l N°. $449 (7 November. Ramp te Curacao. Zaterdag A0 .1877. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon-en Feestdagen, uitgegeven. v- Een afdoend brandbluschmiddel. ft EIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maandenf 1.10. "franco per posL1.40. Afzonderlijke Nommers0.02. PRIJS DER ADVERTENTIEN: Van 16 regels1.05. Iedere regel meer0.17J. Grootere lettere naar plaatsruimte. looals bekend is heeft een hevige storm den 28sten September jl. op Cura9ao ontzettende ichade aangericht, terwijl daardoor Bonaire mede nraar heeft geleden. Tot leniging van den nood wordt veel vereischt, en de ondergeteekende, daartoe uitgenoodigd door bet centraal comité te 's-Gravenhage, doet met vertrouwen een beroep op de weldadigheid van de ingezet men van Leiden ten behoeve van de nood lijdenden. "Volgaarne verklaart hij zich bereid de giften in ontvangst te nemen, die de ingezetenen te dien einde mochten willen afzonderen. De Burgemeester van Leiden, v. d. BRANDELER. Leiden, 16 November 1877. VI ele Overeenstemming van toestanden levert een goe den grondslag op tot het maken van vergelijkin gen, waaruit bij eenigen practiscben zin niet zelden veel nut valt te trekken. ■Zoo zou het zeker geen ondankbaar werk zijn, begrootingsdebatten uit de voornaamste gemeen ten des lands naast elkander te leggen en voor alle tc resumeeren wat elke in het bijzonder het beste oplevert, waarbij men natuurlijk rekening zou moeten houden met locale omstandigheden. Ook voor de stad onzer inwoning zou dat een nuttig werk zijn, en om dat te bewijzen, willen wij hier slechts op een enkel punt de aandacht vestigen, op onze brandweer. Een belangrijk onderwerp, nietwaar? Belangrijk vooral in den laatsten tijd, nu bij herhaling meer of minder groote verwoestingen door brand in onze gemeente werden aangericht. Bij die gele genheden was onze brandweer gelukkig wel in staat den voortgang van het vuur binnen vrij nauwe grenzen te beperken, maar toch meenden bevoegde pfersonen, dat bij de inrichting en bediening der brandbluschmiddelen verbeteringen waren aan te brengen. Is eenmaal in een zoo hoogst gewichtige zaak zulk een zienswijze uitgesproken, dan mag er ook geen oogenblik worden gedraald om de nd aan het werk te slaan; immers de onder- inding heeft het geleerd, welk een verraderlijk Bement het vuur is, wanneer het eenmaal in al Kjn kracht voortwoedt en wanneer de blussching loor ongunstige omstandigheden zooals hevigen nd enz. bemoeilijkt wordt. De klacht dat de stoombrandspuit niet altijd even llug op de plaats des onheils verschijnt, is vrij alge meen op alle plaatsen, waar men zich in het bezit van dat nuttige werktuig verheugt. Bij het makeu van tergelijkingen daaromtrent zullen wij de hoofdstad Biet haar brandschellen en in het algemeen haar op zoo groote schaal ingerichte brandweer met ■tuzvijgen voorbijgaan, maar ons veeleer bepalen fij hetgeen voor ons op dat gebied te leeren valt de naburige residentie, die uithoofde van de yeerdere overeenkomst der toestanden daar en hier ook betere punten van vergelijking oplevert. Bij de behandeling der gemeentebegrooting dan en hier komen wij tot ons uitgangspunt terug ook daar geklaagd over de trage aankomst vferd der stoombrandspuit op de plaats des gevaars. Waarop werd door een der raadsleden geantwoord de behartigenswaardige opmerking, dat men «lans de stoombrandspuit wel kon missen, nu een 200 voortreffelijke waterleiding bezat. Bij genoegzame spanning in de waterleidingbuizen kon men den top zelfs der hoogste gebouwen bereiken, zoodafc elke brandkraan als het ware een stoom spuit vertegenwoordigde. Reeds bij herhaling is daar dan ook het onschatbare nut der waterleiding bij het blusschen van brand gebleken, wat geen verwondering kan wekken bij ieder, die ook slechts eenigermate bekend is met het schier ontelbaar aantal braudkranen, daar door de gansche stad aangebracht, en met de onweerstaanbare kracht, waarmee het water uit de buizen wordt geperst. Welke diensten zal o n z e waterleiding als blusch- middel eenmaal kunnen bewijzen? Hoelang zal het bij den aanvankelijk beperkten aanleg der buizen wel duren, eer de geheele gemeente van een ge noegzaam aantal brandkranen zal zijn voorzien? Zal bij de thans gevolgde schaal van inrichting het water bij algemeen gebruik spanning genoeg be zitten om tot de hoogste gebouwen met kracht te worden opgevoerd? Zoo neen en wij meenen met grond er aan te mogen twijfelen dan zal onze gemeente door al te beperkten aanleg van haar waterleiding zich van een bluschmiddel hebben verstoken, waarvan het onschatbare nut bij brandgevaar elders reeds zoo ruimschoots gebleken is, dat men daardoor inderdaad de stoombrandspuit welhaast met eenigen grond als een salonmeubel zal kuunen beschouwen. LEIDEN, 16 November. In de eerste Nutsvergadering met dames alhier trad gisteravond als spreker op de heer P. M. Keiler van Hoorn, van Dordrecht. Hij begon met als zijne opinie mede te deelen dat reizen goed, maar gereisd te hebben beter is. Daarop verhaalde hij dat hij op een mooien dag, terWijl hij onder de