Vrijdag-avond had de 16-jarige doch ter van Van B. in de Tolbrugstraat te 's-Bosch het ongeluk zich door het omstorten van een petroleumlampje zoodanig te branden, dat zij den volgenden dag aan de bekomen wonden is over leden. Bezig zich te ontkleeden, stootte zij het lampje om, waardoor de brandende petroleum zich aan haar onderkleeren mededeelde, zoodat zij ter stond in volle vlam stond. Bijna 24 uren heeft zij, met brandwonden overdekt, de hevigste pijn ge leden. Zij was bijna geheel verkoold. Op dezelfde kamer sliepen nog drie kinderen. Op het hulpgeroep kwamen de ouders toeschieten en werd gelukkig verder onheil voorkomen. Zaterdag werd de 75-jarige landbou wer P. W., te Lexmond, door een woedenden stier in zijn eigen land omvergeworpen en een eind voortgestuwd of medegesleept, totdat de man in een sloot geraakte en toen gered werd door de inmiddels toegesnelde personen. Bij de heelkundige behandeling bleek dat hem een arm ontwricht was. Volgens bericht uit Portsmouth is de „König Wilhelm" aldaar in het dok gebracht en zouden de geredden van het gezonken schip „Grosser Kurfürst" gisteren door de „Preussen" naar Wilhemshaven worden gebracht. Volgens op gave van de kustwacht te Sandgate zijn er 255 man gered. Over dei moordaanslag op den Duit- schen keizer worden nog de volgende bijzonder heden medegedeeld Er werd tweemaal op den keizer geschotenhet eerste schot trof hem in de rechterwang, welke hij terstond bedekte met den zakdoek om het bloed tegen te houden; op hetzelfde oogenblik viel een tweede schot, dat meer ernstig trof; een aantal hagels doorboorden den helm en den man tel; daardoor werd de kracht van het schot wel gebroken, maar de kogeltjes drongen toch gedeel telijk in het lichaam. De keizer gaf last aan den koetsier naar het paleis terug te keeren. De jager, die op den bok zat, zag echter dat Z. M. moeite had overeind te blijven, sprong van den bok en plaatste zich in het rijtuig naast den gewonde. Na verloop van vijf minuten was de keizer weder in het paleis terug en werd nu door den jager en de toesnellende bedienden de trappen opgedra gen. Geneeskundige hulp was spoedig aanwezig; het bleek dat de patiënt veel bloed had verloren, wat o. a. ook in het rijtuig nog zichtbaar was, waarin tevens vijf hagelkorrels zijn gevonden, waarvan er een in den binnenwand een gat heeft gemaakt. Men wist uit welk huis en uit welk raam de schoten waren gevallenmen vond de deur van de kamer gebarricadeerd; spoedig was die echter in getrapt. De dader stond met een revolver in de hand, legde op de binnenkomenden aan en trof één hunner, den logementhouder Holtfeuer, aan den hals. Daarna keerde hij snel het wapen tegen zich zeiven en bracht zich eene wonde toe. Een jong officier sprong toe, sloeg het hem uit de hand en op hetzelfde oogenblik werd de dader door politie-agenten aangegrepen. „Op zijne kamer", schrijft een der berichtgevers, die later binnen kwam, „lagen overal bloed plekken. Bij het raam rechts, waar hij zich een kogel door het hoofd had willen jagen, lag een groote plas, deels reeds geronnen bloed. Hij stond aan den linkerhoek van het vertrek, de handen op den rug gebonden en het hoofd met bloed overdekt. Het schot had hem getroffen aau den rechterkant, nagenoeg bij den slaap, waar thans eene sterke opzwelling plaats had Zijn zilveren horloge, hetwelk hem was afgenomen, lag op tafel." De gewonde hotelhouder werd uit het huis gedragen; het volk meende dat hij de moorde naar was en moest zelfs met geweld worden 'teruggehouden om hem niet aan te vallen. Onder wijl werd op last der politie de zoogenaamde groene wagen gehaald, om den dader naar het politiebureel over te brengen. Hierbij had een ongeluk plaats. De koetsier, met dien wagen den breeden gang van het huis willende inrijden, nam •den draai te kort, ten gevolge waarvan het wiel zoodanig tegen den deurpost bonsde, dat de man van den bok stortte en zoo ongelukkig op de steenen nederkwam, dat hij bewusteloos, voor zoover men kon nagaan hevig aan de ruggegraat gekwetst, naar het ziekenhuis moest worden ge bracht. Toen vervolgens de wagen uit het huis kwam, kostte het een twaalftal gendarmes alle mogelijke inspanning om de menigte er van af te houden, daar het volk met geweld den moor denaar te lijf