N°. 5670.
Zaterdag
A". 1878.
10 Augustus.
Deze Conrant wordt dagelijkB, met uitzondering
van Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
LEIDSCÏÏ
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURAST:
Voor Leiden per 8 maanden..............." 1.10.
l.tó.
Franco per post
Afzonderlijke Nommers1...,0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIES
Van 16 regel*v1.05.
Iedere regel meer0.17^.
Greotere letters naar plaatsruimte.
LEIDEN, 9 Augustas.
De Staatscourant van heden bevat het eerste
gedeelte van het verslag omtrent het rijks-museum
van oudheden en het rijks-ethnographisch museum
alhier gedurende het jaar 1877. Daaruit blijkt dat
in het eerstgenoemde de Javaansche oudheden
door tusschenkomst vau het ministerie van koloniën
-verrijkt werden met eenige bronzen, die voor huise
lijk, misschien ook tempelgebruik bestemd wareu.
Evenzoo werden papierafdruksels verkregen van twee
kawi-opschriften in steen, in het oude rijk van
Menangkabau, op Sumatra's Westkust, nog aan
wezig, het een te Pagger-Roejong, het andere te
Batoe-Beragong. Beide, van groot belang voor
de vroegere geschiedenis van Java, dagteekenen
van 1347 en 1356 na Chr. en vermelden eenen
vorst Adityawarman, waarschijnlijk denzelfden die
in 1343 op Javaanschen bodem een Boeddhis-
tischen tempel bouwen en daarin een beeld van
Mandsjoesri had doen wijden. Op beide afdruksels
zijn afgietsels in gips vervaardigd die in het
museum bewaard blijvende papierafdruksels zullen
aan den hoogleeraar J. Gildemeister, te Bonn, ter
kennisneming worden beschikbaar gesteld.
Onder de Egyptische oudheden worden ook de
voorwerpen vermeld, welke, ofschoon zij niet als
voortbrengsels van de eigenlijke Egyptische be
schaving beschouwd kunnen worden, maar van
den invloed of den rechtstreekschen of middellijken
oorsprong van Grieken of Bomeinen getuigen, in
Egypte aan den dag gekomen of verkregen, om
deze hunne afkomst in de afdeeling der Egypti
sche oudheden, evenals dit met andere gelijksoortige
vroeger het geval was, opgenomen zijn. Dezelfde
oudheidsvriend, van wien in de vorige verslagen
zoo vele en zoo belangrijke bijdragen werden ver
meld, maar die steeds onbekend wenscht te blijven,
heeft ook in het afgeloopen jaar het museum met
een aantal aanzienlijke geschenken verrijkt. Zij
omvatten goden, menschenbeelden, huisraad, tempel
gereedschap enz. Door aankoop werden een paar ver
siersels van halsketens verkregen, het een een lank-
werpig, vierkant, aan de bovenzijde eenigszins bol ge
slepen, over de lengte doorboord plaatje van gestreept
agaat, het ander een diergelijk van gebakken
aarde, op de bolle bovenvlakte in uitgediept werk,
het naamschild tusschen twee struisveeren, met
den voornaam van Ramses Miamon van het 19de
vorstenhuis. Aan de ondervlakte een priester in
aanbiddende houding. Nog werden door den con
servator dr. W. Pleyte, uit een aantal bladeren,
bloemen en brokstukken van kransen, afkomstig van
mummiën, eenige gedeelten van kransen bij elkan
der gezocht en voor tentoonstelling geschikt gemaakt.
De directeur voegt aan zijn verslag o. aeene
opmerking toe betreffende de vorming van klei
nere, plaatselijke verzamelingen, door genootschap
pen, gewesten, hoofdsteden en ook zelfs door land
gemeenten. Verre van daar dat hij haren nutti
gen invloed zou ontkennen. Zij behouden veel, wat
anders of onbekend gebleven, of reddeloos zou
verloren zijn gegaan. Zij wekken en onderhouden
de belangstelling en bevorderen den lust tot we
tenschappelijk streven. Maar zij hebben ook hunne
schaduwzijden. De voorwerpen missen de gelegen
heid van vergelijking met andere van gelijken aard.
