N". 5716. A0. 1878. Donderdag 3 October. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegevens STADS-BERICHTEN. LEIDSCI PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden1.10. Franco per postB 1.40. Afzonderlijke Nommers0.05. PRIJS DER ADVERTENTIE»: Van 1—6 regels1.05: Iedere regel meerm 0.17f: Grootere letters naar plaatsruimte. Vergadering van den Gemeenteraad van Leiden, op Zaterdag 5 October, des namiddags te drie oren. Punten ter behandeling: 1®. Voordracht betrekkelijk den termijn voor het verleenen der concessie tot het aanleggen en exploiteeren van paardenspoor wegen in deze gemeente. (185) 2®. Voordracht aangaande eene wijziging der Verordening hou dende aanwijzing der plaatsen, dagen en uren van de ver schillende markten binnen deze gemeente. (188) 3®. Voordracht tot het verleenen van afschrijving van plaatselijke directe belasting, dienst 1878. (181) 4®. Adres van ouders en voogden van leerlingen van het gym nasium en de hoogere burgerschool, betrekkelijk het gods dienstonderwijs. (186) 5®. Adres van mej. A. J. W. Homan, om ontslag als hnlpon- derwijzeres aan de openbare meisjesschool lste klasse. (182) 6®. Voordracht tot overplaatsing van eene hulponderwijzeres naar de school n®. 3 voor minvermogenden. (187) 7®. Adressen van T. L. Mnsers en de wed. J. Flippo geh. Van der Nat, ter bekoming van gemeentegrond aan de Maren- dorpsachtergracht. (183) S®. Adres Van J. P. D. Lancel, tot onderhandsche continuatie van de levering van schrijfboeken enz. voor de openbare scholen. (184) PATENTBLADEN. De Wethouder, Voorzitter van het College van Zetters, doet te weten, dat de ingevnlde patentbladen over het dienstjaar 1878/79, voor de wijken VII, VIII en IX, alsmede de restan ten van de verschillende wijken, voorkomende onder de artikelen 3109 tot en met 3130, bij het College van Zetters, in een der vertrekken van het Raadhuis dezer gemeente, op ver toon van het aanslagbiljet, verkrijgbaar zjjn, dagelijks, uit gezonderd den Zondag, des namiddags van één tot drie uren, en wel van den 3den tot en met 9den October e. k.; terwijl na het verstrijken van dien termijn de onafgehaalde patentbladen ter uitreiking moeten worden afgegeven aan de deurwaarders der directe belastingen alhier, die voor hunne moeite mogen eischen tien cents, zonder meer. En geschiedt hiervan afkondiging door plaatsing in de Leid- sche Courant. Leiden, De Wethouder voornoemd, 2 October 1873. Mr. P. C. LIBRECHT LEZWIJN. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN, Gezien art. 8, lste alinea, der Wet van 2 Juni 1875, (Staatsblad n°. 95), tot regeling van het toezicht bij het oprichten van inrichtingen, welke gevaar, schade of hinder kunnen veroorzaken; Brengen bij deze ter algemeene kennis, dat door hen op heden vergunning is verleend aan JOHANNES KLOOS en zijne rechtverkrijgenden, tot het oprichten van eene Smederij in het perceel in de Groenesteeg N®. 93. En geschiedt hiervan openbare kennisgeving door plaat sing in de Leidsche Courant. Burgemeester en Wethouders voornoemd, V. d. BRANDELER, Burgemeester. L. M. DE LAAT DE KANTER, Weth. lo. Secretaris. Leiden, 30 September 1878. LEIDEN, 2 October. De alhier zitting houdende commissie voor de geneeskundige staatsexamens heeft heden tot arts bevorderd den heer W. Snethlage, cand.