NJ. 5408. A°. 1877. Maandag October. De derde October te Leiden. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. STADS-BÊRICÏÏTES. LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden1-10. Franco per postn 1-40. Afzonderlijke Nommersn 002- Van 1G regels Iedere regel meer Grootere letters naar plaatsruimte. 1.05. 0.174. Voor hen die zich met 1 October op het Leldsch Dagblad abonneeren, zul len van het kwartaal SeptemberNo vember alleen de maanden Oct. én Not. tegen 71 Cents worden in rekening ge bracht. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LErDEN, bren- gen ter kennis van de ingezetenen, dat op aanstaanden Woensdag 3 October, den gedenkdag van Leidens Ontzet, eene mu ziekuitvoering zal gegeven worden des namiddags van twéé tot vier uren door het muziekcorps van het 4de Regiment Infan terie op de Koorabeorsbrug en des avonds van half acht tot tien uren door het muziekcorps der dienstdoende Schutterij in de Stadsgehoorzaal. Burgemeester en Wethouders voornoemd, v. D. BRANDELER, Bnrgemeester. E. KIST, Secretaris. Leiden, 28 September 1877. Vergadering van den Gemeenteraad van Leiden, op Donderdag 4 October a. s. Ingezonden Zoo is dan het programma voor de aanstaande feestviering ter herdenking van Leidens Ontzet bekend gemaakt. Dit zou op zich zelf reeds een goed teeken zijn. Verleden jaar toch scheen men dit niet eens de moeite waard geacht te hebben, 's Middags zal er nu een muziekuitvoering op de Koornbeurs en 's avonds een Volksconcert in de Gehoorzaal gegeven worden; voor het laatste is het Bureau van Politie als bureau tot „gratis" afgifte van toegangskaarten aangewezen. Welk Leidenaar zal zich dus niet haasten zich voor dit concert een kaartje aan te schaftenAlleen daarom zon men t haast doen. Maar toch vraag ik mij af: waarom daartoe het Bureau van Politie aan gewezen Bestaat er volstrekt geen andere gelegen heid? „Geef den keizer, wat des keizers is zegt eenspreekwoord. Welnu, laat dan ook aan dat Bureau zaken behandelen, die met de Politie in verband staan. Aan het Politiebureau echter zich van een kaartje voorzien tot bijwoning van een concert ter herinnering van een der grootste held haftige daden uit onze Vaderlandsche historie Is er nu evenwel zoo'n groot verschil in de wijze van feestviering bij die van vorige jaren? Zeer zeker! In plaats toch dat we op een „water concert," zooals een vorige inzender in dit blad dat noemde, onthaald worden, m. a. w. in plaats dat de muzikanten als vroeger op het water zullen spelen, mogen ze dat nu in de Gehoorzaal doen, waar de ondervinding heeft ge leerd dat de atmosfeer weldra zoodanig is, dat 't cr niet is uit te houden. Misschien evenwel dat deze dienen moet om de feestvreugde een weinig op *1f wekken van de onverschilligen, die het gewaagd hebben zich daar eveneens te vertoonen. En de gelegenheid voor zoo iets is er óók uitstekend! Ruimte is er in overvloed. Geheel Leiden is als ■t ware in staat er van te profiteeren. IW Een volksconcert! O zeker, 't is een schoon klinkende naam. Maar, eilieve, laat men alvorens men er hier mede voortgaat, eerst eens een kijkje Hemen hoe ze te Amsterdam en elders zijn ingericht. Vroeg men evenwel of er geen andere gelegen heid bestaat om Leidens ontzet te herdenken, dan behoefde men het antwoord niet schuldig te blijven. iMen wees dan maar op vroeger. Ook ik zou, wat dit betreft, zoo gaarne dien goeden ouden tijd terugverlangen, dien tijd, waarin wij nog onzen Van Limburg Stirum en Siegenbeek tot j Burgemeester hadden. Wat ik dan eigenlijk wel zou verlangen? Heel weinig, maar iets goeds, iets voor het volk. Niets anders dan wat er o. a. slechts den derden October van het jaar 1862 plaats had. Na afloop der godsdienst oefeningen in verschillende kerken werd een begin gemaakt tot het houden van openbare volksver makelijkheden op de Ruïne, die daartoe door de zorg eener feestcommissie [men stelde zich dus mannen terzij van wie men mocht ver wachten dat zij met verschillende behoeften op de hoogte waren] doeltreffend was ingericht. De hooge mast die moest beklommen worden, stak boven alles uit, terwijl in het midden van het plein een houten met vlaggen versierde tent voor de muziek was geplaatst. Twee draaimolens, een afgesloten perk voor het ringsteken en een stelling voor het goochelen, benevens een stelling voor boegsprietloopen, waren zóó geplaatst, dat de feestvierende menigte zich over het geheele ter rein kon verdeelen, terwijl het pad aan de zijde van het Rapenburg was bestemd voor de wedloo- pers. Kramen en stalletjes met eetbare waren stonden er, maar voor sterkendrank slijten was geen plaats gegund. Andere jaren weer werd er nu eens in geïmproviseerde tenten komedie gespeeld of werden er pantomimes vertoond, ja zelfs werden er muziektenten ingetooverd. Zou, zoo vraag ik, wat in dien tijd met zulk een gunstigen uitslag plaats had, tegenwoordig tot de onmogelijkheden behooren? Dat kan, dat mag men niet veronderstellen. Wanneer men het wil, wanneer men voor de waarde en beteekenis van het geschiedkundig feit