N°. 5647.
A". 4878.
Maandag
15 Juli.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
Tweede Blad
Ofilciëele taalverknoeiing.
LEIDSCH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor I.eiden per 3 maandenf 1.10.
Franco per post1.40.
Afzonderlijke Nommcrs0.05.
PRIJS DER ADTERTENTIEN
Van 16 regels1-05.
Iedere regel meer0-171.
Grootere letters naar plaatsruimte.
Schier overal is de komkommertijd ingetreden,
en de hitte der laatste Juni- en eerste Juli-dagen
noopte ieder reeds, die dat maar eenigszins kon doen,
zijne koffers te pakken om binnen- of buitenslands,
maar althans buiten zijne gewone omgeving en
bezigheden, korter of langer tijd door te brengen
in een dolce far niente.
Niet alzoo de leden van onze Tweede Kamer.
Met stalen ijver richten zij nog steeds eiken
dag opnieuw hunne schreden naar het Binnenhof
om te beraadslagen over een onderwerp, alleszins ge
schikt om zelfs op koele dagen den bloedsomloop
te versnellen bij de belangstellenden niet alleen
in, maar ook buiten de Kamer.
Den stenografen is de wanhoop om het hart
geslagen; zoo ontneemt men hun het eenige pri
vilege, dat hun toestand althans nog eenigszins
draaglijk maakte, het tot dusver door hen genoten
voorrecht, dat zij bij eene karige bezoldiging ten
minste slechts de helft van het jaar hunne diensten
behoefden te presteeren, terwijl zij over de andere
zes maanden konden beschikken om door middel
van andere werkzaamheden zich een nieuwe bron
van inkomsten te verschaffen.
De eerzame burgers, die kamers verhuurden,
„bijzonder geschikt voor een lid der Staten-Ge-
neraal", zijn er niet beter aan toewant de bui
tengewone voordeelen, verbonden aan het tijdelijk
herbergen van een lid of afgevaardigde van eene
of andere zomervergadering of wel van een om
logies verlegen badgast op het onbezet domein
van het in rustige ruste heengetrokken Kamerlid
al die bijkomende baten, ze moeten ditmaal worden
opgegeven, want de Kamer werkt met voorbeel
deloos taaie volharding en blijft vooreerst nog aan
het werk.
Ja, verongelijkte stenograafja, benadeelde ka
merverhuurder, 't is om wanhopig te worden.
Maar troost u, ook wij deelen in uw pessimisti
sche stemming, al is 't om een andere reden.
Wat ons dan hindert? Dat die eindeloos lang
gerekte debatten een wet dreigen te leveren, waarop,
gelijk op al hare voorgangsters, het woord „taalver
knoeiing" toepasselijk zal zijn. Aan het slordige
kleed, waarin die voorgansters gemeenlijk werden
gedost, waren wij gewoon geraakt, en wij ergerden er
ons reeds niet meer aan. Maar bij de wet, waarvan
artikel 2 luidt: „Onder lager onderwijs begrijpt deze
wet het onderwijs in:e. de beginselen
der Nederlandsche taal" bij die wet kan het
er toch waarlijk niet door.
Wij willen niet muggeziften. Anders, reeds de
woorden, die wij daar uit het ontwerp aanhaalden,
zouden ons stof genoeg geven tot aanmerkingen. Of
wie zal het Nederlandsche taal noemen, te spreken
van een „wet, die begrijpt?" Waarom niet met
heel wat meer juistheid b. v. aldus geredigeerd
„Onder lager onderwijs wordt in deze wet begre
pen het onderwijs in" enz.?
Niet muggeziften. Maar hoe kan men vrede
hebben met volzinnen als die, voorkomende in art.
5, al. 8: „Hangende de termijnen van beroep
kan met het geven van onderwijsworden
voortgegaan"? Echt Nederlandsch, nietwaar, die
uitheemsche constructie, nog daargelaten dat ter
mijnen bij ons te lande nu eenmaal een afkeer
hebben van „hangen" en bij voorkeur „loopen".
