Ill Bucharest is dezer dagen een dul- bele moord ontdekt. Mevr. Oresco.een rijke weduwe, die met hare dertienjarige dochter een groot huis in de straat Renascerca bewoonde, was sedert eenige dagen naar buiten gegaan, althans dit deelde het kamermeisje mede. Zij had order om op een bepaalden dag zich bij hare meesteres te voegen. De heer Deresco, die de zaken der weduwe be stuurt, was verwonderd dat zijn cliënte hem niets van het voorgenomen vertrek had gezegd, en vatte achterdocht op. Hij begaf zich naar de woning der weduwe en verlangde van den bediende toegang tot de vertrekken. Aarzelend werd hem die verleend en nu bleek hem al spoedig aan den verwarden toestand van de slaapkamer, dat er diefstal had plaats gehad. Dadelijk werd de politie ontboden, en in den kelder werden de lijken der twee ver moorden gevonden. Zij waren gewurgd, blijkbaar reeds vijf a zes dagen geleden. De bediende is terstond gevangengenomen, van het kamermeisje is tot dusver geen spoor gevonden. Boohtzaken, Een valsche-wissel-quacstie op groote schaal maakte Woensdag ter terechtzitting van het gerechts hof te 's-Gravenhage het onderwerp van behande ling uit. In de bank der beschuldigden hadden plaats gsnomen twee kooplieden, handelende in scheeps- benoodighedende eerste, F. N. B., woonachtig te Rotterdam de andere, A. S., wonende te Vlaar- dingen. Eerstbedoelde was het hoofd van twee firma's, onder den naam van Batenburg en Co. en Nieuwenhuysen en Co., de tweede het eenige lid der firma Den Breems en Co. De firma Den Breems trok onderschoidene wissels, tot verschillende belangrijke bedragen, zond die aan Batenburg en Co., die daarop accep ten stelde, waartoe namen van Duitsche schippers werden gebruikt. Die wissels werden vervolgeus gedisconteerd en in omloop gebracht. De Duitsche schippers deden wel met B., wanneer zij in Rot terdam kwamen, zaken, maar deze liepen door dadelijke betaling of op driemaands-wissels spoedig af. De gebcele wisselhandeling tusschen de beide besch. had tot oogmerk de zaken door hen gedre ven te doen marcheeren. Telkens werd tegen den vervaltijd het bedrag tot dekking naar het domi cilieadres toegezonden, maar weder gelijktijdig een ander nietswaardig papier in omloop gebracht. Ofschoon de firma Den Breems te Vlaar- dingen volstrekt geen haudelsrelatiën met Duitsche schippers had, werd ten kantore dier firma, met medewerking en op last van den besch. S., een valsch factuurboek en een journaal of memoriaal vervaardigd, waaruit van dezo handelingen moest blijken. In het factuurboek werden valsche tusschen echte facturen geplaatst en in het memoriaal fictieve posten gesteld, welke manoeuvre moest dienen om Amsterdamsche heeren, met deze quaestie ten nauwste verbonden en die van de boeken inzage wenschten te nemen, zand in de oogen te strooien. De firma's gingen failliet en lieten vrij belangrijke passieven achter. B. en S. werden gearresteerd. Uit het getuigenverhoor bleek nog, dat ten kantore van Den Breems informatiebrieven werden vervaardigd omtrent do soliditeit der Duitsche schippers, en steeds leverden die infonnatiën goede resultaten op, daar ze ten kantore van Batenburg en Co., ofschoon onder andere namen en derhalve op last van den lsten besch., werden verstrekt. Evenzeer kwam aan het licht dat de 2de besch. aan het vervaardigen van valsche facturen mede- hielp, maar dat de beer Den Breems, wiens naam tegen oen bedrag van f 1000 'sjaars aan de firmi van deu 2den besch. was gegeven, als adviseerend lid een actief aandeel in de zaken nam eh, ondanks zijn blindheid, door voorlezing der stukken op de hoogte der zaken bleef en de in formatie-brieven dicteerde. Steeds werd van de zijde der besch. verzekerd dat de wissels een reëelen handel ten grondslag hadden en de Twent- sche bank, die ze disconteerde, zoowel als de firma Van der Bey en Co. te Amsterdam, die zc daar toe aanbood, werden de dupe der historie voor zeer aanzienlijke bedragen. Beide besch. bekenden de hun ten laste gelegde feiten. De tweede deed het echter voorkomen, alsof hij aan èerlijke zaken had deelgenomen. Zijne bekentenis, wat de valsche boeken betreft, was echter op verschillende