Zij komen niet ter kennis van zoo velen, vooral
onder de buitenlandsche geleerden en liefhebbers,
en zij missen de onontbeerlijke waarborgen voor
hun voortdurend behoud en behoorlijke verzorging,
bij het verflauwen en verdwijnen van de vroegere
belangstelling, en de ontstentenis van verantwoor
delijk en deskundig toezichtwaarborgen die alleen
in de groote museums van den Staat in voldoende
mate gevonden kunnen worden. De ervaring levert j
overvloedige bewijzen van het droevig lot dat aan
zulke kleinere verzamelingen vaak te wachten staat.
Zelfs het bestaan van gedrukte beschrijvingen
mocht hare spoorlooze verdwijning niet verhoeden.
Misschien kon in het gevaar worden voorzien door
eene bepaling van de stichters of rechthebbenden,
waarbij eene eindbestemming in eene der Rijks
instellingen onder behoorlijke voorwaarden werd
aangewezen, wanneer het blijvend bezit bij gewest,
gemeente of genootschap geen overwegende belang
stelling meer mocht wekken of niet langer ge-
wenscht werd.
De volgende feiten leveren behalve het in
het nummer van gisteren reeds opgenoemde een
sprekend bewijs, dat de Kweekschool voor Zee
vaart alhier als pliilanthropische instelling haar
reden van bestaan volstrekt niet verloren heeft:
Op een kouden herfstavond meldde zich een jongen
aan de poort, die opname verzocht. Hij kwam
heel uit Noord-Brabant, was ouderloos en had
den geheelen zomer rondgezworven van den eenen
boer tot den anderen, tot er eindelijk niets meer
te verdienen was en hij radeloos en hulpeloos
naar Leiden verwezen werd. Yolgens vaste ge
woonte werd hij gevoed, gereinigd en naar zijn
voorloopige slaapplaats gebracht, om den volgenden
morgen nader ondervraagd en onderzocht te wor
den. Het bleek na ingewonnen informatie, dat er
op zijn gedrag niets te zeggen viel; hij was een
flink gebouwde jongen, maar zag scheel
aan beide oogen. Op het werfbureau zou hij on
middellijk afgekeurd en weggezonden zijn. Hier
kwam hij onder geneeskundige behandeling. De
hoogleeraar Doyer opereerde beide oogen en ver
klaarde bijna nooit zoo goed geslaagd te zijn, dank
zij de onverschrokkenheid van den knaap, die zich
niet wilde laten chloroformiseeren, maar heldhaftig
de zoo pijnlijke kunstbewerking aan beide oogen na
elkander onderging. Na hersteld te zijn, werd hij ge
heel goedgekeurd en vertrok later van de inrich
ting met eene bijzondere aanbeveling, wegens
zijn uitstekend gedrag en zijne vorderingen.
Op een anderen avond was de Commissie juist
bijeen, toen een knaap zich aanmeldde, die met
5 mark als reispenning uit het hart van Beieren
te voet naar Rotterdam was gekomen, van waar
men hem naar Leiden had gestuurd. De arme jon
gen was zoo uitgeput, dat hij kort na zijne opname
ernstig ziek werd. De berichten in zijne geboorte
plaats ingewonnen, waren geheel overeenkomstig
den gunstigen indruk, dien hij op de Commissie
maakte. De Commissie besloot derhalve aan den
minister van marine te vragen, aan dezen vreem
deling de exceptioneele gunst toe te staan om in
's Rijks zeedienst te treden. Dit verzoek werd in
gewilligd en deze knaap is thans een van de
beste leerlingen. In verbazend korten tijd heeft hij
Hollandsch geleerd en hij belooft een sieraad van
onzen matrozenstand te worden. Zonder de tus
schenkomst der menschlievende Leidsche instelling
zou hij hoogstwaarschijnlijk als vreemdeling niet
zijn aangenomen, en misschien bezweken zijn aan
de gevolgen zijner zware ziekte, zonder de liefde
rijke verpleging, die hij als kweekeling dezer inrich
ting in het Academisch Ziekenhuis genoten heeft.
