vormd, lagen de twee kinderen in tegengestelde richting. De onderste deel-n van de achterhoofden en van de nekjes zijn aan de zijden aan elkander gegroeid, zoo, dat de beide ooren zichtbaar zijn. Ware dit slechts eene pees, zoo zou men door langzame verwringing die misschien kun nen verbuigen; maar daar het van achteren één schedel schijnt, is dit onmogelijk, en waren deze schepseltjes voor hun leven tot liggen alleen ge schikt. Eenige dagen waren beiden gezond en alle verrichtingen, noodig tot het lichamelijke le ven, geheel natuurlijk. Dat ze Ook afzonderlijk gevoelden, bleek als men ze slechts een oogenblik gadesloeg. Terwijl het eene rustig sliep, was het andere wakker, vertoonde een pijnlijk gelaat of maakte beweging met de hand of voet. Eerst voedde men ze met melk uit eene flescb, later ont vingen ze de moedermelk door middel van elas- tieke buizen, zonder ze in de gewone positie te brengen, daar dit onmogelijk was. Zelfs moest de richting, waarin ze lagen, steeds geheel hori zontaal zijn. Het scheermes, dat voor de woning van den heer Kets te Amsterdam bij den wal kant uit de gracht werd gehaald, is daar gevonden door een voddenraper. Althans zoo werd door den man verklaard. Verschillende omstandigheden echter maken het niet waarschijnlijk, dat dit uit de tweede verdieping op die plaats zou zijn terecht gekomen. Ook wordt het mes door geen der huisgenooten herkend en, voor zooveel men weet, bezat de heer K. in het geheel geen scheermes. Het „Handelsblad" meent verder met zekerheid te weten, dat door den heer L. P. Smidt, arts, die onmiddellijk bij den overledene geroepen werd, de onderstelling is uitgesproken, dat de wonde door een scherp stekend en snijdend werktuig is ver oorzaakt. Deze onderstelling sluit uit, dat dit werktuig een scheermes zou zijn geweest. Zaterdag-namiddag omstreeks vijf uren brak te Avenhorn een hevige brand uit, vol gens geruchten ontstaan door het vlam vatten van een vat petroleum. Het huis, bewoond door schipper Bakker, was spoedig een prooi der vlammen. In korten tijd deelde zich de vuurzee aan het belen dende perceel, de broodbakkerij van den heer D. Brak, mede; het vee en eenig huisraad werden gered. Nog vóór de komst der spuiten werd door eenige kloeke mannen alles ingespannen, om de reeds vuur vattende houten gebouwen te bewaren, 't Brandende hooi, dat over de daken vloog, deed het ergste vreezen. Omstreeks acht uren was men door middel van de gemeente-spuit, gesteund door die der gemeente Oudendijk, den brand in zóóverre meester, dat het gevaar voor verdere verspreiding bij het opsteken van den wind geweken was. De verbrande perceelen waren tegen brandschade ver zekerd. Uit Sloten wordt van Zaterdaggemeld: De hooge waterstand van de Haarlemmervaart en de hevige westenwind, die het water in de richting van Amsterdam met kracht opstuwde, zijn weder noodlottig geweest voor den Overbra- ker Binnenpolder, die zich langs de vaart uit strekt. Daardoor is een groot gat in de kade geslageu en de landerijen staan grootendeels blank. In verband met dezen stand van zaken had nog een ander schromelijk onheil kunnen plaats heb- beu. De spoorweg bij de brug aan de Groote Braak bij Halfweg was gedeeltelijk ondermijnd en weggezakt. De exprestrein van Parijs kon hedenochtend nog ongehinderd doorstoomen, waar schijnlijk alleen ten gevolge van zijn buitenge woon snelle vaart. Eerst daarna heeft men gevaar ont dekt. De billes, waaraan de rails bevestigd zijn, lagen geheel zonder steun. Men liet daarom bij de volgende treinen de passagiers uitstappen, die dan voorbij de noodlottige plaats in andere wagens overgingen. Spoedig evenwel was in het ongeval op den weg voorzien, en thans loopen de treinen weder ouder gewoonte over de pas nog gevaar lijke plek. Bij een onderzoek door de politie te Tilburg is gebleken, dat het fust jenever, waarvan in een vorig bericht werd melding gemaakt, niet was leeg gestolen, maar ten gevolge van een lek lediggeloopen. De