punten in afwijking met vroegere opgaven en van de daaromtrent door de getuigen afgelegde verklaringen. De eerste besch. bekende mede, dat hij op slinksche wijze de handteekening van den heer Van Rossem had verkregen en dien heer daardoor een nadeel van f 25,000 had bezorgd. Die besch. schreef echter alles toe aan eene abnormale geestesgesteldheid, waaraan hij sedert geruimen tijd zou lijdende zijn geweest, en trachtte te doen gelooven dat hij geen voordeel bij de verschillende handelingen had genoten. Gisterochtend werd de behandeling voortgezet. Advocaat-generaal mr. Gregory, die tot het nemen van zijn requisitoir het eerst aan het woord was, ving zijne rede tot toelichting van de zaak onge veer aldus aan: De zwendelarij der 19de eeuw heeft niet alleen het buitenland, maar ook ons vaderland aangetast en maakt daar ontzettende vorderingen. Niet alleen de zaak die thans be handeld wordt, maar onderscheidene andere, in het vorige jaar behandeld, gaven hiervan het treu rige getuigenis. Dagelijks rijzen firma's, waarvan men nooit gehoord heeft, uit den grond en wer ken in de duisternis hunne ongerechtigheden, leu gen, knoeierij en bedrog uit. Firma's die steeds op vasten bodem stonden, ziet men plotseling verdwijnen. Tal van slachtoffers blijven als gevolg van het een en ander over, en het einde van deze zwendelaars en knoeiers is: of dat ze met bezwaard geweten naar Amerika gaan, bf gelijk deze beschuldigden, achter slot en grendel en ein delijk in deze bank terecht komen. Ten voorbeeld van anderen meende adv.-generaal, moesten deze beschuldigden boeten en was het wenschelijk dat hun een exemplairo straf werd opgelegd. Zijn requisitoir strekte tot veroordeeling van deu eersten Besch. tot tuchthuisstraf van 12 jaren en 80 boeten van f 50, en van den 2den besch. tot tuchthuisstraf van 8 jaren en 26 boeten van f 50. De verdediger van den lsten besch., mr. Jacq. Van Gigch, trachtte uiteen te zetten en aan te toonen dat een groot aantal ten laste ge legde valschheden niet als strafbare valschheden kouden in aanmerking worden genomen, daar te dien aanzien slechts eene bloote bekentenis bestaat. Hij geloofde dat het O. M. dit niet zou wraken, daar in het tegenovergestelde geval meerdere Duit sche schippers als getuigen zouden gedagvaard zijn. Hij haalde enkele omstandigheden aan uit den levensloop van zijn cliënt, waaruit bleek dat deze, na eervol uit den militairen dienst te zijn getreden, waarin hij als officier steeds ten genoege zijner chefs was werkzaam geweest, zich steeds het leger in het algemeen en den soldaat in het bijzonder heeft aangetrokken en daarvoor nuttig is werkzaam gebleven. Zijn cliënt was het, die den eersten stoot gegeven heeft tot het oprichten van de volksgaarkeukens; hij was de man die, wars van schraapzucht, aan zijne medeburgers vele en be langrijke weldaden bewees. Het ging derhalve niet aan dezen man met de beruchte firma's Van Trap pen c. s. op eene lijn te stellen. Ook pleiter ontkende niet dat ziju cliënt voordeelen genoten heeft, maar er bestoud geen intention de nuire. De valschheden waren het middel om zich staande te houden en de wissel ruiterij zou, naar pleiters gevoelen, niet eerder ophouden te bestaan, vóór dat de menschcn een juister begrip zouden erlangen van de werking van het krediet. Mr. G. Belinfante, die hierna als verdediger voor don tweeden besch. optrad, kwam tot de conclusie 1°. dat zijn cliënt geheel heeft gehandeld op instigatie van een persoon die niet in het geding is; 2°. al moge dc wisseltrekking als in deze heeft plaats gehad eene laakbare handeling ople veren, zij niet valt in dc termen der strafwet; 8°. dat de wetenschap van valsche acceptatiën niet is bewezen en ook niet noodwendig met de logen- achtige voorwendsels van relation met Duitsche schippers, die hij niet had, is te vergelijken4°. dat niet ad evidentium juris vaststaat dat zijn cliënt valsche factuurbrieveu heeft gemaakt; en 5°. dat al ware dit laatste het geval, dit niet valt in de termen van art. 147 van het Wetb. van strafrecht. Het was eindelijk pleiters innige weusch dat de 2de besch., nadat hij omstreeks een jaar in preveutieve