wilde. Niet minder moeite kostte het, hem langs de straat te beveiligen. De opgewondenheid van de Berlijners is moei lijk te beschrijvenhet paleis moest worden af gezet, omdat de toevloed van belangstellenden te groot werd. Onder de operatie van het uitha len der hagelkorrels hield de keizer, al was de operatie zeer pijnlijk, zijn gewone bedaardheid. Het eerste wat hij zeide, was het verzoek om aan de keizerin en aan de kroonprins te melden, dat het slechts een schampschot geweest was. Daarop liet de keizer zich nadere bijzonderheden mededee- len over den moordenaar. Na verloop van een uur was hij weder zoo kalm, dat hij lachend vroeg, wat er nu van het diner voor den sjah van Perzië moest worden. De geneesheeren verklaren, dat de kei zer met een zorgvuldige behandeling weder herstel len zal, wanneer er niets tnsschenbeide komt. Het behoeft niet gezegd te worden, dat het be richt van den aanslag met schier onbegrijpelijke snelheid door de geheele stad verspreid was en overal een geduchte agitatie verwekte. Het spreekt toch vanzelf, dat dit reeds zonder eenige bijko mende omstandigheid het geval zou zijn geweest, maar zoo kort na den aanslag van Hodel algemeen zooveel te meer ontsteltenis moest verwekken. Op het eerste bericht zag men de vertegenwoordigers van vreemde mogendheden, de ministers en onder scheidene antoriteiten naar het paleis snellen, alwaar de hofmaarschalk, graaf Perponcher, de van alle kanten toestroomende personen voorloopig gerust stelde, onder mededeeling dat de geneesheeren bezig waren met de hagelkorrels uit de wonden te halen. „Terwijl ik bij het paleis kwam", schrijft een Berlijnsche correspondent, „stonden onder de op eengedrongen menigte in mijne nabijheid een twin tigtal personen te schreien. Het publiek was stil, als verstomd, blijkbaar diep getroffen. Het was een somber, aandoenlijk tafereel." Nadat hij zijn examen als doctor had afgelegd, ging Nobiling naar Berlijn, waar hij tevergeefs trachtte een betrekking te vindenhij was een korte poos werkzaam bij den geheimraad Engel op het bureel voor statistiek en had zich sedert een paar maanden op schrijven toegelegd. Naar het getuigenis van den „Landes-Oekonomierath" Thiel maakte Nobiling den indruk van in zijn vak goed thuis maar overigens geen man van intellec- tueele ontwikkeling te zijn. Men vond in de kamer van Nobiling een aantal wapenen, revolvers en een dolkmes. Een Berlijnsch correspondent der „Köln. Zei- tung" meldt, dat naar het oordeel van drie genees kundigen, dr. Neuhaus, den geheimraad Liman en prof. Wilms, Nobiling ten gevolge zijner zware kwetsuur hij heeft namelijk twee kogels in het hoofd wellicht slechts nog 48 uren zou kunnen leven. Men zegt dat Nobiling het opzet reeds koes terde voordat de aanslag van Hödel plaats greep. Zijn vader is op de jacht omgekomen, maar zijne moeder woont in Berlijn en werd reeds verboord. Nobiling is klein van stuk en mager. Hij ziet er tamelijk verloopen uit. KOLONIËN. BATAVIA, 1 Mei. Ooor den gouverneur-generaal van Ned.-Iudië zyn de vol gende beschikkingen genomen Civiel Departement. Verleend: Een tweej. verlof naar Ned., w. ziekte, aan den pres. van de wees- en boedelkamer te Padang, L. J. Andre'e Wiltens. Ontslagen: Eervol, met behoud van recht op pens., de res. van Banka, jhr. mr. E. A. J. D. Dib- bets; eervol, w. ziekte, de 3de comm. bij het dep. van fin., R. E. Martens. Benoemd: Tot commies 2de kl. bij den post en tel., L. A. Bonman; tot 3den comm. bij het dep. van fin., W. F. Brinkman en C. A. Jansen; tot adjnnct-landm. 2de kl. bij het kad., J. A. Veenstra; tot letterzetters 1ste kl. bij de landsdrukkerij J. P. Jans, P. Pattinama en E. AL Van Dnyl; tot onderschout voor de poL te Batavia, R. Witte. Bij den dienst der havenwerken te Batavia, tot 3den werktuigk. D. J. Looraan en W. Doppen. Departement van Oorlog. Verleend: Een tweej. verlof a| Europa, wegens 16 jaren onafgebr. dienst in Ned.-Indië, aan den onder-int. lste kl. bij de mil. adm. S. J. Osten. Ontsla gen: Op verzoek, oervol, w. volbr. diensttijd, met behoud van recht op pens., de kapt. der inf. W. T. A. Lindwurm; op ver zoek, eervol, de lste luit. der art. J. G. F. E. Van den Bos sche. Bevorderd: Tot maj. by het reg. cav. A. P. P. Boe- en; tot magazijnm. 