directeur Busbroek, van het dienst bodenkantoor te Amsterdam, tegen wien een bevel van gevangenneming was verleend, is aangehouden en ter beschikking van de justitie gesteld. De landbouwer v. d. S. is Vrijdag avond te Haarlemmermeer met eene tilbury in de sloot geraakt en dood onder het rijtuig vandaan gehaald. Omstreeks den zesden mijlpaal, zuid waarts onder de gemeente Zandvoort, strandde Vrijdag-ochtend het Duitsche schoenerschip „Paul Ernst", kapitein George Ernst, geladen met graan, van Hamburg met bestemming naar Landerneau (Erankrijk). Het bericht dezer stranding te 10 uren aldaar aangebracht zijnde, werd dadelijk de reddingboot naar de plaats des onheils gezonden. De pogingen om verbinding met het schip te verkrijgen door middel van den vuurpijltoestel mislukten, en nu moest de boot geheel vrij in zee en niettegenstaande de hevige branding, waardoor zij verscheiden malen werd teruggeslagen, gelukte het eindelijk aan de wakkere bemanning bij het schip te komen. Het vaartuig 'lag dwars en geheel op zijde, zoo zelfs, dat de mast op de reddingboot neersloeg; na ongelooflijke krachtsinspanning ge lukte het eindelijk, drie man der equipage te red den; de vierde, stuurman Heinrich Wendt, was eenige uren vroeger door het stuurrad doodgesla gen. Het schip, vóór een jaar gebouwd, is oogen- schijnlijk heel gebleven en zit tamelijk hoog. De kloeke, bedaarde leiding van den bootsman der reddingboot, Leendert Koning, wordt zeer geprezen; ook verdient wel vermelding, dat Willem Drayer, die den 24sten Oct. 1874 bij de redding der bemanning van de „Henriëtte" het ongeluk had het linkeroor te verliezen, ook thans weder tot de redders behoorde. BUITENLAND. Frankrijk. De verklaring, door het nieuwe ministerie Zater dag in den Senaat voorgelezen, luidt: „Na de debatten, die in de beide Kamers heb ben plaats gehad, heeft de president der republiek gemeend de leiding van de zaken des lands te moeten toevertrouwen aan mannen, vreemd aan de jongste conflicten, onafhankelijk tegenover alle partijen; aan mannen, die, zoolang hun mandaat duurt, buiten den politieken strijd moeten en wil len blijven. Het is onder deze voorwaarden, dat wij voor u verschijnen, om den maarschalk Mac Mahon de medewerking te verleenen, die hij ons de eer heeft aangedaan van ons te vragen. Erankrijk heeft bij uitnemendheid behoefte aan kalmte en rust. Na een lang tijdperk van voortdurende opgewonden heid, in een tijd van het jaar dat het er in de hoogste mate op aankomt de handelstransactiën te vergemakkelijkenaan den vooravond van de groote algemeene tentoonstelling, die zoovele be langen raakt en waarbij de eer onzer nationale nijverheid betrokken is, moet men vóór alles zich wijden aan de goede behartiging der zaken. Dit zal de gebiedendste onzer plichten zijn, omdat het de dringendste behoefte van het land is, en tegelijkertijd het meest afdoende middel om tus- schen de openbare machten de goede betrekkin gen te herstellen, die noodig zijn voor het welzijn van den Staat. Wij hebben geene andere zending. Getrouwe nalevers der wetten van ons land, en besloten om geenerlei aanval op zijne instellingen toe te laten, zullen wij de republikeinsche grondwet, onder welker heerschappij wij leven, met nauwgezetheid eerbiedigen en doen eerbiedigen. Zij zal onge schonden uit onze handen overgaan in die onzer opvolgers op den dag dat de president der re publiek oordeelen zal dat de tegenwoordige ge schillen voldoende bedaard zijn om een ministerie uit het parlement te nemen. Tot dat oogenblik zullen wij met toewijding, met vastheid en met voorzichtigheid onze taak vervullen, zonder dat iets anders ons zal bezighouden dan de zorg om aan Erankrijk den vrede te verzekeren. De presi dent der republiek verzoekt u, ons in dit werk van bevrediging der gemoederen en van algemeen belang bij te staanhij rekent daarvoor op uwe vaderlandsliefde." In den Senaat werd de generaal de Roche- bouet, na het voorlezen der verklaring, levendig