Het stoomschip „Meikong", van de „messageries maritimes",van Shanghai naarMarseille, met de mails van Batavia tot 31 Mei, is te Ras- Hafoon (nabij Kaap Guardafui) den 17den dezer gestrand. De 70 passagiers en equipage zijn gered, doch de mails verlorenhet schip is verlaten't was grootendecls beladen met thee en zijde. B eohtzakeu. "Voor het kantongerecht alhier werd heden de zaak betreffende de „kerkelijke belasting" behandeld. Als gemachtigde van de Ned. Herv. gemeente, eischeres, trad op mr. G. M. Van der Linden en als die van prof. J. J. Prins, gedaagde, mr. B. M. Vlielander Hein. De advocaat van de eischeres begon met te verklaren, dat hij eerst dan het woord verlangde, wanneer hij de tegenpartij had gehoord. De heer Vlielander Hein wees er op, dat er behalve zijn client, nog verschillende andere leden der gemeente zijn, die bezwaren tegen de betaling der belasting hebben. Evenwel moet hier de princi- piecle quaestie de hoofdzaak blijven. Dat is ook het verlangen van prof. Prins. De bedoeling is de zaak zoo min mogelijk te rekken. Zal dit evenwel het geval zijn, dan moet er duidelijkheid bestaan. En dat is niet het geval. Het is zelfs niet duidelijk, wie de schuldeischer is. Het blijkt hem niet recht hoe de commissie hier optreedt. Is 't als gemeente-commissie, of treden de onderteekenaars persoonlijk op? Dat blijkt niet uit de dagvaarding. De bepaling dat allen aan één kantoor moeten betalen, is daarom ook wel wat vaag. Zonder veel omslag kan echter de zaak uit de voeten worden geholpen. Men dient evenwel eerst te weten hoe de leden der commissie hier optreden. De heer Van der Linden ziet in de wijze waarop die optreding plaats heeft geen verschil, en wat de betaling aan het kantoor betreft, dat heeft men zoo bepaald ten einde daarin gelijkvormigheid te be komen. Had men evenwel andere plaatsen willen aangewezen zien of deurwaarders zien gebruiken Dat zou z.. i. voor de leden minder gemakkelijk en aangenaam zijn geweest. Bij den verdediger van den gedaagde bestaan evenwel nog andere bezwaren. Is o. a. het Re glement dat men heeft gemaakt, wel bindend voor ieder, dien men aanspreekt? Er hebben kerkelijke verkiezingen plaats gehad, waarbij de leden, die de gemeente vertegenwoordigen, werden benoemd. Hij wenscht evenwel overlegging der stukken, waarop deze hun recht en eisch stellen. Een uitstel van acht dagen zou hij daarom wenschelijk achten, of anders tot 4 Aug., daar hij eerder niet in de gelegenheid zal zijn hier te kunnen optreden. Mr. Van der Linden geeft de verzekering dat de gemeente-commissie bereid is al die inlich tingen te geven, die men vraagt. Hij wenscht evenwel het bepaalde punt te weten, waarvoor de be wijsstukken worden verlangd. Er moet een dieper grond liggen, waarom men liever haspelt dan be taalt. llij wil weten wikt men betwist, wikt ont kend wordt. De hoogleeraar Prins weet veel beter dan spr. zelf, wat er in de gemeente administratie is voorgevallen. Later hebben er nieuwe benoemingen plaats gehad en nieuwe besluiten zijn er genomen, die zijn overgelegd en goedgekeurd. Bij stemming is tot eigen be heer beslist: alzoo geen toezicht. Wordt dit ont kend? Ontkent prof. Prins dat hij lidmaat is? Wordt ontkend dat 't Reglement ter goedkeuring is op gezonden? Ontkent men dat 't Reglement be krachtigd is? Voor een en ander zou hij, onder velen, den Burgemeester en Eles uit de Bouwe- louwensteeg tot getuigen kunnen roepen, llij wenscht dat men duidelijker zij in hetgeen men verlangt. De heer Vlielander HeinMijn geachte con frater schijnt nogal kort van geheugen te zijn. Trouwens, dit is niet te verwonderen en hem ook niet kwalijk te nemen. Ik heb meer gezien dat menschen met grijze haren daaraan debet zijn. Onlangs nog heeft spr. een conferentie met hem ge had, waarin hij toen zeer duidelijk is geweest en helder in 't. licht stelde wat men verlangde. Zegt men nu: „ik wacht een formeele ontkentenis," dan zegt hij op zijne beurt„ik wacht formeele, bepaalde feiten, waarop men de vorderingen rust." Zoolang die er niet ziju, ontkent hij dat de leden de belasting ziju verschuldigd en betwist der ge meente-commissie eveneens de bevoegdheid rech tens op te treden. Hij verlangt evenzoo overleg ging der bewijzen, waarop de verkiezing zich heeft toegedragen. Volgens mr. Van der Linden zou prof. Prins dan ontkennen wat hij weet. Diens gemachtigde moet wel weten dat hij spreekt alsof prof. Prins zelf sprak. De gemeente heeft besloten dat de goederen onder eigen beheer zouden staan. Wil meu dit nu weder door den kantonrechter laten uitmaken? Wil men nagaan hoe de leden der commissie zijn gekozen? Is het noodig dat men weer nagaat hoe de notabelen zijn in de wereld gekomen? Wil men beweren dat 't Reglement niet bij meerderheid van stemmen is goedgekeurd? 