zijne drie jonge broeders rustten, en een hunner gedood door drie pistoolschoten op hem te lossen ran de beide andere, die trachtten te vluchten, ontsnapte de een en werd de ander doodelijk ge troffen, waarna de dader ook zich zeiven voor het hoofd schoot. Bij het rechtsgeding tegen de twee Zaterdag 11. te Parijs veroordeelde leden van de Internationale trok de tegenwoordigheid van eene jonge dame de aandacht, die zich Helena Kou- lichoff noemt, maar tot een aanzienlijk Russisch geslacht moet behooren. Zij schijnt haar vaderland te hebben verlaten ten einde zich aan eene rech terlijke vervolging te onttrekken en heeft sedert Europa doorkruist en de internationalistische con gressen bijgewoond. Laatstelijk was zij de ijverigste medewerkster van Costa, een der veroordeelden. In een brief aan hem, welke in den loop van het geding werd voorgelezen, schreef zij„In 1871 begonnen wij de mijn te graven, welke de oude bourgeois-wereld in 1877 moet doen in de lucht vliegenkom en help ons om dit door te zetten." Eene omvangrijke briefwisseling met de toongevende leden der Internationale werd in haar bezit gevonden, maar daar het niet bewijs baar was, dat die in Frankrijk gevoerd was, noch dat de verdachte tot de Internationale was toe getreden, werd zij van rechtsvervolging ontslagen. Zij placht steeds een revolver bij zich te dragen, maar heeft een zachtmoedig voorkomen. Het meisje zal nu over de grenzen worden gezet. Uit Nieuw-York wordt bericht dat de bekende geweerfabrikanten Remington hun be talingen hebben gestaakt; het passief bedraagt I millioen dollars, het actief 4 millioen, die echter door het niet-betalen van Egypte en Mexico niet beschikbaar zijn. De eerstelading blok ij s, rechtstreeks uit Noorwegen aangevoerd, is te Groningen ont vangen. Zij is bestemd voor eene der bierbrouwe rijen aldaar. Een zestigtal Noorweegsche studen ten zullen weldra naar Parijs vertrekken, om deel te nemen aan den zang- en muziekwedstrijd, die aldaar ter gelegenheid van de tentoonstelling zal plaats hebben. Te Par ij s zijn twee jongens, waarvan de oudste nauwelijks veertien jaren oud, in hech tenis genomen, van wie de een, bij een geldwis selaar in dienst, iemand eene portefeuille had weten te ontfutselen met 200,000 fr. aan waardepapieren. De jongste had getracht een gedeelte daarvan voor hen te gelde te maken, hetgeen tot de ontdekking van den diefstal aanleiding gaf. De Amerikaanse lie bladen geven een zonderling verhaal van eene te Nieuw-AlbaDy, in den Staat Indiana, onlangs gehouden terechtstelling. Er zou een neger opgehangen worden, en eene menigte menschen waren saamgestroomd om zulks bij te wonen. Drie predikanten, waaronder twee kleurlingen, beklommen met den veroordeelde het schavot. Toen echter één hunner een gebed gedaan had, begon de. veroordeelde het gezang„Ontferm u mijner, Heer!" aan te heffen, en dit ten einde gebracht hebbende, begon hij zonder een oogenblik te verliezen een tweede: „Ik sta aan de oevers der Jordaan", en daarop een derde: „Hoe donker de nacht". Dit hield een half uur aan, en nu volgde een hoogst eigenaardig tooneel. Een honderdtal toeschouwers drongen zich op het schavot, om den veroordeelde de hand te drukken en hem een be moedigend woord toe te spreken. De sheriff, in wiens lof deze uitweidde, stond er diep aangedaan bij. Toen het défilé der belangstellenden afgeloopen