieboel 0-0; D. W. Vasten-
hoven 2-5; D. Verby 2-0; Wed. M. Van Veen
Lambooy 6-18; C. J. Verhoeven 11-8; G. J.
Verhoeven 13-12; T. J. Verhoeven 5-10J. Van
Vliet 7-2; P. Van Vliet 1-11; C. Vreem 12-5; Wed.
W. VinkBruinstens 19-3; A. Vromesteijn 10-0;
Warmendam 4-0; M. Warmond 2-0; A. Van der
Zalm 20-26; P. Zandwijk 0-20 en J. Zoet 9-2.
Hieruit blijkt dus dat er 7 verkoopers zijn wier
koemelk wat het water en 15 wier koemelk wat
de boter betreft en dat er slechts 3 zijn waarvan
beiden tegelijk normaal zijn.
Door de politie te Brunswijk wordt elke melk
voor vervalscht, d. i. door van room ontdaan en
met water bedeeld, gehouden, die minder dan
11.1 pet. vaste stof en minder dan 2.2 pet. boter
bevat. Hij die zulke melk verkoopt wordt tot
eene, bij herhaling verhoogde, geldboete veroor
deeld, tenzij het bewijs geleverd wordt dat het
vee, waarvan de melk afkomstig is, inderdaad
zulke schrale en dunne melk levert. Als die ver
ordening op de hier onderzochte melksoorten werd
toegepast, dan zouden te Leiden 5 melkverkoo
pers strafbaar zijn, omdat zoowel het vaste-stof-
als het botergehalte der door hen verkochte melk
te laag is; 21 melkverkoopers zouden strafbaar
zijn wegens een te laag vaste-stof-gehalte en slechts
2 wegens een te laag botergehalte. Dit laatste kan
geen verwondering wekken als men in aanmerking
neemt dat in Brunswijk slechts een botergehalte
van 2.2geëischt wordt, welk cijfer voor Hol
land, naar de commissie meent, te laag en door
haar op 3 gesteld is.
Uit eene vergelijking blijkt dat in het algemeen
de resultaten van de analysen in November en
December 11. gunstiger waren dan inMeienJuni,
vooral ten opzichte van het botergehalte.
Ook voor andere bijzonderheden is een aandach
tige lezing van het rapport bijzonder aan te bevelen.
Voor de groote waterwegen en waterwerken,
als een bl.'jvenden, duurzamen, oneindigen post op