toch als eene dwaling, die bij het vaststellen der wet op het hooger onderwijs begaan werd, dat daarin niet een afzonderlijk doctoraat voor de ge schiedenis werd opgenomen. Het examen van art. 11 moet worden afgeno men aan leerlingen, die den zesjarigen cursus van het leerplan van art. 7 tot aan het einde hebben bijgewoond. Het kan dus aan ieder gymnasium eerst bij den aanvang der zomervacantie van het zesde schooljaar voor de eerste maal gehouden worden. Het zesde schooljaar is voor die gymnasia, welke gebruik maken van den uitersten termijn van art. 114, het schooljaar 1885/86. Zij die zich moeten onderwerpen aan het examen van art. 12 kun nen gaan naar het gymnasium hunner keuze of naar de staatscommissie. Dat examen moet dus voor de eerste maal gehouden worden wanneer voor alle gymnasia art. 11 in werking getreden is en alzoo in Juli 1886. Hieruit volgt dat de gelegenheid, om op den ouden voet toegang tot de examens aan de universiteiten te verkrijgen, moet blijven openstaan tot 1 October 1885. De dus geadmitteerden moeten nog een propaedeutisch examen aan de universiteit afleggen. Niet allen zijn daartoe in een jaar in staat en moeten het soms overdoen. Daarom wordt de termijn binnen welken allen, die, zonder het getuigschrift van art. 11 en 12 te bezitten, de examens vermeld in het koninklijk besluit van 27 April (Staatsblad n°. 87) willen afleggen, hun propaedeutisch examen moeten hebben gedaan, gesteld op 1 October 1887. Op deze wijze schijnt de overgang behoorlijk en billijk geregeld. Gemengd Nieuws. Hedenmiddag trachtte een schoen maker, die genoeg van de leest scheen te hebben, door verdrinking een einde aan zijn leven te makenalthans hij sprong tegenover de Zijdgracht in den Singel, doch werd spoedig door eenige sjouwerlieden, geadsisteerd door zijne vrouw, op het droge gebracht. Hedenmorgen vroeg is nabij „Ik leer nog" onder Leiderdorp uit eene sloot het lijk opgehaald van een brigadier die in de nabijheid ingekwartierd was. Eenige dagen geleden is van een in gezetene te Oegstgeest uit diens woning een gou den horloge met ketting ontvreemd. Een paar uren vóór de ontdekking van dezen diefstal was de knecht uitgegaan, en heeft tot op den huidigen oogenblik nog niets van zich laten hooren, zoodat hij wordt vermoed de dief te zijn. Van een en ander is proces-verbaal opgemaakt. Men schrijft ons uit Benthuizen: Nu de menigvuldige regens sedert enkele dagen voor een aangename zomerdroogte hebben plaats gemaakt, zijn de landbouwers, zoo hier als in den omtrek, steeds ijverig in de weer, om de laatste op het veld staande korenschoven binnen te halen, zoodat de graanoogst binnen weinige dagen zal afgeloopen zijn. Over het algemeen zijn de graanproducten in deze streken, zoowel wat qualiteit als quantiteit betreft, gewenscht te noemen. De aardappelenoogst is nu in aantocht; het staat echter te vreezen, dat deze minder voordeelig wezen zal, aangezien het vele regenwater de ziekte der vrucht zeer be vorderd, en hare qualiteit nogal wat verminderd heeft. De prijzen der aardappelen, hoewel eenigszins variëerend, zijn tamelijk hoog. Van de zoo zeer gevreesde varkensziekte, door welke deze gemeente in vorige jaren zoo bezocht werd, bleef zij tot heden nog verschoond. Woensdag-namiddag heeft een ge deelte der vloot getracht ook een landing te doen achter 's-Gravesande; deze manoeuvre was zelfs reeds gedeeltelijk gelukt. De troepen te Monster en 's-Gravesande waren echter bijtijds opgerukt, vervolgden de vijanden en namen er vijf gevangen. Gistermorgen te negen uren is de vijand te Kat wijk geland en heeft matrozen en mariniers aan wal gezet, doch hij werd weer op de vlucht geslagen. Hedenmorgen is een gedeelte van het hoofdkwartier per spoor tot Rijswijk en een ander gedeelte te voet naar het Westland vertrokken. Bij de oefeningen in het vuren, met de gewapende sloepen nabij Willemsoord, vatten gistermorgen de ladingen, geborgen in een der munitiekisten, vuur, waardoor de bemanning der sloep lichte brandwonden bekwam. Te Rotterdam is gisternamiddag in de Rotte nabij de algemeene begraafplaats een bakkersknecht, die aldaar was gaan