niet geheel ongevoelig is, kan men het nu evengoed doen. Of moet men om deze te begrijpen inderdaad geboren Lei denaar zijn? Zijn er evenwel te veel moeilijk heden aan zulk een wijze van feestvieren verbon den, er zullen dan ingezetenen genoeg bereid gevonden worden, die haar zich gaarne in dit geval willen getroosten. En wat de geldmiddelen betreftstond de Gemeenteraad vroeger meer geld toe dan tegenwoordig? Men heeft voor dit jaar f 400 gevraagd en de Raad keurde het zonder eenige aanmerking onmiddellijk goed. Mocht 't het geval zijn dat men 't nu te laat acht om op de aangegeven wijze nog eenigszins verandering te brengen, of stuit het om mij zoo eens uit te drukken tegen de borst door anderen aangegeven wenken eenige attentie te ver- leenen of ze zich ten nutte te maken, dan kan ik toch één raad niet onthouden, nl. dat men het Volksconcert in een gewoonlijk opgepropte zaal in vredesnaam achterwege late. Liever wat anders, b. v. het waterconcert weer, of niets, dan dit. Ieder die zulk een concert bij een zelfde gelegen heid reeds vroeger heeft bijgewoond en niet doof en blind is geweest, weet wat er dan gebeurt en omgaat. Heel eigenaardig heeft men 't in de volkstaal op bedekte wijze bestempeld met den naam van „pan". Mocht men mij hier soms willen tegenwerpen dat dit de schuld van de be zoekers zeiven is, dan herinner ik er aan dat men déar waar een kwaal bestaat haar geenszins betert door haar in de hand te werken. Wil men volks concerten geven, men doe dit dan op een wijze die geschikt is om 't volk dan ook meer te veredelen. Het is waar, een Volksconcert op deze wijze gege ven heeft d i t voor, dat, hoe ongunstig het weer ook zij, het steeds doorgang kan hebben, terwijl men bij een feest of pretje in de openlucht elk oogen- blik de kans loopt dat het feest in het water of liever dat het water in het feest valt. Dit laatste zal dan wel diep betreurd worden en men zal het jammer vinden, doch wel niemand, die zijn ver stand gebruikt, zal er aan denken hun, die het feest op touw gezet hebben, door dit onvoorziene geval een verwijt te willen maken. Men heeft dan naar menschelijke krachten gedaan wat men doen kon. Het is te hopen maar zal het ook te verwach ten zijn? dat men er alsnog toe zal kunnen besluiten eenige maatregelen te nemen, zóó dat alle standen evenals vroeger, wanneer ze daar lust toe gevoelden, deelgenooten kunnen zijn. Dat ze dit menigmaal waren heeft de ondervinding geleerd. Het is altijd beter, en kloekmoediger ook, ten halve gekeerd dan ten heele gedwaald. Nog is het tijd! LEIDEN, 29 September. Heden is aan de hoogeschool alhier bevorderd tot doctor in de rechten de heer T. N. Tadama, geb. te Zutfen, na verdediging van Stellingen. Heden had de aangekondigde bijeenkomst plaats der leerlingen van Gymnasium en Hoogere Burgerschool ter opening van den cursus voor godsdienstonderwijs. Een groot aantal leerlingen was opgekomen; ook waren verscheidene ouders en voogden daarbij tegenwoordig. Dr. Hagen sprak over de noodzakelijkheid van een degelijk onder wijs in den godsdienst voor een ieder, die waar achtige beschaving liefheeft, en wenschte, dat de jongelui door dat onderwijs zouden gevormd wor den tot veelzijdig ontwikkelde deugdzame men- scben, gezond van hoofd en hart. Prof. Kuenen las daarop de namen voor van hen, die zich tot dat onderwijs verbonden, deelde het programma der lessen mede, en sloot, na eene hartelijke dank betuiging aan hen, die dat onderwijs wilden ge ven, en een krachtige opwekking aan de jonge lui, om daarvan getrouw gebruik te maken, ten nutte van zich zeiven en tot een zegen der maatschappij, deze samenkomst. Gedurende deze week zijn dagelijks in het Werkhuis alhier opgenomen van 5063 volwas sen personen en van 1117 kinderen. Tot gewone hoogleeraren aan de universi teit van Amsterdam zyn nog voorgedragen: 1° in de staathuishoudkunde mr. N. G. Pierson, directeur van de Ned. Bank2° in de geschiedenis der wijsbegeerte, enz., een tweetal, bestaande uit de heeren dr. L. H. Slotemaker, predikant te Hoorn en dr. Spruyt, leeraar aan de h. b. s., te Utrecht. De hoogleeraar mr. T. M. C. Asser wordt voorgedragen als buitengewoon hoogleeraar in het internationaal privaatrecht, op een wedde van f 1000. De onderhandelingen met prof. Willeumier zijn niet gelukt. Burg. en Weths. boden hem den leerstoel in het volkenrecht aan, doch hij meende daarvoor te moeten bedanken. De voor dracht te zijnen aanzien is dus ingetrokken. Men schrijft uit Jena aan de „Köln. Zei- tung"Dr. Emil Bahrens, hoogleeraar alhier, heeft eene benoeming als gewoon hoogleeraar in de Latijnsche taal en letterkunde te Groningen aan genomen. Sedert David Ruhnken, die in de vorige eeuw een professoraat te Leiden bekleedde, werd, voor zoover men hier weet, geen Duitsch philo- loog naar eene Nederlandsche universiteit be roepen. Z. M. heeft aan de rijks-universiteit te Utrecht benoemdtot hoogleeraar in de faculteit der rechtsgeleerdheid mr. H. J. Hamaker, in de

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1877 | | pagina 1