Donderdag 6 December. 5465, 1877. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementen worden dagelijks aangenomen. STADS-BERICHTEN. PRIJS DEZER COURANT! Voor Leiden per 8 maanden...1.10. Franco per post.1.40. Afzonderlijke Pionamers0.02. PRIJS DER ADVERTENTIEN: Van 16 regels...7 f 1.05. Iedere regel meer0.17J. Grootere letters naar plaatsruimte. De Bargemeester, Hoofd ran het Gemecntebeatnur van Leiden, dott te weten, dat aan den ontvanger der directe belastingen alhier is ter hand gesteld een op den 3den December jl. invorderbaar verklaard kohier voor de belasting op bet Patent over het ?de kwartaal van het dienstjaar 1877/78, zijnde ieder verplicht zijnen aanslag op den bij de wet bepaalden voet te voldoen. En wordt deze door plaatsing in de Leidschc Courant afge kondigd. De Burgemeester voornoemd, v. d. BRANDELER. Leiden, 5 December 1877. LEIDEN, 5 December. Ter vervulling van de in den gemeenteraad opengevallen plaatsen ten gevolge van het genomen ontslag door de heeren mr. R. Th. Bijleveld en J. M. E. Dercksen waren ingeleverd voor de eene vacature 417 stembiljetten, waarvan er van on waarde werden verklaard 33. Het getal geldig uitgebrachte stemmen bedroeg dus 384 en de volstrekte meerderheid 193. De heer mr. H. L. A. Obreen werd verkozen met 324 stemmen. Yerder waren uitgebracht op de heerenmr. M. d'Aumerie 14, J. M. E. Dercksen 8, S. De Clercq 7, J. H. Donner en C. J. Leembruggen ieder 4 stemmen. Voor de andere vacature waren ingeleverd 418 stembiljetten, waarvan er van onwaarde werden ver klaard 23. Het getal geldig uitgebrachte stemmen bedroeg dus 395 en de volstrekte meerderheid 198. De heer mr. M. d'Aumerie werd verkozen met 331 stemmen. Yerder verkregen de heeren mr. H. L. A. Obreen 10, J. M. E. Dercksen 9, G. E. Alsche en C. J. Leembruggen ieder 5 en P. Van der Velden Erdbrink 4 stemmen. De overige stemmen in beide vacaturen waren op verschillende personen uitgebracht. Zaterdag zal dr. K. Martin het hooglee- raarsambt aanvaarden met het houden eener rede voering in het groot auditorium des middags te twee uren. Door het gerechtshof te 's-Gravenhage is beden toegelaten als candidaat-notaris Mr. P. A. I Van Buttingha Wichers, te Leiden. Drie werden I afgewezen. Commissarissen der stedelijke gasfabriek stellen den Raad voor te besluiten tot den aan- koop van een huis, schuurtje en erf, staande en gelegen aan den Westvolmolensteeg, en de gelden daartoe benoodigd zijnde, met inbegrip der kosten f 1200, toe te staan en te verstrekken ten be hoeve van het uitbreidiugs- en vernieuwingsfonds, waarop de aankoop moet worden verantwoord, onder de gewone bepaling dat daarvan jaarlijks vijf procent door de gasfabriek aan de gemeente zal worden uitgekeerd. Deze aankoop wordt door commissarissen zeer aanbevolen, dewijl zich thans eene gunstige gelegenheid voordoet om in de aanstaande behoefte aan terrein voor de gasfabriek gedeeltelijk te voorzien. Dr. K. H. Merkus alhier is benoemd tot leeraar in de scheikunde en natuurlijke historie aan de hoogere burgerschool en in de werktuig-, na tuur- en scheikunde aan de burger-avondschool te Zierikzee. De Haagsche rechtbank heeft bij de gisteren reeds medegedeelde vonnissen in zake de onteige- nings-procedures der spoorwegmaatschappij Leiden- IVoerden verschillende posten van schadeloosstelling, door de deskundigen in hunne rapporten in reke ning gebracht, afgewezen, zooals de posten voor opbokken