orde en het commandeurskruis 2de kl. der kon.
Erederiks-ordebenoemd tot Zr. Ms. adjudant in
gew. dienst, den maj. E. M. B. Alewijn, van den
gen. staf, die in zijn rang wordt overgeplaatst bij
den grooten staf; benoemd bij den grooten staf:
tot kolonel H. J. baron Taets van Amerongen en
J. D. A. Barre; bij de infanterie; tot generaal-
majoor, bij den staf van het wapen, P. M. Netscher
tot kol. en comm. van het 3de reg. A. J. W.
Van der Schrieck; tijdelijk a la suite van de 7de
afd. vesting-art. geplaatst den kapt. A. L. W.
Seyffardt, van den staf, ter vervanging van den
kapt. P. J. In de Betou, die is overgeplaatst bij
den staf der infanteriebenoemd tot telegr. 2de
kl. J. C. Ditmarsch, H. W. Huysman, H. W.
Butenuth, J. H. Bödeker, P. T. Viel, B. J. Lin-
schoten, C. P. Jibben, W. R. J. Hackfoort en
J. D. Kelder.
De Rotterdamsche Tooneelvereeniging opende
gisteravond de reeks der abonnementsvoorstellingen
in onzen schouwburg op waardige wijze met de
opvoering van „De familie Pourchambault".
Werden wij daardoor in de gelegenheid gesteld,
met het in den laatsten tijd veel besproken jongste
tooneelwerk van Emile Augier kennis te maken,
het gaf ons tevens gelegenheid opnieuw op te
merken, over welke uitstekende krachten dit gezel
schap te beschikken heeft en welk eene ernstige
opvatting het heeft van zijne taak.
„De familie Pourchambault" is een schoon
stukzeker een der edelste producten, die in den
laatsten tijd uit Prankrijk tot ons zijn overgeko
men; maar de opvoering er van is geen gemak
kelijke taak.
't Is van het begin tot het einde eene uiterst
fijne karakterteekeninghet geeft weinig te zien,
maar des te meer te gevoelen en te overdenken,
en alleen de kunstenaar, die het werk inderdaad
bestudeerd en begrepen heeft en, zich zelf bewust
van de eischen die het hem stelt, eene eigene
opvatting van zijn rol heeft verkregen, is in staat
het te vertolken.
Hoezeer dit hier het geval was, bleek uit de
ademlooze stilte waarmee de voorstelling door het
zeer talrijke publiek werd gevolgd, of uit de dave
rende toejuiching waarin zich nu en dan de lang
ingehouden bewondering lucht gaf.
Als de volgende voorstellingen aan deze eerste
beantwoorden, dan staat ons schouwburglievend
publiek dezen winter inderdaad een groot genot
te wachten.
Gemengd Nieuws.
Op last van de justitie te Breda is
Zaterdag te Tilburg het lijk opgegraven van den
persoon die, naar men beweert, te Goirle aan de
gevolgen van een slag met een biljartstok zou zijn
gestorven. Er heeft voorts een plaatselijk onder
zoek plaats gehad. Het resultaat daarvan is nog
niet bekend.
Verleden Dinsdag vervoegde zich bij
juffrouw P., op den Kerkweg te Velp, een jonk
heer, althans hij gaf zich dien titel, om kamers
te huren, welke hij den daaropvolgeudeu Vrijdag
betrekkeu zou. Hij moest echter nog denzelfden
dag naar Doesburg om een paar studenten te
bezoeken. Toen hij op het punt was te vertrekken,
na alles met de juffrouw te hebben afgesproken
en ook order te hebben gegeven dat zij tegen
Vrijdag een taart van vijf gulden zou bestellen,
bemerkte hij, dat hij zijne portemonnaie niet bij
zich had. Juffrouw P. was zoo welwillend hem
eenig geld voor te schieten, dat hij bij zijne komst
zou teruggeven. Tot dusverre wordt de jonkheer
nog gewacht, en de juffrouw, bij wie hij zijne
kamers heeft besteld, berekent hare uitschotten en
onkosten op twintig gulden. Wij hopen voor haar,
zegt de berichtgever, dat alles nog in orde zal
komen; alleen de taart zal door het lange wachten
niet winnen.
In den nacht van Zondag op Maandag
is te Dordrecht door een der nachtwakers ter
zake van dronkenschap in politiebewaring gebracht
zekere S. De K., die des morgens, na ontnuch
terd te zijn, weder is ontslagen. Bij zijn ontslag
gaf hij aan den wachthebbenden hoofdagent van
politie te kennen, dat hij een bankbiljet ad 25
vermiste, zonder dat hij echter de minste aan
wijzing kon doen, op welke wijze hij het was
kwijtgeraakt. Niettegenstaande deze zeer gebrek
kige gegevens is toch uit een gedaan onderzoek
door de politie het volgende geconstateerdS. De
K. verkeerde Zondag-avond in zwaar beschonken
toestand en heeft toen te ongeveer elf uren ont
moet zekeren G. A., met wien hij naar de kamer
is gegaan van de weduwe Du P. in het Toren
straatje, op welke kamer mede aanwezig was P.