toegejuicht door de rechterzijde, op een teeken van den hertog De Broglie. Na de verklaring, door de Regeering in den senaat voorgelezen, werd diezelfde verklaring in de Kamer gelezen. Nadat daarop de Welche verklaard had, dat de Regeering te 't' schikking van de Kamer was, richtte de^ Marcère eene interpellatie tot de Revenu» o' beweerde, dat, aangezien het ministerie geen5 in het parlement vertegenwoordigde, het slecö vertegenwoordiger was van het persoonlijk ge Het verzet tegen den wil des lands duurt 1 sedert zeven maanden, 't Eenige middel om het land de rust weder te geven, is terug te ke binnen de perken van het parlementaire reT De spreker bezwoer het ministerie den maarscl l' de waarheid te doen hooren en alzoo het U nieuwe crisissen te besparen. De minister Welche, den spreker beantwoor dende, verdedigde het constitutioneel recht na a president om een een ministerie te kiezen bnip." het parlement. Hij is niet gekomen om het vori» ministerie te verdedigen. De nieuwe HegeeriD» »i bevrediging der gemoederen en verzoening. °Xo- deze taak is zij vast besloten. Die taak te rei' vullen brengt niet mede tegen iemand, wie ook oorlog te voeren. Het gouvernement is de dienaar' van de wet en zal haar doen eerbiedigen. De heer Floquet veroordeelde het mini$terje hetwelk noch de gemoederen tot rust kan brengen noch de zaken weder kan opvatten. Uit naam der partijen van de linkerzijde ont wikkelde daarop de heer Eerry de volgende orde van den dag: „De Kamer, van oordeel dat het ministerie van 23 November door zijne samenstelling en zijne organisatie eene miskenning is van de rechten de; natie en van de parlementaire rechten, en slechu de crisis, die sedert 16 Mei zoo zwaar op de zaken drukt, kan verergeren, verklaart, dat zij na dat ministerie niet in betrekking kan treden, en gaat over tot de orde van den dag." Na een voorstel om eenvoudig tot de ordent den dag over te gaan te hebben verworpen, niu de Kamer met 323 tegen 208 stemmen de motie van den heer Ferry aan. Grandperret is opnieuw tot senator voor het leven gekozen. Baron De Wimpfen, direcleor der pers bij het ministerie van buitenlandse zaken, is benoemd tot chef van het kabinet k ministers De Banneville. In de couloirs der Kamer is Vrijdag ra hand tot hand gegaan een exemplaar ran let officieele orgaan van 12 December 1851, ram een besluit voorkomt, houdende benoeming ra den majoor der artillerie Grimaudet de Rocheboce1 (den thans benoemden minister van oorlog en voorzitter van den ministerraad) tot commandeur van het legioen van eer „tot belooning ran de wijze, waarop hij zich bij de jongste gebeurtenissen onderscheiden heeft." Die gebeurtenissen hadden betrekking op den staatsgreep van 2 December. Rusland. Uit Bogot is bericht ontvangen, dat de Turken met cavalerie den 23sten des voormiddags te 10 uren Tetewen hebben aangevallen en des namid dags te 4 uren met groot verlies totaal werden teruggeslagen. Het verlies der Russen is 2 dooden en 1 gewonde. Turkije. Naar men uit Weenen aan de „Daily News meldt, heeft de Turksche minister van oorlog, toen de val van Kars te Ivonstantinopel bekend werd, voorgesteld om zonder dralen de groene rlag van den profeet te ontplooien. De sultan echter zou zich daartegen verzet hebben, er bijvoegende, a hij tot dien uitersten maatregel in geen gl ooit zou overgaan voordat de Russen in bet e. van Erzerum en Adrianopel waren. En zelfs an zou hij nog liever zelf zich aan het hooi van zijn leger plaatsen daar, waar het gevaar het groo- bleek te zijn. Vereenigde Staten» Het huis van vertegenwoordigers heeft int 133 tegen 120 stemmen het voorstel aangeno tot intrekking van het wetsartikel, waair ij paald was, dat de greenbacks zouden wor en getrokken, naar gelang het bedrag vani omloop zijnde biljetten der „national ban s klimmen, en als uiterste termijn voor de e betaling in specie de 1ste Januari IS a wezen was.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1877 | | pagina 4