en aan G. Rosenthal, bankier en consul-generaal van Portugal te Amsterdam, tot het aannemen van de versierselen der Russische orde van St.-Sfca- nislaus 2de klasse met de sterden majoor-kwar tiermeester jhr. A. W. P. Yan Spengler, van het regiment grenadiers en jagers, op pensioen gesteld, en het bedrag bepaald op f 1600 's jaarsin zijn rang overgeplaatst, bij het regiment grenadiers en jagers, den kapitein-kwartiermeester H. C. Van Erp Taalman Kip, van het 7de regiment infanterie. <jremengd Nieuws. Gistermiddag stond voor eene woning op het Rapenburg eene vigilante te wachten op personen, die naar het station moesten worden gereden doch onderweg eerst nog waren uitgestapt om even eene visite af te leggen. Door de eene -of andere oorzaak de lezingen zijn verschil lend begon het paard onverwachts achteruit te springen en lag het weldra met rijtuig en al in het water. Het op den bok gezeten zevenjarig zoontje van den koetsier, die vóór het ongeval op de stoep stond, werd gelukkig weer spoedig op het droge gebracht. Met het paard ging dit evenwel zoo gemakkelijk niet. Dank zij echter vooral de hulp van eenige huzaren, waarvan er zich zelfs een te water begaf, mocht men er na veel inspanning in slagen het dier op den vrij hoogen wal en ver volgens weer op de pooten te krijgen. Eenige uren later had men ook de vigilante na veel moeite uit het water gehaald, evenwel niet dan nadat de veeren der voorwielen waren stuk gesprongen. Bij een en ander ontbrak het natuurlijk niet aan een menigte toeschouwers. In den afgeloopen nacht omstreeks kwart over twaalven is een man, ge naamd J. v. H., ten gevolge van dronkenschap in dezelfde gracht gevallen, en door den heer F., in de nabijheid wonende, gered. Omstreeks elf uren is gisteravond in Den Haag op de Heerengracht in een kappers winkel een felle brand uitgebroken, waarbij de vlammen zich met ongekende snelheid tot boven den nok van het huis verhieven. De hitte van het vuur hield de toeschouwers op een eerbiedigen afstand. De vlammen dreigden naar de aangren zende woningen over te slaan, doch met den van het politiebureel op de Nieuwe Haven aangeruk- len haspelwagen was de brand weldra bedwongen, waarna de blussching verder werd voltooid door de inmiddels aangekomen brandweer. Het perceel is, met uitzondering van de bovenste verdieping, geheel uitgebrand. Eerstdaags zal te Amsterdam eene proef genomen worden met houtplaveisel, en wel met blokjes van drie soorten, alsvan Amerikaansch grenen, van grenen en van dennenhout. Van elke soort wordt de helft gecreosoteerd, de andere helft niet. De blokjes rusten op eene betonlaag van 20 centimeter dikte en worden door duivenlatjes aan elkander verbonden. De voegen worden met cement dichtgegoten. Men is op den Vijgendam begonnen met de werkzaamheden tot aanleg der betonlaag, waarop aldaar de gewone bestrating zal rusten. Door de reddingboot van Maassluis is te Brielle aangebracht de equipage van het Noord-Duitsche galjootschip Wodan", kapt. Jong bloed, van Riga, geladen met balken bestemd naar Rotterdam. Het schip zit op de Maasvlakte, heeft de masten gekapt en zal waarschijnlijk geheel ver loren zijn; 2 schuitjes met den inventaris van gemeld schip zijn te Brielle aangekomen. Op Tessel is Zaterdag in den vroegen ochtend eene groote schuur, toebehoorende aan J. Koning, afgebrand, met al wat er in was, eene massa hooi, benevens boerengereedschappen. De brand is ontstaan door het inslaan van den bliksem. Niets was geassureerd. De linnenkoopman D. Van Horst werd Vrijdag-avond in de nabijheid van Venloo door den bliksem getroffen en was onmiddellijk een lijk. Een kind zijner zuster, dat bij hem was, bleef ongedeerd, maar is tot nog toesprake loos. De man laat eene vrouw met zes zeer jeug dige kinderen na. Zaterdag-namiddag omstreeks drie uren is brand ontstaan op het buitenverblijf „Bel- levue", bewoond door mevrouw de wed. V., aan den Singel te Dordrecht, ea wel op den zolder, waardoor dit gedeelte grootendeels is vernield. De spoedig toegesnelde brandweer heeft verder onheil voorkomen, doch niet zonder groote schade aan te richten door het water der brandspuiten, enz. De oorzaak