2de kl. bij de genie H. F. Ormel. Ge plaatst: By de infanterie, het 2de depot-bat., de 2de luit. D. W. F. Van Langen, L. E. W. Seek, W. G. J. Pitlo en A. M. Wouters. Overgeplaatst: Bij den raad van adm. te Meester- Cornelia de lste loit.-kwart, L. Maorerby de intend. in Atjeh on onderh. de lste luit.-kwart. D. C. Offenberg, P. L. Broei en de 2de luit.-kwart. .T. F. De Meester; als adjudant by het lste garn.-bat. in Atjeh en onderh. de lste luit. adj. B. A. Baptist; bjj het algem. geniemagazijn te Samarang de magazijnm. 3de kl. J. M. Schmitz. Tijdelijk gedetacheerd: By den staf der genie, de lste luit. J. M. Sanders. Teruggeplaatst: Bij de inf., als lste loit. bij het subsistentenkader te Batavia, de lste luit. la suite W. F. P. J. Happé. Departement van Marine. Ontslagen: Eervol, met behoud van recht op pens., de eerste opz. voor het vak van scheepsb. by het marine-etabl. op Onrast, C. Grondhoat. BUITENLAND. Frankrij l£. Frankrijk zal op het congres te Berlijn vertegen woordigd worden door den heer Waddington, minister van buitenlandsche zaken, en den heer Saint-Vallier, gezant bij de Duitsche regeering. Het ontwerp tot het aangaan eener aflosbare 8 pet. schuld voor den aankoop van spoorwegen is door den senaat aangenomen. "DnitselxlaricL De vertegenwoordigers van Duitschland bij de mogendheden, namens welke het tractaat van Pa rijs geteekend werd, zoo wordt uit Berlijn gemeld, zouden gisteren de uitnoodigingen overhandigen tot bijwoning van een congres, dat 18 dezer te Berlijn bijeenkomen zal. De rijkskanselier, prins Bismarck, werd des namiddags verwacht. Blijkens het bulletin van gisternamiddag halfvijf is de toestand des Keizers bevredigend. Hij heeft geslapen en eenig voedsel gebruikt. Grroot-Britaniiië. In het Lagerhuis heeft sir Stafford Northcote gisteren medegedeeld, dat de regeering door tus- schenkomst van graaf Munster uit Berlijn de uit- noodiging heeft ontvangen voor de bijeenkomst op het congres aldaar den 13den dezer, ter be handeling van het verdrag van San-Stefano. Lord Salisbury gelooft dat ook andere mogend heden zich zullen houden aan de voorwaarde eener vrije discussie over het geheele verdrag. De mede deeling in de „Globe" van laatstleden Donderdag, verklaarde hij, is zonder eenig gezag. Oostenr.-Hong. Mxmarchie. In het Huis van afgevaardigden is gisteren de wet op de quoten met 131 tegen 62 stemmen bij derde lezing aangenomen. De wet betreffende de schuld van 80 millioen werd bij de tweede en derde lezing aangenomen met 136 tegen 43 stem men. Voorts hechtte de vergadering hare goed keuring aan de wijzigingen, door het Heerenhuis in de statuten der Bank gemaakt. Alleen ten opzichte van artikel 50 werd met 123 tegen 108 stemmen besloten, de vroeger door het Huis van afgevaardigden aangenomen lezing te behouden. De overeenkomst met de Nationale Bank werd bij de derde lezing vastgesteld, met eene door den minister van financiën voorgestelde aanvulling, volgens welke alle aanvragen om verlenging van privilege bij de beide regeeringen moeten worden ingediend. De heer Monti diende eene interpellatie in over het vermoorden van Dalmatiërs door Turken. In de zitting der Hongaarsche delegatie zeide Andrassy, dat de regeering tot nog toe geen gele genheid had verzuimd ter verbetering van het lot der Israëlieten in het OosteB en zij dit derhalve ook in het bijzonder wil doen ten opzichte der Israëlieten in Rumenië, wanneer er op het congres gelegenheid bestaat om ten deze, vereenigd met andere regeeringen, op te komen voor het beginsel van gelijk recht voor allen. Telegrammen. BERLIJN, 4 Juni. De kroonprins en zijne echtgenoote zijn gisteravond te elf uren alhier aan gekomen. Nobiling ligt op sterven ten gevolge van de verwonding, die hij zich zeiven heeft toegebracht. Nobiling is zeer gevaarlijk gewond. Hij leeft nog, doch reeds gisteren had bij zijn bewustzijn verloren. Hij heeft bekend medeplichtigen te heb ben, die hadden afgesproken den keizer te zullen vermoorden. KONSTANTINOPEL, 3 Juni. De minister van oorlog Mahmoed Damat is gisteren op straat door eene volksmenigte beleedigd geworden en moest naar een paleis vluchten, waarheen dadelijk troepen werden gezonden om hem te beschermen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1878 | | pagina 2