was, werd er op eene veer gedrukt, een valluik sloeg open en alles was voorbij. Op den sjah van Perzië, den 4den April jl. naar Europa op reis gegaau, is volgens een brief uit Teheran aan de „Neue freie Presse", den dag vóór zijn vertrek een moordaanslag gepleegd. Hij deed namelijk in zijn rijtuig, van een slechts klein escorte vergezeld, een uitstapje, toen hij zich plotseling door een aantal soldaten omringd zag, die den vorst een verzoekschrift wilden overhandigen. Zij bleven het rijtuig om singelen, hoewel de sjah hun had laten zeggen, dat hij, in zijn paleis teruggekeerd, hun verzoek zou overwegen. Toen gaf hij zijn gevolg bevel de soldaten te verwijderen en zijn koetsier om sneller voort te rijden. Deze mocht er in slagen dat bevel uit te voerèn, terwijl er een gevecht ontstond tusschen de oproermakers en het escorte van den sjah. Gelukkig bereikte het rijtuig weldra eene kazerne, waar de sjah bevel gaf om de bel hamels in arrest te nemen. Tien soldaten werden voor den krijgsraad gebracht; zij bleken tot de revolutionaire secte der babis te behooren en werden allen ter dood veroordeeld. Volgens lands gebruik werden zij voor den sjah gebracht om gratie te vragen, maar aan slechts één schonk Nasr-Eddin het ieven; de overigen werden ter dood gebracht nog in den avond van denzelfden dag, waarop de aanslag was gepleegd. Er worden nog eenige belangrijke bij zonderheden medegedeeld omtrent generaal Trepoff in verband met het proces van Vera Sassulitsch. Generaal Trepoff had den naam van een zeer eerlijk ambtenaar en dientengevolge ook onbemiddeld te zijn. Van zijne ouders had hij geen vermogen geërfd en juist wegens zijne onomkoopbaarheid stond hij bij den keizer in hooge gunst. Toen nu de bekende moordaanslag op hem gepleegd was en de genees- heeren hem aanrieden, eene badplaats te gaan be zoeken, liet de keizer zich zekeren avond bij zijn dagelijksch whistpartijtje de opmerking ontvallen, dat hij zijn trouwen dienaar gaarne in staat zou stellen, den raad der geneesheeren op te volgen. De oude prins Suworoff, die dat hoorde, verzekerde toen, dat generaal Trepoff juist dien dag zijn tes tament gemaakt en daarbij over drie millioen roebels beschikt had. De keizer sprong veront waardigd op met de woorden „Ook hij dus een schurk!" Weldra was het algemeen bekend, dat generaal Trepoff in ongenade gevallen was, en die omstandigheid voornamelijk schijnt tot de vrijspraak van Vera Sassulitsch te hebben medegewerkt. De keizer echter begreep toen, dat hij iets doen moest om te toonen, dat men zijne ambtenaren, in onge nade of niet, niet ongestraft vermoorden mocht, en gaf daarom bevel om Vera Sassulitsch onmid dellijk weder in hechtenis te nemen en verhoogde generaal Trepoff in rang. Vera echter had zich reeds aan de nasporingen der politie weteu te ont trekken en generaal Trepoff' heeft het vertrouwen van zijn meester, trots de hem verleende onder scheiding, niet herwonnen. R echtzaken. In het laatst van 1875 kocht de notaris R. te Leiden, door tusschenkomst van zekeren Maandag, een stuk tuingrond voor den prijs van duizend gulden van zekeren heer Van der Linden. De kooper werd terstond in het feitelijk bezit gesteld van den grond, maar de overschrijving zou eerst in het begin van 1876 plaats hebben, omdat, zooals nu de kooper beweert, tusschen v. d. L. en diens kinderen eerst eene boedelscheiding