N°. 5644. Donderdag A°. 1878. II iuli. Deze Courant wordt dagelijta, met uitzondering ▼an Zon- en Feestdagen, uitgegeven. STADS-BERICHTEN. SCHUTTERIJ. LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZES COURANT: foor Leiden per 3 maanden.S f 1.10. Franco per postTTTiTV." 1.40. Afzonderlijke Nommers0.05. PRIJS DEB ADVERTENTIES fan 16 regels1.05. Iedere regel meer0.171- Groolere letters naar plaatsruimte. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN doen te weten, dat de Commissie, volgens art. 15 der wet op de Schutterijen, van den llden April 1827 (Staatsblad n°. 17), benoemd tot het onderzoeken van en beslissen omtrent de redenen van vrijstelling en uitsluiting, zal vaceeren op het Raadhuis dezer gemeente, op Vrijdag den lïden Juli aanstaande's namiddags te zes uren. En worden dienvolgens opgeroepen: 1°. al de zoodanigen, welke aan de loting van dit jaar deelgenomen hebben; 2°. degenen, die sedert de vorige inschrijving alhier zijn komen wonen en geboren zijn in de jaren 1844 tot 1852 ingesloten; 3°. zij, die ambtshalve zijn ingeschreven en eenige reden tot vrijstelling vermeenen te hebben 4°. degenen, die na hunne indienststelling bij de Schut terij recht op vrijstelling hebben verkregen, alsmede die bij het Bataljon om lichaamsgebreken tijdelijk zijn vrijge steld, en 5°. degenen, die volgens art. 3 L en M der wet, als tot de nacht- of brandwacht behoorende, lijf- of huis bedienden zijnde, of bedeeld wordende, vrijstelling kun nen erlangen; om zich voor gemelde Commissie te vervoegen, op bo- vengemelden dag, al ware het dat bij hen geen oproe pingsbiljet was ontvangen, ten einde over de ingediende reclames uitspraak worde gedaan, terwijl zij, die alsdan niet verschijnen, geacht zullen worden geene reden tot vrijstelling te hebben en mitsdien, overeenkomstig art. 16 van Zijner Majesteits besluit van den 28 Juni 1828 (Staatsblad r.°. 42), voor zooverre zij dienstplichtige nom mers getrokken hebben, bij de Schutterij zullen worden ingelijfd. En wordt deze door aanplakking en door plaatsing in de Leidsche Courant afgekondigd. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leiden, V. n. BRANDELER, Burgemeester. 4 Juli 1878. E. KIST, Secretaris. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN, Gezien het adres van W. F. FILIPPO Hz., houdende ver zoek om op zijn erf, uitkomende in het hof genaamd »De Kous" N°. 6, eene fabriek met oven te plaatsen tot uitbrei ding zijner pottenbakkerij; Gelet op de artt. 6 en 7 der wet van 2 Juni 1875 Staatsblad n°. 95); Geven bij deze kennis aan het publiek, dat genoemd verzoek, met de bijlagen, op de Secretarie dezer gemeente ter visie gelegd is; alsmede dat op Donderdag den 25sten Juli aanst-, 's voormiddags te elf uren, op het Raadhuis, gelegenheid zal worden gegeven om bezwaren tegen dat verzoek in te brengen. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leiden, V. d. BRANDELER, Burgemeester. 10 Juli 1878. E. KIST, Secretaris. LEIDEN, lO Juli. Heden zijn aan de rijks-universiteit alhier be vorderd tot doctor in de geneeskunde de heer M. J. Van Leeuwen, geb. te Colijnsplaat, met aca demisch proefschrift, get.: „Over den oorspron- kelijken zetel van het Malum Pottii", en de heer D. H. Zeeman, geb. te Hoorn, met academisch proefschrift, get.