N". 5567.
A0. 1878.
Maandag
8 April.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
Tweede Blad.
LEIDSCH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maanden1.10.
Franco per po«l1.40.
A/.ouderlijke Nommers0.02.
PRIJS DEB ADYERTENTIEN:
Van 16 regels1.06.
Iedere regel meer0 17$.
Grootere letters naar plaatsruimte.
Gemengd Nieuws.
Te Ambij, een dorp nabij Maastricht,
heerschen de kinderpokken in zulk een bevigen
graad, dat de openbare school, die door 90 leer
lingen bezocht wordt, moest worden gesloten. In
bijna alle gezinnen worden lijders aan die ziekte
aangetroffen.
Dezer dagen heerschte te Stettin een
algemeene ontsteltenis. Tlit een schoorsteen van
het gebouw der „Rittersehaftliche Privatbank"
vlogen brandende bankbiljetten door de lucht
waarvan er vele op straat door het publiek werden
opgevangen. Men werd echter spoedig gerustgesteld.
Er moest voor vier millioen aan ingetrokken bank
biljetten worden verbrand en daarvan was een
gedeelte door de sterke trekking van den schoor
steen opgevlogen.
Te Breda heeft d es morgens omstreeks
halfnegen de kapper D. v. d. M., ongehuwd,
oud 55 jaren, door ophanging zich van het leven
beroofd. De oorzaak wordt aan zwaarmoedigheid
.toegeschreven. Een uur voordat de overledene de
hand aan zich zeiven sloeg, heeft men hem het ven
sterluik aan zijne woning zien openen en het glas,
waarvoor winkelartikelen uitgestald zijn, zien
reinigen. Toen althans schenen hem nog geen
plannen van zelfmoord bezig te houden. Hij vol
voerde zijne ongelukkige daad aan den stijl van
zijn ledikant, alwaar hij werd opgemerkt door
zijne bij hem wonende zuster, die hem reeds over
leden vond.
Uit nadere berichten blijkt, dat lord
Leitrim tegen zijn moordenaars een harden dood
strijd moet gestreden hebben. Zijn beide armen
waren gebroken, en de hersenpan was ingeslagen.
Twee personen zijn op vermoeden gevat. De plek,
waar de misdaad volvoerd werd, is dicht aan zee
gelegen, in eene woeste en schaars bevolkte streek
den noordwestelijken uithoek van Ierland.
Den 27 sten Maart 11., zoo schrijft
men uit Trecate, eene plaats in Piemont bij de
Ticino gelegen, aan de „Lombardia", keerde een arm
karrevoerder niet ver van hier van de markt huis
waarts en kwam een monnik achterop. Deze sprak
hem aan, vroeg hem of hij goede zaken gedaan
had en of hij niet bevreesd was zoo alleen met
geld overweg te reizen. „Neen", antwoordde de
ander, „want mijn geld is goed geborgen in een
kastje van mijn wagen". Nadat men nu nog
eenigen tijd naast elkander was voortgegaan, keerde
de monnik zich plotseling om en beval den kar
revoerder, hem den sleutel van het kastje uit te
leveren, hem met den dood dreigende, zoo hij om
hulp riep. Laatstgenoemde haalde den sleutel te
voorschijn, maar, in plaats van dien den gewaan-
den pater ter hand te stellen, liet hij dien op den
grond vallen; zich daarop bukkende om dien op
te rapen, haalde hij behendig een sikkel uit, bracht
den struikroover eene ernstige wonde toe, sprong
op zijn wagen en nam in allerijl de vlucht. Een
eindweegs verder eenige karabiniers ontmoetende,
deed hij hun verslag van het voorgevallene. Zij
haastten zich naar de plaats, waar de gewonde
ter aarde lag, onderzochten hem en vonden ver
scheidene vuurwapenen en dolken, benevens een
fluitje in zijne kleederen verborgen. Men kwam
op den inval op dit laatste te blazen en werke
lijk sprongen in een oogwenk uit een naburig
boschje nog vier of vijf roovers voor den dag,
allen als monniken verkleed. De karabiniers ziende,
begonnen de booswichten terstond te vuren en
eerst na een heet gevecht van een kwartier ge
lukte het aan de eersten twee roovers doodelijk te
treffen en de overigen op de vlucht te jagen.