schaduw van een eerbiedwaardigen eik de om ringende natuur zat te bewonderen, kennis maakte met een jongmensch, die hem vervolgens binnen leidde in een gasthuis van zeer bijzonderen aard. In dat gasthuis toch werden als besmettelijke zieken verpleegd lijders aan babbelzucht, kwaad sprekendheid en lasterzucht. Deze waren in kabi netjes afgezonderd en spreker werd daarbij niet toegelaten, uit vrees dat hij door een dezer ge vaarlijke ziekten zou worden aangetast. Vervol gens kwam hij in de gymnastiekzaal der inrichting. Behalve de gewone gymnastiektoestellen, zag hij daar in den grond een groot rad, waarop verschei dene staken waren aangebracht, zooals de photo- graaf gebruikt om de hoofden zijner cliënten stil te houden. Toen spreker met verwondering vroeg waartoe dit werktuig dienstig was, vertelde hem zijn vrien delijke leidsman, dat dit werktuig diende om aan lijders aan eenzijdigheid eiken dag een ander ge zichtspunt te verschaffen. Hij voegde er bij dat deze handelwijze zeer goede resultaten opleverde, doch dat er één gevaar aan verbonden was, daar het namelijk kon gebeuren dat de patiënten draaie rig werden. Op zijn verlangen bracht zijn leidsman hem daarna op een ziekenzaal, waar hij patiënten zag, die lijdende waren aan hoogmoed, opgeblazenheid en diergelijke, terwijl de behandeling, welke deze lieden ondergingen, hem werd medegedeeld. Hij zag daar ook een patiënt lijdende aan „een blau we scheen". Deze liefhebber had steeds den mond vol gehad van„geen hand vol, maar een land vol", „aan eiken vinger één" enz. Toen echter de eerste heel vriendelijk voor de eer had bedankt, was hij in zijn eer gekrenkt en razend geworden. Spre ker vernam echter van zijn leidsman dat derge lijke kwalen gewoonlijk maar veertien dagen duren. Daar er nu een patiënt werd binnengebracht, kon de vriendelijke geleider spreker niet verder van dienst zijn en hij begaf zich naar een koffiehuis. Na de pauze leidde hij zijne hoorders en hoor deressen eene vergadering binnen, waar op bom bastische wijze de lof der oprechtheid werd ver kondigd. Een der sprekers aldaar, wenschende het verkeerde te betoogen van het gebruik van schoenen van te groote afmeting, haalde daarbij het onhoorbaar gezang der infusiediertjes met eu benevens de millioenen starreu in den melkweg overhoop, terwijl eene geëmancipeerde met eene schrille stem, waarvan spreker griezelig werd, eene rede hield over eene vroegere medewerkster de zer vereeniging, die drie jaren geleden gehuwd en nu gestorven was. Spreker kon het daar niet langer houden. Hij verliet daarom de zaal en ontmoette nu nog ie mand, die met kracht van redenen betoogde, dat de spil, waarop alles in de maatschappij draait, de maag is. Spreker was het daarmede volstrekt niet eens, maar kende eene belangrijke plaats toe aan het hart Hij besloot met een lied gewijd aan de muziek, welke genot geeft iu voorspoed en in tegenspoed de smart verzacht. De minister van waterstaat, handel en nij verheid brengt bij deze ter kennis, dat iu de maand April a. s. een vergelijkend onderzoek zal plaats hebben van adspiranten voor de betrekking van surnumerair bij het vak der posterijen, waar toe twaalf plaatsen ter vervulling worden openge steld. De adspiranten belmoren zich vóór den lsten Maart bij een op zegel geschreven request tot den minister te wenden. De commissie voor het middelbaar onder wijs te 's-Graveuhage heeft gisteren toegelaten: voor de geschiedenis den heer Bruune, te Arnhem voor het boekhouden den heer Diepenhorst, te Rotterdam. Akte-examens middelbaar onderwijs te Delft. 12 en 13 Nov. geëxamineerd 3 cand. akte O (boetseeren); toegelaten S. P. Bakker, van Delft. 14 en 15 Nov. geëxamineerd 2 cand. akte S (tuinbouwkunde)toegelaten de heer J. C. ~C. W. Van Nooten, van Schoonhoven. De luit.-ter-zee 1ste kl. N. A. De Vries wordt met den 21sten dezer gedetacheerd bij de gereedmaking voor den dienst van Zr. Ms. fregat „Anna Paulowna" te Rotterdam. Bij het departement van koloniën is ten behoeve van de noodlijdenden in de kolonie Cura- c;ao ontvangenvan den burgemeester van Olden- zaal, het bedrag van eene aldaar gehoudene inza meling 97.60s; van den heer C. W. R. Scholten Jr., te Amsterdam, ingezameld door dien heer en de heeren Rietveld en Windhouwer, f 1534.265; en van het centraal comité voor de noodlijdenden op Cura9ao en Bonaire, een bedrag van 17.500 te zamen met de reeds vroeger vermelde sommen, ten bedrage van ƒ1656.30, uitmakende een totaal van 20,788.27, waarvoor de gouverneur langs telegraphischen weg wordt gemachtigd op het depar tement van koloniën wissels af te geven en ten behoeve der noodlijdenden te beschikken. Den 24sten dezer zal van het koloniaal werfdepot te Harderwijk per spoortrein over Utrecht en 's-ïlage naar het Nieuwediep vertrekken een detachement suppletietroepen sterk 100 man be nevens 6 onderofficieren, om deDzelfden dag te embarqueeren aan boord van het via Suez naar Java vertrekkende stoomschip „Prins Hendrik." Het bevel over dat detachement is opgedragen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1877 | | pagina 1