-arts. Door het Gemeentebestuur is aan den Raad voorgesteld, den termijn voor het verleenen van concessie voor het aanleggen en exploiteeren van paardenspoorwegen in deze gemeente, aanvanke lijk bepaald op 25 jaren, te stellen op 50 jareu, waardoor er meer kans bestaat dat de zaak op voor de gemeente voordeelige voorwaarden zal tot stand komen. Bij herhaling reeds bestond er zoowel voor de hoorders als voor de medewerkenden reden tot tevredenheid, doch zooals dit gisteravond op Zo- merzorg het geval was, behoort zeer waarschijnlijk tot de groote zeldzaamheden, toen door leden der kon. militaire kapel onder leiding van den heer J. H. Yöllmar het aangekondigde instrumentaal concert voor strijk-orkest werd gegeven ten voor- deele van hun zieken- en ondersteuningsfonds. Niet alleen toch was de groote zaal door de in- teekenaren met hunne dames bezet, maar boven dien was ook de koffiekamer geheel ingenomen, terwijl het daarbij nog gelukkig was dat onlangs aan de zaal een ruime veranda was aangebracht, daar nu vele aanwezigen anders met het oog èn op het concert èn op het weer moeilijk geschikte plaatsen hadden kunnen vinden. Behalve dat zij thans de overtuiging erlangden dat zij door samen werking meer dan een klein steentje aan het nog jeugdige gebouw hebben bijgedragen, werden zij daarvoor wederkeerig ruimschoots schadeloos gesteld door de schoone uitvoering van het even schoone programma. Want dat men in geen enkel opzicht werd teleurgesteld, bewezen de toejuichingen die den execucanten bij herhaling ten deel vielen, zelfs in die mate, dat een paar nummers moesten worden herhaald. Op dien bijval kon alleszins aan spraak gemaakt worden. Immers zoowel tusschen de solisten als de overige leden van het orkest was het als 't ware een wedstrijd om de verschil lende composities zoo waardig mogelijk tot haar recht te doen komen. De aangeboden schoonheden waren dan ook zoo ontelbaar, dat het een onbe gonnen werk zou zijn hier, al ware 't er de plaats voor, in détails te treden, terwijl het bovendien voor hen die het concert niet bijwoonden geheel doelloos zou zijn en degenen die tegenwoordig waren ze zelf ruimschoots hebben kunnen genie ten. Dankbaar, maar ook voldaan verliet dan ook zeker ieder Zomerzorg, want het tweeledig doel was volkomen bereikt, dank zij ook de welwil lendheid van den heer Couvée, om o. a. zaal en licht er voor beschikbaar te stellen. Door Burgemeester en Wethouders is op initi atief van den wethouder, hoofd van de brandweer, eene wijziging in de verordening op het brand- wezen voorgesteld. Door die wijziging, zegt de heer J. Scheltema in een uitvoerig aan den Raad ingediend adres, zal de schutterij zeer gevoelig lijden. Zij zal niet alleen in getalsterkte veel ver minderen, maar ook meerendeels de beste man schappen verliezen; en wanneer de schutterij ge roepen mocht worden om haren plicht te vervullen en tot verdediging van den vaderlandschen bodem uit te rukken, dan zal zij hare gelederen aange vuld zien met personen, die geheel ongeoefend, zelfs niet gekleed en gewapend zijn, terwijl het dan te laat is om hen ook nog maar eenigszins strijdvaardig te maken. Adressant acht dit in strijd met den geest der wet en het kan z. i. ook nooit de bedoeling van den wetgever geweest zijn, om strijdkrachten die hij in het leven geroepen en ge organiseerd heeft, voor het doel dat hij hiermede heeft beoogd onbruikbaar te maken. Het was daarom dat hij zich verplicht achtte zijne bedenkingen tegen het voorstel van den heer wethouder, hoofd der brandweer, in te brengen. De wet stelt den dienst van de schutterij niet gelijk met, maar boven dien van de brandweeren het is ook daarom niet aan te nemen, dat het de bedoeling van den wetgever geweest is om toe te laten dat, waar de belangen van de schutterij en die van de brandweer met elkander in strijd zijn, de belangen van de schutterij aan die van de brandweer worden opgeofferden dit zal het gevolg zijn van de aanneming van het voorstel van den heer wethouder, die zelf erkent dat, gaat zijn voor stel door, het belang van de schutterij geschaad zal worden. De dienst aan de brandweer hé Leiden is geheel vrijwillig en wordt ruim beloond. Niemand behoeft zich er aan te onderwerpen, dus kan er van onttrekken geen sprake zijn. Doch omgekeerd is het waar dat, als het voorstel van den heer wethouder wordt aangenomen, dan