Op den staat van militaire nalatenschappen,
afkomstig van officieren enz. der landmacht in
Nederlandsch Indië en die opgevraagd en ontvangen
kunnen worden bij het ministerie van koloniën,
komen voorH. I. Yan Rosmalen, soldaat, f 3.15
J. Taffijn, kanonnier 2de kl., f 4.65; J. M.Yan
der Walle, soldaat, f 4.37; allen geb. te LeideD
i J. A. Yan Delft, geb. te Valkenburg, zieken
oppasser, f 5.95K. Pijper, geb. te Nieuwkoop,
soldaat, f 92.72.
De Synode der Nederlandsche Hervormde
Kerk heeft in het door haar vast te stellen regle
ment voor het onderwijs aan de universiteiten
eenige bepalingen opgenomen, waardoor aan het
verlangen van hen, die „vrije studie" willen, te
gemoet gekomen en te gelijk de verhouding der
kerkelijke hoogleeraren tegenover hunne studenten
verbeterd wordt. Volgens deze bepalingen zal ieder,
die het proponents-examen wil afleggen, niet alleen
het candidaats-examen voor de rijks-hoogleeraren
moeten gedaan hebben, maar ook een „voorbe
reidend kerkelijk" examen voor de kerkelijke hoog
leeraren, en wel in vier van de vakken, waarin
deze onderwijs geven de bijbelsche godgeleerdheid,
de leerstellige godgeleerdheid, de geschiedenis der
Ned. Herv. Kerk en de geschiedenis der zending.
Voor deze vakken is het testimonium-stelsel afge
schaft. Ook in het aantal testimonia, die de aan
staande proponent van de universiteits-hoogleeraren
had over te leggen, is eenige beperking gebracht.
Het testimonium voor de pastoraal en het kerkrecht
is behouden. Deze nieuwe bepalingen zullen, om
van kracht te zijn, door de provinciale kerkbesturen,
die in Nov. vergaderen, bekrachtigd moeten worden.
De minister van marine, tijdelijk belast
met het beheer van het departement van oorlog,
brengt ter kennis van belanghebbenden, dat het
aantal pupillen aan de pupillenschool te Nieuwer-
sluis zal worden uitgebreid. Hiertoe worden 50
plaatsen opengesteld, waarvan er hoogstens 10
kunnen worden vervuld door zonen van niet-mi-
litairen, tegen eene jaarlijksche bijdrage van f 50.
Door de officieren der infanterie te Delft
werd gisteren, in de buitensociëteit Reineveld, aan
de onlangs benoemde luitenants Van Spengler en
Creutz Lechleitner een diner aangeboden, opge
luisterd door de stafmuziek van het 4de regiment
infanterie.
In de gisteren te Utrecht gehouden tweede
zitting der 27ste algemeene vergadering van de
Vereeniging ter bevordering van fabriek- en hand-
werksnijverheid is o. a. de vraag behandeld, of de
wederinvoering der octrooien wenschelijk geacht
moest wordenzij werd met 38 tegen 9 stemmen
ontkennend beantwoord. Als plaats van bijeenkomst
in het volgende jaar is Tiel aangewezen.
Prins Frederik der Nederlanden heeft aan
de werklieden-vereeniging „Help u zeiven" te
Rotterdam, welke zich ten doel stelt den bouw
van goede doelmatige werkmanswoningen, eene
bijdrage van f 200 geschonken.
Gisteren vergaderde te Utrecht eene com
missie van leden van scherpschutters-vereenigingen,
welke onder beschermheerschap van prins Hendrik
staan. In die vergadering werd besloten, dat ter
gelegenheid van diens huwelijk door bedoelde ver-
eenigingen een onderlinge schietwedstrijd zal worden
gehouden op de schietbanen van de vereeniging
„Claudius Civilis" te Amsterdam. Den 24sten
Augustus a. s. zal de officiëele corps- en personeele
wedstrijd naar het daarvoor opgemaakt programma
plaats hebben, terwijl op 23, 24 en 25 Augustus
voor alle schutters van Nederland een wedstrijd
op vrije banen op 100, 150 en 200 meter met
militair geweer zal geopend zijn.
Het geschenk, door de stad Amsterdam den
Prins aan te bieden, is binnen den tijd van vijf
weken vervaardigd in de fabriek van den heer
Verschuur aldaar. De gemeenteraad heeft voor
dit geschenk f 12,000 toegestaan. Naar men ver
neemt bestaat het niet uit één kunstwerk, maar
uit een aantal voorwerpen.