moest plaats hebben. Den 19den Juni 1876 liet de verkooper ten ver zoeke van zich alleen den kooper sommeeren om te verschijnen bij notaris Klaverwijden, ten einde de overschrijving te doen plaats hebben. Tot dusver bestond er alleen een kladje papier, waarop v. d. L. erkende den grond voor 1000 gulden verkocht te hebben, terwijl over de verdere bewoordingen daarvan tusschen partijen strijd bestond. De kooper gaf aan de bovenbedoelde sommatie geen gevolg, bewerende dat die krachteloos was, wijl zij alleen uitging van den verkooper en niet van diens mede-erfgenamen. Zijnerzijds liet de notaris R. bijna twee jaren daarna den verkooper sommeeren om bij notaris Klaverwijden de overdracht te passeeren. Toen daaraan geen gevolg werd gegeven, dagvaardde de kooper den heer v. d. L. en diens mede-erf genamen a bref délai voor de Ilaagsche recht bank, om door deze zich te hooren veroordeelen tot het passeeren der overdracht. De mede-erfge namen verklaarden bij conclusie eenvoudig geen belang bij de zaak te hebben en zich dus aan het oordeel der rechtbank te refereeren, terwijl de heer v. d. L. reconventioneel ontbinding van het koop contract met schadevergoeding vroeg wegens wau- praestatie des koopers. Deze zaak werd gisteren bepleit en mr. A. Wm. Jacobson, die voor den eischer optrad, trachtte aan te toonen dat deze niets had aan eene over dracht, daar v. d. L. alléén en daarom niet in verzuim was toen hij aan diens sommatie geen gevolg gaf. Derhalve kon ook diens tegenvordering niet worden toegewezen, ook niet op grond dat de heer R. op den grond gebouwd had, daar dit niet verboden was. Mocht de rechtbank meenen dat de kooper wèl in verzuim was, zoo vroeg deze als délai de grace nog twee dagen om zijne ver plichting na te komen. Mr. Jac. "Van Gigch trachtte namens den heer v. d. L. aan te toonen, dat van dezen alleen ge kocht was en de eischer dus met de mede-erfge- namen niets te maken had. Derhalve door niet aan de eerste sommatie des gedaagden gevolg te geven, was hij in verzuim en niet-ontvaukelijk in zijne actie, terwijl de tegenvordering moest toege wezen worden. Dit zou ook moeten, daar de eischer op den grond gebouwd had, hetgeen de gedaagde aanbood te bewijzen dat verboden was. Mocht de rechtbank den eischer een délai de grace verleenen, dan zou hij daardoor eene ver oordeeling in de proceskosten niet kunnen ontgaan. KOLONIËN. BATAVIA, 5 April. Naar het A. D. v .N.-I. verneemt zijn benoemd: H. D. Canne, resident der Padangsche Bovenlanden, tot gouverneur van Sumatra's Westkustmr. S. C. H. Nederburg, oud-res. van Cheribon, wiens verlof binnen eenige maanden afloopt, tot resident van Djokjakarta, en mr. J. P. Metman, ads.-res. te Tangerang, tot resident van Bantam. Een onder dagteekening van 26 Maart jl. door den secretaris der residentie Wester-afdeeling van Borneo, via Singapore, verzonden telegram luidt als volgt: „Een patrouille van 50 man en 1 officier gezonden ter bescherming van de Kantoes, door Batang-Loepars aangevallen. Vijand met ver lies teruggeslagen. Van onzen kant officier gewond. Versterking 55 man met 1 officier benevens 100 kettinggangers van Pontianak naar de meren ge zonden. De resident bevindt zich aldaar." Door den gouverneur-generaal van Ned.