ieder die eene aanstelling aan de brandweer kan krijgen, het recht heeft zich aan de schutterij te onttrekken. En van dat recht zal ruimschoots gebruik gemaakt worden, omdat de dienst aan de brandweer, te Leiden, zooveel vóór heeft boven dien van de schutterij. De dienst van de brandweer is niet alleen veel lichter dan die van de schutterij, maar boven dien wordt de eerste goed betaald. Een schut ter daarentegen wordt niet beloond. Hij doet evenals de spuitgast dienst bij brand en kan bovendien (zooals te Leiden in 1870) nog tot andere diensten geroepen worden. Hij heeft door de oefeningen veel meer tijdverlies dan een spuit gast en moet zijne eigene kleeding (uniform) betalen, als hij daartoe niet onvermogend is. De straffen zijn bij de brandweer veel lichter dan bij de schutterij. Een spuitgast ontvangt, als een brand eenigen tijd geduurd heeft, eenige verver- sching van het gemeentebestuur, een schutter krijgt nietsen toch is, vooral in den winter, bij brand, de dienst van een spuitgast die werk ver richt en zich kleeden kan zooals hij wil, te ver kiezen boven dien van een schutter die in zijn wapenrok, zonder behoorlijke dekking tegen re gen en koude, uren achtereen op post moet staan. De dienst van de brandweer te Leiden kan dus niet in de schaduw staan van dien van de schut terij en zal bijgevolg het allermeest begeerd en gezocht worden door schutterplichtigen, wanneer zij daardoor van de schutterij worden vrijgesteld. Het laat zich dan ook aanzien dat door hen alles beproefd zal worden om eene aanstelling aan de brandweer te krijgen, ten einde de schutterij te ontduiken. Aan het slot zegt de heer Scheltema, dat hij zou vreezen dat door het doen van een voorstel om alles te behouden, wellicht niets behouden zou worden. Hij zal dus zijn voorstel zooveel mogelijk inkrimpen, een z. g. conciliant voorstel doen. Hij zal daarmede een middelweg inslaan, en zich bepa len bij het doen van eene poging om alleen de schutters die tot den lsten ban behooren bij de schutterij te behouden. De lste ban toch moet, zooals hij bereids heeft opgemerkt, zoodra het vaderland in gevaar is en verdedigd moet worden, gereed zijn om dadelijk uit te trekken, en moet alzoo reeds zooveel mogelijk strijdvaardig zijn. En wanneer nu het voorstel van den heer wethouder slechts deze kleine wijziging ondergaat, dat alleen de schutters van den lsten ban buiten het bereik van de brandweer blijven, dan zal toch, door het geen van dat voorstel overblijft, de keuze voor het personeel der brandweer veel ruimer worden dan zij thans is. Immers de directie van de brand weer zal dan ook kunnen kiezen1°. uit alle per sonen beneden den leeftijd van 25 jaren en 2°. uit de schutters van den 2den en 3den ban (onge veer 500 man). Bij de Tweede Kamer is ingekomen een wetsontwerp ter aanvulling der wet van 2 Mek 1863, tot regeling van het middelbaar onderwijs. Bij artt. 4, 5 en 6 wordt uitvoering gegeven 'aan het voornemen tot splitsing der afzonderlijke aJiten voor het onderwijs in de levende talen. Het examen voor de akte B behoudt den ornvang dien het thans heeft. De bevoegdheid door »examen A te verwerven zal zich niet verder uitstrekken dan tot het geven van onderwijs aan di'e inrich tingen, waarbij het aanleeren der taa'i op den voorgrond staat en het onderwijs in de letter kunde of in 't geheel niet op zijne -plaats is, of slechts eene zeer ondergeschikte pls.ats bekleedt. Het bijkomend examen in de theor ie van onder wijs en opvoeding, dat art. 78 'der wet op het m. o. voorschrijft, zal niet gevraagd worden van den bezitter van den onderwijzersrang. De wet treedt in werking met die vaTj 17 Aug. 1878. Bij het schriftelijk examen ter verkrijging van den rang van 2den luitenant bij het leger hier

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1878 | | pagina 1