hechtenis had doorgebracht, aan de vrijheid zou worden teruggegeven en bf vrij gesproken bf ontslagen van rechtsvervolging. Na re- en dupliek werd de uitspraak in deze ingewikkelde en zooveel opzien gebaard hebbende zaak op a. s. Woensdag, des namiddags te 8 oren, bepaald. Voor een paar maanden werd bij een schiet oefening te Kampen een korporaal-titulair bij ongeluk door een zijner kameraden doodgeschoten. De dader, die voor het feit moest terechtstaan voor den krijgsraad te Leeuwarden, is thans vrij gesproken. Den llden September zal voor het gerechts hof te 's-Hage behandeld worden het hooger beroep van den reeder De Decker, die door de rechtbank te Rotterdam wegens oplichting tot celstraf is veroordeeld. Woensdag stonden voor het gerechtshof te Arnhem terecht J. Tischendik en A. Bott, beschul digd van het in Nederland invoeren en in omloop brengen van nagemaakte Nederl. muntbiljetten van ƒ10. Men zal zich herinneren, dat eenigen tijd geleden in Pruisen onderscheiden personen werden in hechtenis genomen, verdacht van het vervaar digen en in omloop brengen van dergelijke bil jetten, en dat het ook gelukken mocht te Sterk- rade de fabriek te ontdekken, waar dat valsche papier vervaardigd werd. De twee voormelde be schuldigden, die met de ondernemers van de munt biljetten-fabriek in betrekking stonden, hadden getracht een valsch stuk in eene herberg te 's-Hee- renberg in betaling te geven, maar waren daarin niet geslaagd, omdat de kasteleines, dat papier niet vertrouwende, geweigerd had het in betaling te nemen. Zij hadden er daarop één werkelijk uitgegeven bij den herbergier Van Leeuwen. In- tusschen had de gemeente-politie hunne gangen nagegaan en hen weldra aangehouden. Bij onderzoek werden in hun bezit eene groote menigte valsche muntbiljetten gevonden. De beschuldigden beken den, en beleden dat zij opzettelijk uit Pruisen een 300 valsche muntbiljetten in Nederland hadden inge voerd, met het doel die hier in omloop te brengen. Het hof veroordeelde elk tot eene tuchthuisstraf voor den tijd van zes jaren. BUITENLAND. Frankrij k. Onder do ontslagen maires behoort ook de heer Savary, een der 363 en een der gewezen leden van het rechter-centrum, die begrepen dat de val van de repu bliek alleen aan het keizerrijk ten goede zou komen. In de plaats van den heer Savary Hiij was maire te Cérisy la-Salle, departement la Maucbe) moest dus voorzien worden. De prefect noodigde den adjunct-maire uit, tijdelijk als hoofd der ge meente op te treden. Deze echter weigerde. De prefect heeft hierop het oudste lid van den ge meenteraad aangewezen, om voorloopig het ambt van maire waar te nemen. Ditmaal vond de prefect geen tegenkantingmaar het oudste gemeenteraads lid was niemand anders dan Savary. Deze teekent nu de officieelc stukken als zijn eigen plaatsvervanger, namelijk aldus: „Voor Savary, den ontslagen maire, Savary, oudste lid van den gemeenteraad." Te Saint Etienne, waarheen Mac Mahon zich de volgende maand zal begeven, heeft de maire aan den gemeenteraad een crediet van 15000 fr. voorgesteld, ten einde de kosten goed te maken voor eene feestelijke ontvangst. Do raad heeft dit voorstel met 26 stemmen tegen 4 verworpen. België. Behalve de historische optocht van „de Olijftak" hebben Dinsdag te Antwerpen volksspelen, een assaut, roeiwedstrijden op de Schelde en eindelijk des avonds tooneelvoorstellingen en een schitterende, ditmaal tot 's avonds elf uren door goed weder be gunstigde, werkelijk tooverachtig schoone verlich ting van de nieuwe stad, d. i. van het park en de boulevards, benevens een uitmuntend concert plaats gehad. Eene eigenaardige ^uitwerking deden de namen van de voornaamste vertegenwoordigers der Vlaamsche schilderschool, welke in letteren van vuur der tallooze menigte tegenschitterden. De optocht heeft, zoowel wegens het gedwongen uitstel op Maandag als omdat zonder behoorlijke kennisgeving in den af te leggen weg verande ringen waren gemaakt, voor menigeen teleurgesteld gebaard, die vruchteloos voor duur betaalde ven sters den stoet verbeidde. Dit intusschen niet.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1877 | | pagina 2