N\ 5673. Woensdag A0. 1878. Augustus. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURAJSTi ■foor Leiden per 3 maanden.1.10. Franco per post1.40. Afzonderlijke Nommers0.C5. PRIJS DEB ADYERTENTIEN: Van 16 repelsTv1-05. Iedere regel meer0.17$. Grootera letters naar plaatsruimte. LEEflJEN, 13 Augustus. De 12de Augustus, de dag waarop in den tiendaagschen veldtocht de Belgen, na vier dagen 1 te voren bij Hasselt verloren te hebben, weder bij Leuven geslagen werden, bleef gisteren bier niet onherdacht. De leden van „Het metalen Kruis", tweede sectie, hadden zich daartoe in hun gewoon lokaal in eene buitengewone vergadering vereenigd. Door den president den heer E. H. Themps wer den in een krachtig woord, tintelende van vader landsliefde, die dagen van „roem en trouw" in het geheugen teruggeroepen om overeenkomstig de leus van Neerlands gedenkzuil dien avond eendrachtig samen te zijn en de aansluiting te bevestigen van de eerste en tweede sectie der Leidsche afdeeling. -r-r-r Want ook de leden van de eerste waren tegen woordig en zouden met de tweede in 't vervolg één geheel uitmaken. De hoofdpunten dier aan sluiting waren reeds door de beide besturen vriend schappelijk in een zitting geregeld en werden nu ter kennis en beoordeeling van de leden gebracht. Jhr. Rammelmau Elsevier, voorzitter der ont bonden eerste sectie, werd het eere-voorzitterschap der vereenigde secties aangeboden, terwijl even eens de leden der eerste sectie werden geïnstal leerd. Deze plechtigheden werden door verschil lende toespraken gevolgd. De heer Themps gaf zijne ingenomenheid met de aansluiting te kennen, riep allen een welkom toe en wees er op dat het voor koning en vader- ,,één van ziel en één van zin' land hen nog in denzelfden geest als vroeger be- heerschte. Tevens reikte hij, onder een korte toe spraak, twee uit-O.-I. aanwezige ridders het insigne over. De heer Esser o. a. wees op den echt kameraad- schappelijken en humanen geest die de tweede sectie kenmerkte, waarna de eerewijn werd aangeboden. Verschillende dronken werden er uitgebracht: de eersten op het vorstelijk huis, die met een dave rend hoezee werd beantwoord, en op den beminden beschermheer prins Frederik. Nadat nog eenige huishoudelijke mededeelingen van het hoofdbestuur waren gedaan en besloten was de beide banieren voorloopig te behouden met het oog op de aan staande réunie in 1881 te Amsterdam, werden eveneens door den secretaris eenige geschiedkun dige feiten betreflende den 12den Augustus in herinnering gebracht. Ter vergadering verschenen ook twee onder-officieren van het vierde regiment infanterie, die namens het kader hunne compli menten kwamen aanbieden bij gelegenheid van de vereenigiug der beide secties. De vergadering werd opgeluisterd door de stafmuziek der infanterie, welke by afwisseling de vaderlandsche en andere liederen deed hooren en aan het geheel te meer een feestelijk karakter gaf. Blijkeas het tweede vervolg van het verslag omtrent den toestand van het rijks-museum van oudheden alhier werd voor de voortzetting van de aitgaaf der „Egyptische monumenten van het .museum" zoo onafgebroken mogelijk, en zooveel tijd, omstandigheden en beschikbare middelen het gedoogden, het noodige verricht. Toch is het niet waarschijnlijk dat ook nog in het loopende jaar eene nieuwe aflevering, de 28ste van het geheeie werk, of de 5de van de lilde Afdeeling, het licht zal kunnen zien. Zij zal een der zeldzaamste papyrussen van het museum bevatten, uitmun tende zoowel door ouderdom en door fraaie be werking, als door inhoud. Dat HS. levert een tekst van het