Wat te zeggen van de volgende zinsnede in
art. 6: „Vreemdelingen behoeven bovendien
Onze vergunning"? Tot de beginselen, de aller
eerste beginselen der Nederlandsche taal behoort
immers ook deze grammaticale regel, dat de zoo
genaamde hulpwerkwoorden nimmer zelfstandig
mogen worden gebezigd, maar steeds moeten ge
bruikt worden in verbinding met andere werk
woorden. Waarom niet gesproken van vergunning
„noodig hebben"?
Van geijkte, maar daarom nog niet te verde
digen wetstermen, zooals: de bruiker van een
lokaal, zullen wij maar liever niet gewagen. Wij
meenen in de allereerste artikels van het onder
werp reeds genoeg „eigenaardigheden" te hebben
gevonden, om vooraf verzekerd te zijn, dat, wordt
het ontwerp tot wet verheven, de Nederlandsche
schooljeugd krachtens een allerkeurigst staaltje
van taalverknoeiing onderwijs zal ontvangen o. a.
in de beginselen der moedertaal.
Niet onaardig, indien de onderwijzer nu en
dan een of ander artikel der wet door de meer
gevorderde leerlingen bijwijze van cacographie
zal doen behandelen.
Gemengd Nieuws.
Te Nantes verscheen dezer dagen
op de mairie een paar jongelieden, die een wettig
huwelijk wenschten aan te gaan. Op het beslissende
oogenblik weigerde echter de ambtenaar van den
burgerlijken stand zijn ministerie, op grond dat
de braid tot het mannelijk geslacht behoorde. Het
register van den burgerlijken stand verklaarde dit
ten stelligste, en zoo de jonge dame een huwelijk
had willen sluiten met eene andere dame, had de
ambtenaar er zich niet tegen kunnen verzetten.
Of de bruid al verzekerde, dat zij wezenlijk eene
vrouw was, het baatte nietde ingezetenen moes
ten niet wijzer willen wezen dan de overheid, en
de officieele waarheid zegepraalde over de wezenlijke
waarheid. Evenwel slechts tijdelijk. De bruid
heeft thans de hulp der rechterlijke macht inge
roepen om behoorlijk in het gemis harer rechten
als man hersteld te worden.
De veertienjarige Tiffagnon, bedien
de van een Parijschen wisselagent, ging op zekeren
dag naar het Crédit foncier, om stukken te halen.
Hij zag dicht bij het loket een kleine portefeuille
liggen van een ouden heer, die in een druk ge
sprek met een der bedienden was gewikkeld. Tif
fagnon maakte zich ongemerkt daarvan meester en
ging heen. De portefeuille bevatte 180,000 fr.
aan fondsen en wissels. Hij zond een zijner vrien
den, mede een jongen van veertien jaar, om bij
een wisselhandelaar voor 25,000 fr. wissels te
verkoopen. De wisselagent vond de zaak vreemd;
de politie werd er bij gehaald. Tiffagnon zal in
een verbeterhuis blijven tot zijn 18de jaar.
Te Rochester heeft de sterrenkun
dige Swift een nieuwe komeet ontdekt zonder staart.
De „Straits Times" van 2 5 Mei jl.
behelst onder den titel „Het Borneo El Dorado",
een artikel, waaraan het volgende is ontleendDe
nieuwe maatschappij Overbeck c. s. heeft feitelijk
hare operatiën begonnen. Te Sandakan worden door
haren president of vertegenwoordiger, den heer
"W. B. Pryer, belastingen geheven en recht ge
sproken, terwijl een in dienst der maatschappij
staande koopman een kleins toko houdt. Eenigen
tijd geleden is te Sandakan de vlag van den
sultan van Soeloe neergehaald, en is door baron
Overbeck, die uitsluitend recht op het afgestane
grondgebied beweert te hebben, de vlag der nieuwe
maatschappij geheschen. Maar de sultan van Soeloe
heeft, naar men meldt, in tegenwoordigheid van den
baron, van den heer Pryer en van anderen, zijne vlag
aldaar weder doen hijschen, niettegenstaande men
Mahomet Asagli, den Soeloeschen gouverneur van
Sandakan, door bedreigingen en betoogen van het
uitvoeren van des sultans bevelen wilde terughouden.