van den brand is onbekend. Te Zierikzee heeft een hoogbejaarde juffrouw op treurige wijze het leveu verloren. Door een petroleumtoestel is haar kleed in brand geraakt, en zij schijnt door den rook en den schrik zoo danig bevangen te zijn, dat zij na eenige uren van smartelijk lijden is bezweken. Te Oldetrijne hebben eenige arbei ders bij het uitdiepen van eene oude sloot op eene diepte van 1.5 M. twee bekers gevonden, die den vorm hebben van de oudste avondmaal- bekers, twee roemertjes, die in fatsoen overeen komen met een model uit onzen tijd, benevens zes ronde lepels. Al die voorwerpen zijn vervaar digd uit fijn tin en dragen hetzelfde kroontje, terwijl de bekers en roemers zijn geteekend met de letters R. P. en de lepels met R. I. P. In de nabijheid der gemelde sloot stond tot vóór wei nige jaren eene zeer oude kerk. De Duitsche bladen waarschuwen ieder jongmensch en huisvader, geen gehoor te geven aan het lokfluitje der Engelsche zielverkoo- pers, om juist uu naar de Kaapstad als landver huizer te gaan. Engeland heeft aldaar geene ar beiders noodig, maar wel soldaten. Van de kwij- ning, die in alle takken van handel en nijverheid heerscht, wordt gebruik gemaakt om schepen met landverhuizers te vullen, die men ginds reeds als zeker wacht, om de als „arbeiders" iugevoerden dadelijk voor den militairen dienst te presseu. Omtrent de laatste oogenblikken van den moordenaar Hoedel meldt de „National Ztg." het volgende: Bij de mededeeling in zijn cel van de kabinetsorder, waarbij was besloten, dat het recht zijn vrijen loop zou hebben, verbleekte Hoedel een oogeublik, doch terstond daarop her nam hij zijn gewone bedaardheid en brutaliteit. Hij vroeg dadelijk een verzoek om gratie te mo gen schrijven, doch dit werd geweigerd, op grond dat de hem medegedeelde beslissing en de omstan digheid dat hij toch niet in staat was iets nieuws in zijn voordeel aan te voeren, deden voorzien, dat zulk een verzoek toch niets zou baten. Kort daarna gaf hij het verlangen ie kennen, dat hij op den Kruisberg zou worden ter dood gebrachtop de vraag of hij nog bijzondere wenschen had, ver zocht hij om sigaren en goed eten; dit werd hem, met een flesch wijn, vóór zijne overbrenging naar de cellulaire gevangenis, Donderdag-avond tegen halfzeven gegeven en hij at en drouk met veel smaak. Toen men hem vroeg of hij vóór zijn dood door een geestelijke wenschte te worden toegespro ken, antwoordde hij met een bepaalde weigering en gaf te kennen, dat hij voor de ontvangst van een preek zich eerst eenige jaren zou moeten voor bereiden. Wat de voltrekking van het doodvonnis betreft, wordt het volgende meegedeeldIn gezelschap van den gevangenis-geestelijke Heinicke verliet de misdadiger 's morgens te vijf uren de cel, waarin hij zijn laatsten nacht rustig had geslapen. Met vasten tred naderde hij het schavot en zag met uittarteude blikken op het publiek neer, dat de executie was komen bijwonenhet waren onge veer vijftig personen, gegroepeerd om het scha vot, o. a. de leden van het staatsgerechtshof, die het doodvonnis over Hoedel hadden uitgesproken voorts eenige stedelijke autoriteiten en hoogge plaatste militairen en politie-beambten. De rechter van instructie Hollmann nam achter een voor het schavot geplaatste tafel plaats, terwijl de veroor deelde door een geestelijke, den inspecteur der gevangenis en twee wachters op het schavot werd ge leid. Met luider stem las de rechter daarop het doodvonnis en de uit Homburg van 8 Augustus gedateerde bekrachtiging door den kroonprins voor. Bij de voorlezing van den datum van zijne terdood- veroordeeling spuwde Hoedel op den grond en toen de rechter met lezen eindigde, riep hij luid „Bravo!1 De rechter wendde zich toen tot Krauts, den beul. Deze, een zwaar gebouwd man, omstreeks 34 jaar oud, zag er zeer net uit; hij droeg een zwarte jas en broek, hagelwit overhemd en witte das. Terwijl de rechter hem vervolgens de bekrach tiging van den kroonprins toonde, zeide hijOver tuig u van de echtheid van dit stuk en ga daarna over tot het onthoofden van den koper slagersgezel Emil Heinrich Max Hoedel. „Komt gij ?Vj vroeg daarop de scherprechter aan den ver