Deze gebeurtenis heeft in den geheelen omtrek
eene groote opschudding verwekt.
De moordenaar van den herbergier
en zijn huishoudster te IJzendijke heet Eduard
Maertens. Het bedrag van het door hem gestolen
geld wordt op f 700 begroot.
Uit de vaart bij Merxen, in België,
is het lijk opgehaald van een welgekleed mans
persoon met grijsachtig haar. Bij de schouwing
werd bevonden, dat de man met gebonden handen
in het water was geworpen, althans deze waren
stevig met een bretel vastgesnoerd en wel zoodanig,
dat het slachtoffer dit onmogelijk zelf heeft kun
nen doen. Bovendien is opgemerkt, dat het lijk
een breede blauwe streep om den hals had en
min of meer diepe wonden in het gelaat. Men
heeft hier ongetwijfeld aan een misdaad te denken.
In het Eransche departement der
Indre en Loire hebben overstroomingen plaats
gehad. De Seine en de andere rivieren zijn ook
zeer gezwollen. In het oosten van Prankrijk is
veel sneeuw gevallen. Te Vernay, bij Tours, is
eene spoorwegbrug weggeslagen, zoodat een goe
derentrein voor een gedeelte in het water stortte,
waarbij een stoker en een conducteur verdron
ken zijn.
De „Neue Zeitung" meldt dat het
verdrag van San-Stefano in gouden letteren is
geschreven. Daar het strijdig is met de Oostersche
gebruiken dat de sultan een stuk onderteekent,
heeft hij alleen onder het verdrag geschreven de
daarin vervatte bepalingen aan te nemen, en deze
verklaring van zijn zegel voorzien. Zou soms
eene der partijen in deze zaak minder gaarne zwart
op wit hebben willen zien?
Te Bristol is het stoomschip „Bri
ton" aangekomen, aan boord hebbende den gezag
voerder en de equipage van het schip „Alma", dat
28 Maart des nachts op de Iersche kust veron
gelukte. De equipage nam de toevlucht in het
want en zat daarin tot Zaterdag-ochtend, toen zij
door het schip „Arabella Clarke" aangetroffen en
gered werd, van waar zij naderhand op de „Bri
ton" aan boord werd gebracht.
Een nieuwe stoomboot, ingericht tot
ijsbreker, heeft te Riga haren eersten proeftocht
gedaan. Zij brak het ijs van 15 tot 16 duim
dik, terwijl ijs van 7 tot 8 duim dikte geregeld
door de boot doorsneden werd, zonder te stoppen.
Uit Calais wordt gemeld: Bij Wol-
dam is gestrand de Ned. schoener „"Vogelsang",
kapt. Van Wijk, van Schiedam naar Newcastle
bestemd. Twee man der equipage zijn verdronken.
Men zal zoodra de staat van het weder zulks
toelaat en als het schip niet al te veel geleden
heeft, beproeven om het af te brengen.
R echtzaken.
Eergisteren stond voor het Hof te Arnhem terecht
de zestigjarige sjouwerman Van 't Hout, wonende bij
Nijmegen, beschuldigd van het afleggen van valsche
verklaring in zijn eigen voordeel. Aanvankelijk
was hij opgetreden als hoofdgetuige bij de behan
deling eener door hem zeiven gedane aanklacht
tegen eene schippersvrouw, welke hij beschuldigde
dat zij met een klomp zijn arm had stukgeslagen.