-Indië zijn de vol gende beschikkingen genomen Civiel Departement. Verleend: Een tweej. verlof naar Europa, w. ziekte, aan den laten comm. op het bnr. van den gouv. van Sumatra's Westkust F. Helbos en aan P. C. Croon, laatst benoemd 2de coram, bij de alg. rekenkamer, en w. meer dan 12 jaren onafgebr. dienst in deze gewesteD, aan den ing. 2de kl. bij den waterstaat enz. A. 1). J. Groenemeyer. Ont slagen: Eervol, uit 's lands dienst, met behoud van reebt op pens., de gewezen contr. 1ste kl. W. E. Van Kervel, de gew. opziener bij de specerij-cultuur te Banda F. Leunissen en de vendum. te Soerabaia V. Oppermann; eervol, uit 's lands dienst, onder toek. van pens., de gewezen klerk bij 's lands algera. pakh. te Pekalongan J. Dekker; uit 'slands dienst de opz. lste kl. bij den waterstaat enz. A. G. De Fisser. Benoemd: Tot vendu meester te Soerabaia, J. C. Brodhaag; tot secr., tevens boekh- bij het venduk. aldaar, C. Ph. Burgemeestretot schout voor de politie in de ads.-residentie Deli D. W. Tarenskeen. Geplaa tst Inde res. Samarang de adsp.-contr. J. A. M. Bake; in de res. Pekalongan, de adsp.-contr. C. Mac Gillavry; in het gouv. Su matra's Westkust, de adsp.-contr. C. M. Kooy; in de re3. Ben- koelen, de adsp.-contr. W. A. De Kanter en J. F. Le Koui. Ontslagen: Uit 'slands dienst, de gew. klerk bij het vendu- kautoor te Soerabaia, R. W. Reyueke. Benoemd: Tot lstei comm. op het parket van den proc.-gen. bij het hoogger. van Ned.-Ind. C. W. Doeve; ter algemeene secretarie: tot refer. R. M. H. Heuveldop, tot 2den comm. L. B. Weiter, tot 3den comm. li. M. Wollrabe; tot hulponderw. aan de op. 3de lag. school te Soerakarta, mej. J. J. C. Van der Willigen en mej. G. C. N. Van der Willigen. Departement van Oorlog. Verleend: Een tweej. verlof naar Ned., w. 12 jaren onafgebr. dienst in N.-I., aan den lsten luit. der inf. A. Aeilkema. Ontslagen: Eervol, uit zijne betr., w ziekte, de meesterkn. smid vuurw. bij den art.-constr.-winkel te Soerabaia J. Th. H. Hoefsmit; eervol, uit 's lands dienst, de burg. schrijver 4de kl. bij het wapen der genie J. S. Dayers. Benoemd: Bij den art.-constr.-winkel te Soerabaia: tot opz. over den timmermansw. en de houtbewerking, D. A. Lindhout; tot onder-opz. over idem A. Coomans. Geplaatst: Bij de inf., het 4de bat., de 2de luit. N. G. Schenkbij bet 6de bat. de kapt. W. J. C. Kalshoven; bij het 11de bat., de 2de luit. J. M. C. Van der Bijll en bij het garn. bat. der Moluksche eilan den de 2de luit. P. G. Schmidhamer. Gesteld op non-acti viteit: Infanterie, de kapt. J. C. F. Schoggers, van het 5de bat. Verleend: Een tweej. verlof naar Ned., w. ziekte, aan den majoor der inf. P. E. J. H. Van Dompseler. Vergund: Op verzoek, naar Nederland terug te keeren. aan den paarden arts lste kl. van het Nederl. leger E. H. A. H. Boudcwijns. Bevorderd: Tot milit. apoth. lste kl., J. A. R. Erkelens en H. Rolff. Departeme>it van Marine. Benoemd: Tot lsten loods, bij het loodswezen te Soerabaia, C. L.-Le Breton. BUITENLAND. Frankrijk. Zondag hebben er acht verkiezingen voor de Kamer plaats gehad, twee ten gevolge van over lijden en zes door het niet toelaten van evenzoo vele gekozenen. In de beide districten, waardoor de sterfgevallen eene vacature ontstaan was, zijn, evenals den vorigen keer, een Bonapartist en een republikein gekozen. In de zes overige districten hebben vijf republikeinen een mandaat gekregen en één Bonapartist (de heer Maréchal

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1878 | | pagina 2