bekende Doodenboek, uit den bloei tijd der Thebaansche vorstenhuizen van het nieuwe Egyptische rijk, dat in de 17de eeuw vóór onze jaartelling een aanvang nam. Verder is voor de uitgaaf in diezelfde aflevering eene der fraaiste rnummiekisten uit de tijden van het XXVIste vorstenhuis, en nog eene andere, doch van vroegere j dagteekening en evenzeer aanmerkelijk om de j daarop voorkomende voorstellingen, aangewezen. Vooral de verschijning van den papyrus wordt door de beoefenaars der Egyptische oudheden met verlangen te gemoet gezien. Door den conser vator dr. W. Pleyie werden, in de in 1877 ver schenen twee eerste afleveringen van zijne „Neder- landsche oudheden," beide uitsluitend Eriesland behandelende, vele der uit dat gewest afkomstige en in het rijks-museum bewaarde voorwerpen uitgegeven. Met betrekking tot twee zeldzame bronzen, wier bestemming nog aan twijfel onder hevig is, het eene uit den terp te Hartwerd, het andere uit Eist in de Over-Betuwe afkomstig, beide thans in het rijks-museum opgenomen, was de uitgaaf met toelichtende beschrijviug door dr. O. Leemans bezorgd. De uitzichten op het erlangen van een doel matig en opzettelijk voor zijne bestemming inge richt gebouw, schijnen onder de tegenwoordige omstandigheden, zoo al niet geheel verdwenen, dan toch verder dan immer in een onzeker ver schiet verwijderd. Dit is te meer te betreuren, omdat niet alleen gebrek aan de meest onont beerlijke ruimte voor tentoonstelling, maar zelfs tot berging, zich steeds in vermeerderende mate doet kennen, maar ook dewijl de toestand van het gebouw, wat hechtheid en stevigheid, en dien tengevolge ook wat de veiligheid betreft, steeds meer en meer te wenschen overlaat en ook door tijdelijke hulpmiddelen niet meer in de behoefte kan worden voorzien. De gevaren en bezwaren uit ons telkens wisselend en veelal vochtig luchts- gestel geboren, kunnen niet genoegzaam bestreden worden, waar de slechte staat der daken en goten, de gebrekkige afsluiting van ramen en glasruiten, de scheuren in de muren en de ontstentenis van gelegenheid om overal eene gelijkmatige warmte en droogte te onderhouden, als zoovele booze vijanden het voortdurend bestaan en de onge schonden bewaring der voorwerpen bedreigen en belagen. Nog zou wel in eene enkele zaal plaats tot tentoonstelling uit.gezuinigd kunnen worden, en ook de mogelijkheid bestaan, om voor de voor werpen, die elders veel te dicht op elkander of te hoog hoven het gezicht van bezoekers zich bevinden, eene meerdere ruimte aan te wijzen; maar het onderzoek van deskundigen leidde tot de uitspraak, dat de last in de bovenzalen niet vermeerderd, van de draagkracht der binten en muren niet meer gevorderd mag worden. Hoe er voor de gipsafgietsels der beschreven steenen van Java eene bruikbare berging zal te vinden zijn, is tot nog toe een raadsel. Zij kunnen wellicht in de gangen geborgen wordenmaar van de vier zijden blijven drie met hunne teksten dan buiten het gezicht, en vindt de belangstellende bezoeker zich teleurgesteld in zijn voornemen, om hun in houd tot een onderwerp van zijne stadie te maken. Voor de plaatsing der zoo bij uitnemendheid be- langrijke afgietsels der beeldwerken van Olympia, voor wier aantal uit de opbrengsten der voortgezette opdelvingen nog vrijwat bijdragen verwacht mogen worden, bestond volstrekt geene gelegenheid meer, en zoo bleef er slechts een hulpmiddel open, dat .zich opdeed in eene zaal, vroeger bij het kanton gerecht in gebruik, doch thans, sedert de opheffing van de arrondissements-rechtbank, ontruimd en tegeii eene andere verwisseld. Al zij