Wegens dat feit was de vrouw door de rechtbank
tot drie weken cellulaire straf veroordeeld. Zij
kwam in hooger beroep en uit de antwoorden van
Van 't Hout bleek nu al spoedig dat zijn be
schuldiging onwaar was. Hij werd tot 18 maan
den gevangenisstraf veroordeeld. De advocaat-gene
raal had twee jaren geëischt.
Door de rechtbank aldaar is uitspraak gedaan in
de zaak van den 15-jarigen knaap te Gendringen,
die voor eenigen tijd een man drie steken met
een dolk had toegebracht, die noodzakelijk den
dood ten gevolge moesten hebben. De rechtbank
heeft hem veroordeeld tot drie jaren correctioneele
gevangenisstraf.
Het gerechtshof te Amsterdam heeft gisteren,
rechtdoende in hooger beroep, het vrijsprekend
vonnis der arrondissements-rechtbank in de zaak
der heeren Munzebrock en Gruys, ofschoon op
andere gronden, bevestigd. Het Hof nam aan, dat
het bewijs der bedrieglijke beleening niet is gele
verd, dat dus geen misbruik van vertrouwen is
gepleegd, o. a. overwegende, dat het gemis van
machtiging voor de bewuste beleening een verzuim
moge zijn, maar zeker geene bedrieglijke intentie
tot oorzaak had, en verder te kennen gevende, dat
het Hof niet beslissen kan, welke de aanleiding tot
de beleening is geweest, hoewel die kon zijn ge
legen in de omstandigheid, dat dringende schulden
moesten worden betaald, zooals aan de firma De
Bruyn, die kassierspapier in handen had. Het Hof
vond tevens geen grond aan te nemen, dat het
bedrag, aan De Bruyn uitbetaald, waarvoor be
klaagden borg waren gebleven, uit het provenu
der beleensom is betaald; de betaling is geschied
uit de kas der vennootschap. De onmiddellijke
invrijheidstelling van den eerste beklaagde werd
gelast. Op last van den procureur-generaal is hij dan
ook in vrijheid gesteld eu onmiddellijk naar zijne wo
ning vertrokken.
BUITENLAND.
Oostenr.-Hong-. Monarchie.
Uit Weenen wordt aan de „Köln. Zeitung"
gemeldEngeland heeft eene verklaring aan onze
regeering gezonden, dat het zijn standpunt aan
Rusland nauwkeurig als volgt heeft omschreven
Daar het vredesverdrag van San-Stefano met de
belangen van Engeland in strijd en het congres
zijne laatste hoop geweest is, om eene verandering
van dat verdrag langs vredelievenden weg te ver
krijgen, zoo moet Engeland, in geval Rusland niet
mocht besluiten het geheele verdrag aan het con
gres voor te leggen, of een ander succes belovend
voorstel tot wijziging van het verdrag onvoor
waardelijk te doen, tot het bezetten van die pun
ten van het tegenwoordig Turksche gebied over
gaan, welke het een voldoenden waarborg zullen
geven, om den Russischen invloed tegen te gaan,
in zoover Engelands belangen in het Oosten daar
door bedreigd zijn. Dit eerste optreden van En
geland zal van dien aard zijn, dat het aan Turkije
volkomen vrijheid van militair handelen terugschenkt.
Oostenrijk billijkt Engelands handelwijze ten volle
echter onderhandelen die beide staten vooralsnog
afzonderlijk met Rusland. Ook Oostenrijk heeft
zijn standpunt aan Rusland toegelicht en verklaard,
dat het vredesverdrag van San-Stefano voor Oos
tenrijk onaannemelijk is. In zoover is derhalve de
toestand vereenvoudigd, daar beide betrokken mo
gendheden tegenover Rusland open kaart gespeeld
hebben. Rusland moet nu over oorlog of vrede
beslissenOostenrijk en Engeland hebben voor-
loopig hun laatste woord gesproken. Te Weenen
gelooft men, dat Rusland zal moeten toegeven,
daar het nu geheel Europa tegen zich heeft,