De sultan schijnt voorts te beweren dat hij misleid is,
doordien baron Overbeck aan boord van een En-
gelsch oorlogsschip is onthaald en naar de nieuwe
Spaansche haven van Banwar of Banawa overge
bracht. Hij komt er voor uit, dat hij zonder
dezen quasi-invloed zijn grondgebied niet zou heb
ben afgestaan. Nu het echter duidelijk wordt, dat
de maatschappij van zuiver particulieren aard is,
en slechts handel bedoelt, en het door alle Bor-
neosche vorsten zeer begeerde protectoraat even
ver te zoeken is als voorheen, schijnen die vorsten
met de zaak niet meer onverdeeld ingenomen te zijn.
Op de Parijsche tentoonstelling heeft
het volgende curieuze voorval plaats gegrepen.
Terwijl de leden van een der afdeelingen van de
jury met hun onderzoek bezig waren en met luider
stem elkander hunne meening te kennen gaven,
werden zij door een hun onbekend persoon gevolgd,
die, naarmate hij iets van een uitgebracht oordeel
opving, heimelijk aanteekeningen maakte in een
zakboekje. Spoedig werd de wat al te belangstel
lende vreemdeling voor den dienstdoenden commis
saris van politie op het Champ de Mars gebracht,
die in het aanteekenboekje niets vond dan eenige
stenographische teekens, welke hij niet in staat was
te ontcijferen. Dat „overtuigingsstuk" werd in
handen gesteld van den directeur der Eransche
afdeeling, den heer Dielz-Monnin. Waarschijnlijk
zal de zaak voor den delinquent geen andere ge
volgen hebben, dan dat hij een niet zeer aangenaam
kwartiertje doorbracht onder het verhoor van den
politie-beambte.
In het oude „Stadstheater" te Frank
fort brak Woensdag-avond na zes uren brand uit,
toen het publiek reeds de zaal had gevuld om
Grillparzers „Ahnfrau" door de Meiningers te
zien spelen. Gelukkig werd de zaal zonder onge
vallen ontruimd. Te halfacht was de brand tot
staan gebracht.
Voor den rechter van instructie, be
last met het onderzoek naar de ongeregeldheden
te Marseille, zullen ongeveer vijftig personen ver
schijnen, die in arrest werden genomen onder
beschuldiging van verzet tegen de gewapende macht,
nadat de wettelijke sommaties waren gedaan. Tegen
de vreemdelingen, die bij de zaak betrokken waren,
is een vonnis gewezen, waarbij zij veroordeeld zijn
om over de grenzen te worden gebracht. Dienten
gevolge zijn een twaalftal hunner uit de gevange
nis ontslagen en is hun aangezegd, binnen acht
dagen het Eransche grondgebied te verlaten.
De commissie voor de viering van het
eeuwfeest van Rousseau te Parijs heeft een uitvoe
rende commissie benoemd, waarvan Louis Blanc
voorzitter is en die generaal Wimpffen onder hare
leden telt. De commissie besloot het feest te vieren
morgen, 14 Juli, te twee uren in het circus-
Mijers. Louis Blanc zal o. a. een redevoering houden
en er zullen stukken worden gespeeld uit Rousseaus
„Devin de Village."
Te Londen is uit Nieuw-York het
volgende telegram aan het bureel van de „New-
York Herald" ontvangenLage barometer-standen,
vergezeld van stormachtig weder, regen en vermoe
delijk weerlicht, kunnen op de Noord-Britsche
en Noordsche kusten tusschen den 12den en den
17den Juli met regenachtig weder over de Britsche
eilanden en het noorder deel van Frankrijk ver
wacht worden.