oordeelde. Deze sprong luchtig de drie treden van het schavot op en trok zijn bnis en vest nit. Op dat oogenblik begon de doodsklok te luiden in den toren der gevangenis. Met de grootste onver schilligheid zag Hoedel naar boven en lachte tegen de aanwezigen. Nadat hem een der beulsknechten had geholpen om zijn overhemd uitte doen, bonden de anderen Hoedel aan armen en beenen en legden hem met het hoofd in de kerf, die op het blok was gemaakt, met het gelaat naar beneden gekeerd. Het achterhoofd werd met een gordel vastgemaakt, zoodat de hals vrij was, maar het hoofd toch niet kon worden bewogen. Toen opende de scherprech ter een net foedraal met het jaartal 1878 in gouden letters er op, nam er zijn bijl uit en scheidde met een enkelen slag het hoofd van den romp. Dadelijk werden beide in een lijkkist gelegd, die in een reeds op de begraafplaats der gevangenis gegraven graf werd neergelaten. De executie duurde drie minuten. De beroemde tooueelspeler Theodor Döring is Zaterdag te Berlijn overleden. Uit Rusland wordt wederom melding gemaakt van ontzaglijke boschbranden, die in Trausbalkanië woeden. Dergelijke branden zijn in die streken niets ongewoonszij duren voort totdat er genoegzaam regen valt, want aan kunstmatig blusschen is geen denken. Vaak heeft men moeite genoeg om de door een brandend bosch omringde dorpen te behouden. De „Saar-und Mose 1-Zeitung" behelst een verhaal, volgens hetwelk een Pruisisch vee handelaar uit eeu dorpje aan de Moezel dezer dagen in Luxemburg kwam om varkens te koopen. Toen de koop gesloten was en hij den Luxem- burgschen boer met Duitsche bankbiljetten wilde betalen, zeide deze: „Dat vuile Pruisische geld wil ik niet hebben." Het antwoord van den Pruis was een duchtige oorveeg, waarop de boer, uit den neus bloedende, de straat opliep. Weldra kwamen eenige Luxemburgsche gendarmes den veehandelaar in arrest nemen en een hunner bracht hem naar de gevangenis. Maar toen de deur geopend was gaf de arrestant den gendarme een duw, waardoor hij in de cel buitelde, sloot de deur, wierp den sleutel weg en nam de vlucht. Hij wist ougeinerkt over de grenzen te ontkomen en hoe lang de gen darme opgesloten is geweest, dat meldt het ver haal niet. De „Lancet" geeft een zonderling verhaal van de uitwerking van den bliksem op den rug van een man, die bij een onweer onder een boom gevlucht was. De geneesheer vond op zijn rug een boomtak afgebeeld, scharlakeurood gekleurd, met ontelbare twijgjes, keurig als met de punt van een naald geteekend. De kleeren ver toonden geen spoor, waar de bliksem zijn weg kon hebben genomen. De Spanjaarden willen ook den Parij- zeuaars het genoegen verschaffen met hun nationaal vermaak, het stierengevecht, kennis te maken. Een vereeniging heeft zich te Madrid gevormd om 15 voorstellingen te Parijs te doen geven. Men zon den zoon van den maarschalk verzoeken om de uoodige autorisatie aan te vragen. Den 15den dezer is don Carlos met zijn schoonbroeder, den graaf De Bardi, den graaf De Bari, broeder van den laatsten koning van Napels, en twee anderen in een luchtballon op gestegen. De wind was oost en de luchtreizigers hoopteu in Dnitschland te zullen nederdalen. Te Portadown, Ierland, hebben Don derdag 11. vrij ernstige ongeregeldheden plaatsge had. Drie „nationalisten" werden door het grauw aangevallen en bleven ten bloede toe geslagen op straat liggen, waarna bet volk de vensters inwierp van de Roomscho kerk, de pastoorswoning en de huizen van ettelijke Roomsche ingezetenen. Het tooneelgezelschap van Pietro- Bono dat in het zuiden van Frankrijk speelt, trad dezen zomer te Cette op. Eene oude dame meende in een der acteurs haren zoon te herkennen, niet tegenstaande de acteur zeer goed wist dat zij zijne moeder niet was. De oude dame hield echter vol en eindelijk bezweek de acteur voor de verleiding der duizend franken, die zij hem gaf. Hij woont nu bij zijne gewaande mama, waar het leven hem lichter valt dan bij een reizenden tooneeltroep. Zoo de directeur hierdoor een zijner sujetten ver liest, hij vindt er het sujet in voor een blijspel. i

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1878 | | pagina 2