van schapen, afrastering van het over blijvend terrein langs de baan, voor toezicht op het vee enz. en verschillende andere posten ver minderd. Dientengevolge is de schadeloosstelling, aan de onteigenden toegewezen, aanmerkelijk lager dan de door de deskundigen gedane taxaties, welke beliepen van Jac. Belt ƒ5808.70, van Jan Belt f 9509.70 en voor mr. Pape 19,206.44. In de outeigenings-procedures tegen J. Dorrepaal, G. Van der Post en C. Kaptein beliepen de taxaties der deskundigen voor den eerste 25,947.77, voor den tweede 5408.85 en voor den derde 21,253.15, terwijl de conclusie van het openbaar ministerie tevens strekte tot veroordee ling in de eerste zaak van den gedaagde en in de beide andere zaken van de eischeres in de kosten. De heer T. P. Viruly, lid van de Eerste Kamer en sedert meer dan 25 jaren wethouder te Gouda, heeft in de raadszitting van gisteren zijn ontslag als raadslid ingezonden, daar hij zich te Leiden zal gaan vestigen. De raad besloot een stemmig, op voorstel van den voorzitter, aan den heer Viruly dank te betuigen voor de vele dien sten aan de gemeente bewezen, en hem bij voort during hare belangen aan te hevelen. Bij kon. besluit is bepaald dat door eene staatscommissie een onderzoek zal worden inge steld omtrent de volgende vraagpunten Kunnen de algemeene grondtrekken, aangegeven in art. 2 der wet van 24 Januari 1863, alsnog onveranderd gelden voor de verbetering van .den waterweg langs Rotterdam naar Zee? Zoo ja, op welke wijze kan met de meest mogelijke zekerheid en spoed dit werk volgens de grondtrekken worden voort gezet en voltooid Zoo neen, welke wijzigingen in die grondtrekken zijn noodzakelijk gebleken, en op welke wijze kan de verbetering van den waterweg thans spoedig en zeker worden tot stand gebracht? Tot leden dezer commissie zijn benoemd de heeren I. D. Eransen van de Putte, voorzitter; jhr. G. E. Van Tets, mr. P. L. P. Blussé, H. S. J. Rose, J. A. A. Waldorp, J. F. W. Conrad, dr. E. E. Van Dissel, P. J. Buyskes, P. Roodzant, W. Van der Hoeven; tot secretaris, mr. W. E. C. Van Doorn. De Eerste Kamer is gisteravond bijeenge komen tot hervatting harer werkzaamheden. Al de ministers waren tegenwoordig. De voorzitter deed mededeeling van een aantal koninklijke be sluiten, regeeringsbescheiden, boekwerken en adres sen. De lijst van sollicitanten voor de betrekking van commies-griffier zal worden gedrukt en de dag der benoeming nader worden bepaald, terwijl de bezoldiging in besloten zitting zal worden vast gesteld. Van de Tweede Kamer zijn ingekomen al de aangenomen wetsontwerpen, waaronder de O.-I. begrooting voor 1878, die alle naar de afdeelingen werden verzonden. De heer Büchner is als lid toegelaten. Tweede Kamer. De hoofdstukken II en IH zijn unaniem aaDgenomen. Bij hoofdstuk IV (justitie) werden tal van onderwerpen besproken. De minister van justitie verklaarde het ontwerp- strafwetboek niet dan met wijzigingen te zulleu kunnen verdedigen. Tijdens de overweging zou hij alleen urgente onderwerpen partieel regelen. Wat de processiën in Limburg betrof: waar ze wettig zijn, zou hij ze toelaten, waar echter twijfel bestaat, dient de rechter te beslissen. De circulaire van den officier van justitie te Maas tricht zou hij niet handhaven. Hoofdstak IV werd daarop aangenomen. Bij de Tweede Kamer is ingekomen een ontwerp van wet, houdende nadere bepalingen omtrent de verjaring in strafzaken na eene ver oordeeling