K., sjouwer. Na aldaar plaats genomen te hebben,
heeft G. A., volgens verklaring o. a. van het
twaalfjarig zoontje van de weduwe, S. De K.
uitgenaodigd de vrouw geld te geven, waaraan
De K. niet voldeed, vervolgens De K. geslagen,
zoodat deze van den stoel af op den grond viel,
waarna G. A., geholpen door P. K., de zakken
van S. De K. heeft nagezocht en bij dezen
o. a. heeft gevonden eene portemonnaie, .waaruit
door P. K. vier rijksdaalders zijn gehaald, welk
geld zij verdeelden, waarna P. K. de portemon
naie, die hij ledig waande, op den grond heeft
geworpen. Vervolgens hebben zij S. De K. van de
trap laten zakken en op de straat vóór de woning
laten liggen, alwaar hij door de politie werd ge
vonden. Den volgenden morgen is de portemonnaie
door het zoontje van de weduwe opgeraapt en
bleek, dat daarin nog een bankbiljet ad ƒ25 aan
wezig was, dat P. K. tot zich heeft genomen en
in het Torenstraatje heeft gewisseld. Vervolgens
heeft hij in een winkel verschillende kleeding-
stukken zoowel voor hem zei ven als voor den jon
gen, die hem op den voet was gevolgd, gekocht.
Het bankbiljet en de kleedingstukken, waarvan
enkele door hem alweder van de hand waren
gedaan, zijn, met uitzondering van een ruw katoenen
hemd, in beslag genomen. P. K. en G. A. zijn,
nadat tegen hen proces-verbaal was opgemaakt,
ter beschikking van den officier van justitie naar
het huis van bewaring overgebracht. P. K. werd
vroeger met rood paspoort uit het Nederl.-Indi-
sche leger ontslagen en heeft reeds één vonnis
ondergaan, terwijl G. A. vele jaren in de
gevangenis heeft doorgebracht en onlangs uit de
cellulaire gevangenis te Dordrecht werd ontslagen,
alwaar hij vier maanden straf had ondergaan
wegens oplichting.
Zaterdag-avond, bij het wegruimen
van de stellage onder de ijzeren spoorwegbrug bij
Buggenum (Limburg), vielen drie werklieden naar
beneden; twee zijn er nogal goed afgekomen, de
derde echter gaf weinige oogenblikkeu na zijn
val den geest.
In de suikerfabriek van Grussbach,
in het Moravische district Joslowitz, zijn verle
den week twee van de acht stoomketels gespron
gen. Van het geheele ketelhuis, waarin ook de zes
andere stonden, is niets dan een stukje beneden-
muur overgebleven. Vijf personen zijn bij de ont
ploffing gedood en 20 gekwetst. De directeur der
fabriek is licht gewond.
Zekere dokter Paulhamus had twee
groote adders van de gevaarlijkste soort gekocht,
met het doel die aan den dierentuin te Philadel
phia ten geschenke aan te bieden. Hij bewaarde
ze in een pot, zorgvuldig met een metalen deksel
gesloten. De pot stond op een kast in een hoek
van des dokters studeerkamer, 's Avonds met zijne
dochter van de wandeling komende, ging hij naar
zijn studeervertrek om een recept op te schrijven.
Een steenuil kwam door het geopende venster
binnen, wierp de brandende kaars omver en brak
glazen en fleschjes.. De dokter stak de kaars weer
aanplotseling hoorde hij een vreeselijken gilde
uil had den pot gebroken en de adders waren ont
snapt; een daarvan had zijne dochter in de kuit
gebeten. Alle tegengift was tevergeefs; na twin
tig minuten van vreeselijk lijden gaf het jonge
meisje den geest.
De danslust van eene dienstbode te
Berlijn was zoo groot, dat zij eiken Zondag-avond
een gevaarlijken tocht volbracht om aan haar
liefhebberij den teugel te vieren. Mevrouw, die
de derde verdieping van een groot huis bewoonde,
sloot steeds vroegtijdig de deur dicht en ging
daarna slapenook de meid gaf voor dat zij zich
dan ter ruste begaf, maar in plaats daarvan kleedde
zij zich aan en stak uit het keukenraam een strijk
plank, zóó dat deze met het andere einde rustte
op het vensterkozijn van een op zich zelf staand
en onbewoond achterhuis. Langs denzelfden weg
kwam zij weer tehuis; dit ging geruimen tijd
goed, maar Zondag-avond kantelde de strijkplank
toen zij er den voet opzette, en het eenentwintigjarig
meisje stortte van de derde verdieping op de plaats
neder. Haar toestand is hopeloos.
Te Algiers werd een brief ter post
gebracht, die geen ander adres bevatte dan
„a mon père". Hij werd gestempeld met al de an
dere naar Frankrijk gezonden en bleef eindelijk
aan het postkantoor te Parijs. De onbekende adres
sen door een hoofdbesteller aan de andere bestel
lers voorgelezen wordende, zegt een der laatstge
noemden: „Geef mij dien brief mede; op Mont-
martre woont een oud man, die mij al sedert ver
scheidene maanden vraagt of ik niet een brief
van zijn zoon te Algiers hebmisschien is de brief
wel voor dien ouden man." En zoo was het.