„Bijdragen tot de geschiedenis der chirurgie in Frankrijk." Er bestaat gelegenheid tot verzending der cor respondentie naar Noord-Amerika door middel van hel stoomschip „Schiedam", waarvan de laatste buslichting aan het postkantoor te Rotterdam is bepaald op den 13den Juli a. s., 's morgens te vier uren. Het eerste natuurkundig siaats-examen is te Amsterdam met goed gevolg afgelegd door de heeren N. A. Ballintijn van Amsterdam en P. Paulussen van Beek (Limburg). De uitslag van den lsten dag van het examen voor leerling-apotheker te Middelburg is als volgt geëxamineerd 6 damesgeslaagd allen, te weten mejuffrouw Neeltje D. Van der Goes, geboren te VlaardingenP. J. A. Gijsberti Hodenpijl, geb. te Woudenberg; C. Grootes, geb. te Westzaan; J. L. C. Langereis, geb. te Medemblik; L. E. T. De Vries, geb. te Meppel, en C. M. Piledt Kok, geb. te Schiedam. Toen de Delftsche maskerade gistermiddag het feestterrein verliet, had een klein oponthoud plaats, dat echter geen eigenlijke stoornis mag heeten, al verwekte het ook een geweldige paniek onder de aan den waterkant vereenigde en tegeu de stoepen opeengepakte toeschouwers. Het paard van Van Brederode, dat zich reeds op het terrein weerbarstig had betoond, wierp nl. zijn ruiter ter aarde; deze kwam er gelukkig zonder ongeval af en vervolgde aanvankelijk zijn tocht te voet, tot dat het paard gegrepen was, hetgeen zeer spoedig mocht gelukken. Gedurende de pauze werd op het feestterrein muziek gemaakt. Tal van familiën kwamen daar bijeen, en wie er kwam, bracht een bezoek aan de feestzaal. Een eigenaardig schouw spel bood deze aan. Gekostumeerden en niet- gekostumeerden, dames en heeren, gebruikten er het middagmaal, om verscheidene tafels geschaard, die de gansche lengte der zaal besloegen. Toen echter de tonen der muziek buiten begonnen te klinken, stroomden allen samen onder 't lommer, dat, helaas, weldra bescherming moest verleenen tegen een motregen, die door dikke druppels ver vangen werd toen de stoet te tien uren het feestterrein weder verliet. De verlichting, langs de huizen en den waterkant aangebracht, was nu ontstoken, en leed aanvankelijk niet van het ver anderde weder. Nauwelijks was de stoet de eerste sluis overgetrokken, of de geheele omtrek werd in een gloed gezet van Bengaalsch vuur. Ook elders wierp nu en dan gekleurd vuur op den stoet en den omtrek zijn fantastisch licht. De me nigte, die steeds talrijker scheen te worden naar mate de avond meer daalde, genoot daarvan dubbel en telde in het begin de regendroppelen niet, die echter later oorzaak waren dat de optocht niet den geheelen vastgestelden weg passeerde, dat vele vreemdelingen hetzij met hunne rijtuigen of per spoor vroeger dan dit anders het geval zou geweest zijn een goed heenkomen zochten en dat de illumi natie niet dht effect maakte als de ingezetenen van Delft voor hunne moeite wel hadden verdiend. In de gisteren te Gouda gehouden 101ste alge- meene vergadering van de Maatschappij van Nijver heid is op voorstel van Utrecht besloten dat eene prijsvraag zal worden uitgeschreven, waarbij wordt verlangd eene handleiding, waarin de doelmatigste wijze van het ontginnen onzer heidevelden is aan gegeven met opgave van langs verschillende wegen verkregen uitkomst en met inachtneming van plaat selijke omstandigheden. Het vraagstuk van de zui vering van het afvalwater der aardappelmeelfabrie ken is opnieuw tot het onderwerp eener uit te schrijven prijsvraag gemaakt. Omtrent de in 1872 en 1875 uitgeschreven prijsvraag betreffende lich tende tonnen voor de scheepvaart, waarop twee antwoorden zijn ingekomen, werd op advies van directeuren besloten, vooralsnog geen bekroning te verleenen. Na afloop van de algemeene verga dering werd aan directeuren, afgevaardigden en leden van de Maatschappij een déjeuner aangebo den door het departement Gouda. Het had plaats in de zaal „Nut en vermaak", die voor deze ge legenheid op toepasselijke wijze was gedecoreerd. Van daar begaf men zich naar de lokalen van de burger-avondschool, waar de tentoonstelling werd geopend van voorwerpen van kunst en nijverheid, ingezonden als gevolg van den