het dat de afstand tusschen het museumgebouw en dat van de arrondissements-rechtbank niet bijzonder groot is, toch bevroedt men licht, welke nadeelen en be zwaren uit zulk eene verdeeling van den inhoud van een museum, tusschen twee van elkander ge scheiden en verwijderde verblijfplaatsen, zoowel voor de bewaking en het noodige toezicht als voor het gebruik en de toelating van bezoekers, nood zakelijk moeten voortvloeien. Tevens bevat het verslag eene mededeeling, in hoofdzaak reeds bekend, van den diefstal van 13 zeldzame en kostbaar gesneden steenen, gepleegd door den Straatsburgschen student baron Von Ereitag uit Estdorf in Hannover. Plaatsgebrek belet ons echter die thans op te nemen. Het Staatsblad n®. 103 behelst het kon. besluit van 30 Juli jl., bepalende dat de daarbij vermelde makingen aan de rijks-universiteiten te Leiden en Utrecht de dusver daaraan gegeven be stemming zullen behouden. Bedoelde makingen bestaanaan de universiteit te Leiden, vanSamuel De Zee, dd. 10 Eebruari 1724. S. J. en J. Drijfnoo, dd. 26 Juli 1779, Hendrik Simonides Mijsberg, dd. 9 Juli 1827, en J. H. Oosterdijk, dd. 28 November 1860; aan die te Utrecht, van Daniël Bernard Guiljamsz, Johan Breyer, juffrouw A. Everwijn, Hieronymus Van Alphen, J. L. Van Erankendaal, Jan David Van den Ende, Petrus Van Mastricht en Engel Van Viauen. In de voormiddag-godsdienstoefening van Zondag is door den heer J. D. Sigal, pred. te Lisse, met eene rede naar 2 Corinthe I, vs. 12 en 14, gedachtenis gevierd van zijne vervulde 25 jarige evangelie-bediening in de Herv. ge meenten van Besoyen, Lage Zwaluwe, St.-Laurens, Rijnsburg en Lisse. Een prachtig geschenk, hem den 7den Augustus aangeboden, waartoe zoowel de aanzienlijksten als de mindergegoeden hadden bijgedragen, getuigde van de deelneming der ge meente in zijne vreugde, gelijk zij aan het einde der godsdienstoefening hem toezong Psalm 134 vs. 3. De luit. A. D. Petter, adj. bij het depot 4de reg. inf. te Gouda, en de 1ste luit. J. Bueno de Mesquita worden bij de kon. milit. academie werkzaam gesteld. Voor het examen van candidaat-notaris, dat van 17 Juli tot 12 Augustus te 's-Hage is ge houden, hadden zich 49 adspiranten aangemeld, waarvan één, als reeds candidaat-notaris zijnde, niet werd toegelaten. Door 22 adspiranten is het examen, hetzij geheel of gedeeltelijk, met gunstig gevolg afgelegd, nl. de heeren G. Weys, I. J. J. Van den Helm, A. Rambonnet, G. Van Alewijk, N. T. Ladenius (1ste, 2de en 3de gedeelte)mrs. C. De Wilde, P. A. Van Schermbeek, (2de en 3de gedeelte)de heeren S. P. De Bruin, A. J. R. Ter Horst, C. W. Feith, J. Veenhoven, H. Hendrikse, A. H. J. Sandvos (1ste en 2de ge deelte) mrs. H. M. G. Kloppenburg, P. Kok, J. Tjebbes (2de gedeelte); de heeren E. G. Van Senden, J. J. E. Bruckner, A. G. A. Elias Scho- vel, N. R. Van Steenbergen, J. P. M. Van Kempen, W. Van Bommel van Vloten (1ste ge deelte). Er werden 26 adspiranten afgewezen. De staf der troepen, die van 2 tot 9 Sept. langs de Noordzeekust zullen manoeuvreeren, wordt te Loosduinen gevestigd, alwaar den 8sten Sep tember een groote revue over al de manschappen zal worden gehouden. Burg. en weth. van Amsterdam hebben aan den gemeenteraad voorgesteld om aan de stoom vaartmaatschappij „Nederland" in bruikleen af te staan den westelijken steiger aan den Westerdoks- dijk, om haar te dienen tot vaste ligplaats voor hare stoombooten, onder anderen op voorwaarde, dat daarop door de maatschappij worden daarge- steld en onderhouden bergloodsen en administratie-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1878 | | pagina 1