KOLONIËN.
BATAVIA, 4 September.
In Augustus traden de rivieren in de afdeeling
Sintang (Borneo) teu gevolge van de vele regens
buiten hare oevers. Het water steeg zoo hoog, dat
de Chineesche en een gedeelte der Europeesche
wijk ter hoofdplaats Sintang, zoomede de gevan
genis en enkele gebouwen in de versterking moes
ten worden ontruimd. De andere gouvernements
gebouwen aldaar hadden mede van het water te
lijden. Vooral te Nanga Pinoh was de toestand
zeer treurig. De versterking aldaar was door de
troepen verlaten geworden, terwijl de controleurs
woning bijna geheel onder water stond. Ook in
Sanggouw en Sekadouw moet de nood hoog ge
stegen zijn. De aangerichte schade is zeer aanzienlijk.
Eergistermiddag tusschen halfvier en vijf
uren heeft te Buitenzorg een vreeselijk onweder
gewoed; zware donder en bliksem, vergezeld van
hevigen slagregen en geduchte stormvlagen. Er is
veel schade veroorzaakt aan gebouwen en loodsen,
hoofzakelijk aan die van bamboe. Zoo zijn op
Tjikemeuh verscheidene huizen ingestortte Batoe
Toelis is een der tijdelijke hospitalen zwaar be
schadigd ook is er een huis op Pledang, hetwelk
men bezig was af te breken omdat de nieuwe
staatsspoor daar langs gaat, geheel ingestort. Tevens
is er veel schade toegebracht aan daken van hui
zen, enz. Zoo werd onder andere het zinken dak
van het waterreservoir op het stationsterrein ia
zijn geheel afgerukt en viel aan de andere zijde
der spoorbaan op een afstand van pl. m. 600 meter
neer. Mede zijn verscheidene groote vruchtboo-
men ontworteld en is aanzienlijke schade aan pisang-
boomen en aan te veld staande gewassen toe
gebracht.
Door den gouverneur-generaal van Ned. Indië zijn de vol
gende beschikkingen genomen:
Civiel Departement. Verleend: Een tweej. verlof naar Ned.,
w. ziekte, aan den insp. van het lager ond. voor Europeanen en
met dezen gelijkgestolden in de tweede ,afd„ J. M. Rosskopf.
Benoemd: Tot contr. 2de kl. bij het binn. best. op de bezitt.
buiten Java en Madura, W. A. Schussler; tot zoutverkooppak-
huismeester te Padang, A. C. Chevalier. Geplaatst: Als 1ste
huipond. aan de op. lagere school te Salatiga, E. A. Reisig;
tijdelijk als huipond. aan de op. lagere school te Sidhoardjo, F.
H. Leroy; als hulponderwijzeres aan de op. lag. school te Pasoe-
roean Ch. C. Rochussen, aan de op. 1ste lag. school te Soerabaia
M. A. Muyderman.
Departement van Oorlog. Verleend: Een tweej. verlof naar
Ned., w. ziekte, aan den opz. over de patroonfabriek hij de
pyrot. werkplaats te Soerabaia, W. P. J. Bolt; een tweej.verlof
naar Ned., w. vijftien jaren onafgebr. dienst in Ned.-Indië, aan
den onder-int. late kl. bij de milit. adm., J. S. Diephuizen.
Ontslagen: Op verzoek, eervol, wegens volbr. diensttijd, met
behoud van recht op pens., de luit.-kol. der inf. F. A. Gits.
Bevorderd: Tot kol. bij de art., C. M. J. W. Rijmen; bij
de inf., tot maj. W. F. Van Vugt en R. B. De Groottot lsten
luit., H. Van Wicheren. Vergund: Aan den van het leger in
Nederland bij dat in Ned. Indië gedet. lsten luit. der cav. E. J.
Gelderman, w. ziekte, naar Nederland terug te keeren. Geplaatst;
Bij het 1ste bat. inf., de 2de luit. C. Roldanus; bij het 17de
bat., de 2de luit. F. H. C. F. D. Von Gemmingen, A. W.
Gijsberti Hodenpijl en C. F. Van den Ende; bij het 4de depot
bat., de 2de luit. H. F. T. Van Blokland. Overgeplaatst:
Bij het Gde bat. inf., de kapt. P. L. A. Collard; bij het 13de
bat., de 1ste luit. J. Van Vulpen; bij het 3de depot-bat., de
kapt. L. C. Kuhr; bij het lste garn.-bat. in Atjeh, de kapt.
J. G. Meyer.
BUITENLAND.
Frankrijk.
Omtrent de plechtige uitreiking der belooningen
aan de bekroonden op de tentoonstelling wordt
gemeld, dat alleen de groote prijzen zullen worden
uitgereikt, terwijl de medailles slechts zullen worden
afgeroepen, want zoo men enkel nog maar de
gouden medailles uitreikte, zou de plechtigheid
eerst in den nacht eindigen.