zwemmen, ver dronken. Des avonds is op de Maas dicht bij Vlaardingen een schuit door een stoomboot in den grond geloopen. De opvarenden, naar men zegt man, vrouw en twee kinderen, zijn daarbij verdronken. Uit Alphen (land van Maas en Waal) schrijft menIn dit dorp, dat een deel uitmaakt van de gemeente Appeltern, bevindt zich een vilder, die goede zaken schijnt te maken met het opkoopen van varkens, welke zijn gestorven aan de tegenwoordig onder die dieren heerschende ziekte. Niet alleen uit de gemeente Appeltern, maar ook uit naburige gemeenten worden aan die ziekte gestorven of lijdende varkens 'door hem opgekocht. Ja zelfs varkens, die 2 a 3 dagen onder den grond hebben gelegen, worden opge dolven en door den Alphcnschen vilder met graagte tegen f 1.50 a f 2.50 per stuk aange kocht. Spek en worst daarvan afkomstig, worden verzonden voornamelijk naar Rotterdam, Amster dam, Den Haag en 's-Hertogenbosch en aldaar in den handel gebracht. Van een der Zondag j 1. te Schiedam ingekwartierde militairen is aan het politiebureel uit zijn kwartier gedeponeerd een geweer, patroon- tasch en ransel. Of deze militair zonder genoemde attributen de troep, die Maandag-morgen naar Naaldwijk en De Lier vertrok, gevolgd is, of dat hij vermist wordt, is nog niet met zekerheid bekend. De nieuw gebouwde bomvrije forten aan het fort Erfprins en Oostbatterij, zoo wordt uit Den Helder bericht, zijn gereed. In het met selwerk vertoonen zich echter bij beide kapitale werken belangrijke scheuren, waarschijnlijk omdat de ongeheide fundeeringen niet bestand waren tegen den last, die er op is gebracht. De eereboog bij gelegenheid van de inkomst van prins en prinses Hendrik in de Rijnstraat te 's-IIage opgericht, zal tot na het vertrek van het echtpaar naar Soestdijk den toe gang tot het station blijven versieren. Woensdag-namiddag vertrok de land bouwer en veehandelaar v. V., te Polsbroek woon achtig, in opgewonden stemming, met zijn neef gezeten op een tilbury, van de kermis te Schoon hoven. Een kwartier buiten die gemeente geraakten paard en tilbury met beide personen te water in den Vliet, ouder Bonrepas, met het ongelukkig gevolg dat v. V. levenloos werd opgehaald, terwijl zijn metgezel en het paard werden gered. De verongelukte laat eene vrouw en zeven kinderen na. Het eerste bedrijf van het onderzoek in zake de spoorwegramp bij Sittingbourne is hiermee afgeloopen, dat de beide conducteurs van den goederentrein voor den rechter betrokken zijn wegens „manslag". De „Times" merkt op, dat men daarmede niet veel verder is. De aanleiding tot het «ngeluk schuilt dieper dan in den misgreep van een paar ondergeschikten. Bij eene deugdelijke inrichting van het spoorwegverkeer zou het bezwaar lijk kunnen plaats hebben, dat eene altoos mogelijk te achten feil van een conducteur of een wissel wachter zóó noodlottige gevolgen had. De dagbladen van Lyon deelen treu rige tijdingen mede over een marsch, die drie bataljons manschappen der reserve, in 't geheel 1800 man tellende, bij een gloeiende hitte gemaakt hadden. Nadat de manschappen Woensdag jl. Lyon hadden verlaten, een weinig vermoeid van den tocht van den vorigen dag, bleek het al spoedig dat velen door de hitte zoodanig waren uitgeput, dat zij de plaats der bestemming onmogelijk kon den bereiken. Bij tientallen telde men de perso nen, die op den grond vielen; anderen sleepten zich voort. Er werd halt gehouden op zeker punt, waar twee herbergen warenmaar er viel niet aan te denken, al de personen daar te laten uit rusten; ternauwernood konden er een honderd plaats vinden. De manschappen smachtten van dorst; wijn was er slechts weinig te bekomen. In dien toestand sloegen velen koud water en verkoelende vruchten, zooals limoenen, naar binnen. Eindelijk zou men den marsch voortzettenmaar er waren een menigte achterblijvers, aangetast door een hevigen kramp. Een geneesheer was niet bij de hand en wegens den grooten afstand tus- scheu de dorpen kon men niet spoedig een rijtuig machtig worden. De zieken moesten aldus zoo goed als aan eigen lot worden overgelaten, Ten laatste kwam een geneesheer uit een der dorpen hulp