door de Maatschappij uitgeschreven wedstrijd. Toen de jury verslag had gedaan van hare bevinding en de voorwerpen had aangewezen die voor bekroning in aanmerking behoorden te ko men, bleek bij de opening der biljetten dat de bekroning tot de volgende uitkomst had geleid: Balustres in Italiaanschen renaissance-stijlprijs Willem Crevels, te Amsterdampremie H. P. Pranse, te Haarlem. Gesmeed ijzeren deurhengsel, gothisch: prijs Gerardus H. Brouwers, te Utrecht; premie Jan Brevée, te Leiden. Gesmeed ijzeren grendelslot met daarin passenden sleutel, gothisch prijs C. P. J. Van Berkel, te Utrechtpremie P. A. Kruyf, te Haarlem. Stoel van notenhout, stijl zeventiende eeuwprijs Gebroeders Geysen, te Haarlem; eerste premie S. De Waard, te Gro ningen, tweede premie M. A. P. Reusen te Utrecht. Spiegellijst in houtsnijwerk, stijl Lodewijk XIV, werd niet bekroond, maar de twee ingezonden voorwerpen zijn eene loffelijke vermelding waar dig gekeurd, onder toekenning aan ieder van f 25 premie, indien de inzenders goed mochten vinden dat hunne namen bekend worden gemaakt. Nadat de tentoonstelling bezichtigd was, maakte men gebruik van eene matinée, door de sociëteit „Ons Genoegen" aangeboden, bij welke gelegen heid het orkest bezet was door het muziekcorps van het vierde regiment infanterie. Een talrijk publiek woonde deze matinée bij, die door het prachtigste zomerweer begunstigd werd. 's Avonds werd er een concert van de kon. mil. kapel der grenadiers en jagers onder directie van Dunkier aangeboden. De officier van gez. 1ste kl. Wirtz, in gar nizoen te Amsterdam, en de officier van gez. 2de kl. Dusseldorp, in garnizoen te Breda, zullen on derling van standplaats verwisselen. De scheepsklerk C. P. Julius, dienende aan boord van Zr. Ms. schroefstoomschip „Van Galen", wordt met den 12den dezer overgeplaatst aan boord van Zr. Ms. schroefstoomschip „Zilveren Kruis." Het stoomschip „Prinses Amalia", van Nieuwe- diep naar Batavia, te Port-Said aangekomen, ver trok gistermorgen; de „Stad Haarlem", van Woo- sung naar Londen, is 9 Juli te Suez aangekomen en denzelfden dag naar Port-Said vertrokken. Tweede Kamer. Op een desbetreffende vraag van den heer De Casembroot antwoordde de minister van koloniën, dat sedert het laatste in de Staatscourant opgenomen telegram de regee ring hoegenaamd niets omtrent den toestand van Atjeh vernomen had, hetgeen hij als geen ongun stig teeken aanmerkte. Bij de voorzetting van het onderwijsdebat werd op art. 43 verworpen het amendement van den heer Van den Berch van Heemstede om de gemeenten tot schoolgeldheffing te verplichten. Art. 43 en daarna art. 44 werden onveranderd goedgekeurd. De behandeling van art. 45 (uitkeering van 30 °/0 aan de gemeenten) werd aangevangen met vier daarop voorgestelde amendementen. Morgen voortzetting. Ter verkiezing van een lid van den gemeen teraad te 's-Hage, zijn ingeleverd 1463 biljetten. Hiervan zijn 10 briefjes van onwaarde verklaard. De volstrekte meerderheid was alzoo 727. Gekozen werd de heer G. P. C. Rose met 980 stemmen. De heer H. B. A. Lans bekwam er 473. Z. M. heeft den luit. ter zee 2de kl. P. C. Granpré Molière, op zijn verzoek, met uit. Juni, eervol ontslagen en met 1 Juli benoemd tot lsten luit. bij de artillerie in Ned. Indië. Door den heer Bredius is op het wetsontwerp tot regeling van het lager onderwijs een amen dement voorgesteld om alinea 1 van art. 45 te lezen als volgt: „Ter tegemoetkoming in deze kosten worden door het Rijk aan de gemeenten vergoed zestig ten honderd van de bij de eerste alinea van art. 26 als minima vastgestelde jaar wedden, die door haar worden uitbetaald aan het

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1878 | | pagina 1