bij verstek. Volgens dat ontwerp zal aan art. 426 van het wetboek van strafvordering eene nieuwe alinea worden toegevoegd, luidende: „Is het arrest of vonnis evenwel bij verstek ge wezen, dan blijven zoowel voor de verjaring van de daarbij opgelegde straffen nis, in geval van verzet, voor de verdere vervolging, dezelfde ter mijnen gelden, als in de artt. 459 en 460 zijn bepaald, te rekenen van den dag, waarop de ver oordeeling bij verstek is uitgesproken." In de memorie van toelichting wordt er op ge wezen dat het sedert vele jaren was en nog is eene zeer betwiste rechtsvraag of ook de straf, opgelegd bij een bij verstek gewezen vonnis of arrest, verjaard, en buitendien of de rechter, kennis nemende van het verzet tegen zoodanig vonnis of arrest, de vervolging verjaard moet verklaren, indien de bij art. 459 of art. 460 van het wet boek van strafvordering bepaalde termijn is ver streken, en van welk tijdstip alsdan die termijn is begonnen te loopen. Naar de meening van de regeering blijft er na al hetgeen over deze zaak is voorgevallen niets anders over dan de kortere termijnen van de artt. 459 en 460 strafvordering voor het hier bedoelde geval toepasselijk te verklaren. Het hoofdbestuur van het Toon eel verbond heeft de heeren mr. A. A. De Pinto, Lodewijk Mul der en mr. J. Telting uitgenoodigd een commissie te vormen om het ontwerp op het auteursrecht te onderzoeken en, naar aanleiding daarvan, zoo danige voorstellingen te doen als in het belang der dramatische schrijvers mocht worden noodig geoordeeld. Te Utrecht heeft zich dezer dagen, onder voorzitterschap van prins Hendrik, een commissie gevormd, die zich tot alle Nederlanders wenscht te wenden, ten einde hen uit te noodigen door stoffelijke middelen met haar mede te werken tot stichting van een gedenktceken, en tot feestelijke herdenking der Unie in de maand Januari 1879 te Utrecht. Blijkens een telegram van den N^derland- schen consul-generaal te Londen is bij eene order in council van gisteren de invoer van vreemd vee in de haven van IIull, na den lOden dezer maand, tot nader beschikking verboden. Een stuk wereldgeschiedenis, zoo mag men gerust het treurspel noemen, dat Maandag-avond door de Rotterdamsche tooneelisten in onzen schouwburg werd vertoond. Niet, dat de „Narcis" van den heer Brachvogel zich onderscheidt door meer dan gewone juistheid der historische feiten, het tegen deel is waar. Met het recht van den dramatischen dichter heeft de schr. van de historie slechts zooveel gebruik gemaakt als hem tot het welslagen van zijn werk dienen kon. Maar hij heeft op die wijze, beter dan een kroniekschrijver ooit zou kunnen doen, ons een historisch beeld geteekend, dat aan treffende gelijkenis niets te wenschen overlaat. Hij doet ons een blik slaan in de ellende waartoe Frankrijk verzonken was in de dagen van den nieteling Lodewijk XV en zijne almachtige maï- tresse de markiezin De Pompadour. Zijn Narcis, de geestige talentvolle Eranschman, toegerust met groote gaven van verstand en hart, maar diep gezonken, door de schuld van diezelfde heersch- zuchtige boeleerster, die eens hem trouw gezworen had, die Narcis is de verpersoonlijking van het ongelukkige Eransche volk nit die dagen. Narcis is door den dichter meesterlijk geschetst en de vertolking van die rol door den heer D. Haspels was zulk eene meesterlijke bewerking

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1877 | | pagina 1