bieden en langzamerhand werden de zieken ondergebracht in eenige verspreide huizen, die als het ware in ambulances werden veranderd. Drie der manschappen overleden na korten tijd; de toestand der anderen werd gaandeweg iets beter, maar allen waren nog niet buiten gevaar. Te Yanves, in het departement der Seine, had weder een ongeval met kinderpistooltjes plaats. Zekere weduwe Sevest, die amorces maakte, liet een blad van dit gevaarlijke speelgoed op tafel liggen en verwijderde zich. Gedurende hare afwezig heid sloeg haar zoontje met eene schaar op een der amorces, waarop eene ontploffing volgde, welke de vensters verbrijzelde, de meubels door elkander smeet en het huis, waarvan de straatdeur gelukkig openstond, hetgeen de kracht der ontploffing ge deeltelijk brak, deed daveren. Het jongetje werd gedood, doch zijn zusje, dat zich in dezelfde kamer bevond, kreeg geen letsel. Uit officiëele rapporten blij kt, dat gevallen van dronkenschap in het noorden van Engeland veelvuldiger zijn dan in het zuiden, hoewel het aantal kroegen in het zuiden grooter is. In het zuiden en zuidoosten bedragen die ge vallen 15 a 23 en wanneer men alleen de steden rekent, 44 pCt. van de bevolking. In het noorden is dat cijfer 72 pCt. In Duitschland neemt het verbruik van sterkedrank sterk toe. Te Osna- brück, waar in 1872 287,000 liter brandewijn werd verbruikt, werd in 1876 481,000 liter ver bruikt of gemiddeld 16 liter per hoofd. De Parijsche bladen berichten, dat het verzoek om gratie van de moordenaars Lebiez en Barre is verworpen. De hoofdonderwijzer te Peize, deheer Swartwolt, vond Woensdag-ochtend zijn paard, een prachtige appelgrauwe schimmelvos met witte staart en manen, dood in de weide. Men had het dier den hals afgesneden. Dezer dagen is de aangekondigde paardententoonstelling te Parijs geopend. Ook veertien ezels kan men er bewonderen. Wat de 1000 paarden betreft, deze zijn voor het meeren- deel voortreffelijk in hunne soort. Men telt er o. a. 21 volbloed Arabische, omstreeks 300 koets paarden, 260 rijpaarden enz. De Parijsche omnibus maatschappij en eene van de tramway-maatschappijen hebben zeer fraaie dieren gezonden. De stalknechts zijn meest in eigenaardige kleederdracht, waar door vooral de Hongaren met hunne lange witte golvende lijfrokken, over welke nauwsluitende roode vesten met vergulde knoopen gedragen worden, zich onderscheiden. Hunne zwarte halsdoeken met gouden franjes en mutsen met lange over de schouders hangende linten geven hun een Oostersch voorkomen, waarmede alleen de kaplaarzen niet wel schijnen te strooken. De „Pall Mall Gazette" levert uit Vaco in Texas weder een verhaal van een bal, dat, in verschillenden vorm, telkens verhaald wordt. De meeste genoodigde dames hadden hare kleine kinderen medegebracht. Het schreien der kinderen belette de moeders spoedig zich rustig te ver maken. Eenige jongelieden boden aan op de kinderen een wakend oog te houden, terwijl de moeders dansten. Nauwelijks waren de danslustige moeders weg, of de jongelui verwisselden de kleeren der kleinen. Toen nu het bal was geëindigd, kwamen de moeders terug, en in de haast om zoo spoedig mogelijk naar huis te komen, namen zij het kind mee, dat zij, naar de kleeding, als het hare meenden te herkennen. Zij merkten de mystificatie eerst toen zij thuis kwamen. Het duurde verscheiden dagen voordat iedere moeder weer in 't bezit was van haar eigen kind. De leerlingen van het Conservatoire te Parijs zijn verplicht om hunne diensten in de eerste plaats aan de door den staat gesubsidiëerde schouwburgen aan te bieden, in vergoeding voor het hun op staatskosten verstrekte onderwijs. De 1 minister van schoone kunsten nu heeft voor eenigen tijd tegen zekere juffrouw Vaillante, die zich te Brussel verbonden had, een proces ingesteld en zij is tot 15,000 fr. schadevergoeding veroordeeld. Zij verdedigde zich op grond van hare meening, dat de Parijsche Opera van haar niet gediend I was, en dat de aldaar verstrekte bezoldiging niet i half genoeg was om zelfs de kosten der spelers te dekken. i

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1878 | | pagina 2