't Is beneden de waardigheid van ieder, 't is be neden de waardigheid van prof. Prins, om op vage gronden te ontkennen. Wil men dit alles weder door den kantonrechter laten onderzoeken of het wel alles zoo is Dat gaat immers niet. Men kan niet van de schepping afkomen, nam. de schep ping van dit Reglement. Spr. zelf is met de ker kelijke geschillen hier te Leiden vroeger genoeg gemoeid geweest, dat hij weet tot welke geschillen 't aanleiding kan geven. De heer Vlielander Hein ontkent geenszins dat de gemeente-commissie en de notabelen zijn ge kozen; maar 't eenige wat hij verlangt is over legging der stukken, waaruit blijkt op welke wijze zij gekozen zijn. Nadat de heer Van der Linden verklaard heeft dat het naar zijn inzien toch niet aangaat dat zij samen in de archieven gaan wroeten, komt de heer Vlielander Hein tot de gevolgtrekking dat het dan blijkt dat men niet in der minne tol eene oplossing der zaak wil komen. Hij blijft desniet temin toch aandringen op de overlegging der stukken, waaruit ook blijkt dat de gemeente eigen beheer verlangde. Hij heeft, voor zijne defensie daarbij belang. Wil men daarenboven eene for meele ontkenning, welnu, dan ontkent hy dat 't Reglement aangenomen is door het Ned. Herv. kerkgenootschap te Leideu en dat de leden ver plicht zijn den hoofdelijken omslag te betalen. Na deze verklaring verzocht insgelijks do advo caat van de eischeres een uitstel van acht dagen, ten einde in dien tijd met den advocaat van den gedaagde het verlangde onderzoek in te stellen. Een talrijk publiek van verschillende richting, waaronder ook leden van kerkelijke colleges, woonde de zitting bij. De gedaagde zelf was niet tegenwoordig. Een boerenknecht uit Oud-Vossemeer, M. v. d. K. genaamd, stond gisteren voor het hof in Den Haag terecht wegens een brutaleu diefstal ten na- deele zijns meesters. Den 4dcn Maart jl. alleen met eene 17-jarige dienstbode op de hofstede werkzaam zijnde, deden zij hunne bezigheden on der het zingen van psalmen. Toen de meester uit de kerk thuis kwam, maakte de knecht groot mis baar: er was iets gebeurd wat hij niet durfde zeggen. Bij onderzoek bleek dat het cilinderbureau des meesters met groot geweld was opengebroken en er eene som van 2 a ƒ300 uit was ontvreemd. De verdenking viel wel dadelijk op den knecht, maar deze wist het met praten en ontkennen zoo ver te brengen, dat men de onnoozele 17-jarige dienstbode begon te verdenken, die dan ook ein digde op de vele haar gedane vragen te bekeuuen, dat zij den diefstal had gepleegd. Het geweten van den waren schuldige, den knecht, was toch niet gerust; langzamerhand kwam hij tot de beken tenis dat hij het bureau met een hakmes had opengebroken en het geld had gestolen. Op zijne aanwijzing werd het gcheele bedrag op het erf van zijn meesier in het hooi teruggevonden. De adv.-gen. Mr. Van der Hoeven achtte het ge lukkig dat er weinig zulke schijnheiligen bestaan die ouder het zingen van psalmen het plan op vatten om hunne meesters te bestelen, liet was z. i. noodzakelijk een zware siraf over den besch. uit te spreken en hij eischte eene veroordeeling tol zes jaren tuchthuisstraf. De verdediger Mr. Van Voorthuyzen wees op eenige verzachtende omstandigheden en verzocht de oplegging eener geringe straf in eenzame opsluiting. Heden is de knecht tot 5 jaren tuchthuisstraf veroordeeld. Douderdag en V rijdag heeft voor de cor- rectioueele kamer der arr rechtbank te Rotterdam terechtgestaan J. De t tgpker Gzn., onder de aan klacht van poging tot oplichting, door uamelijk in het jaar 1874 eene assurantie op een schip to hebben aangegaan, wetende, dat dit schip reeds gestrand was. Het openbaar ministerie heeft schul dig-verklaring van den beklaagde geeischt en zijne veroordeeling tot een jaar cellulaire gevangenisstraf en 1000 geldboete of 15 dagen cellulaire gevan genisstraf. Uitspraak Vrijdag e. k. BUITENLAND. JBelgië. Woensdag is onder voorzitting des konings ten paleize te Brussel eene eerste zitting gehouden van de internationale commissie voor het onder zoeken en beschaven van Midden-Afrika, bestaande uit de voorzitters van verschillende aardrijkskun dige genootschappen en de afgevaardigden van de nationale comité's der Internationale Vereeniging tot genoemd doel. De vergadering was belegd tot het bepalen van plaats en inrichting van het eerste in Afrika te vestigen station, bestemd om als steunpunt voor ontdekkingstochten te dienen. Be sloten is vooraf, dat men door tusschenkomst van de comitd's in de verschillende landen van reeders, spoorweg- en stoombootmaatschappijen zekere voor- deelen zou trachten te verkrijgen voor het personeel- en goederenvervoer ten bate van wetenschappelijke ondernemingen. Volgens de „Indépendance" hebben de Nederlandsche en Italiaansche gedelegeerden, de heereu Vcth, Versteeg, Correnti, generaal De Vecchi enz. dergelijke voordeelen in hunne res pectieve landen reeds ter beschikking van de ver eeniging gesteld. Groot-Britanniê. Het lagerhuis heeft lord Salisbury gemachtigd tot het aangaan eener leening van 5 millioen p. st. ten behoeve van den Indischen dienst, op krediet van de Indische inkomsten. Oostenr.-Hong. Monarchie. In het huis van afgevaardigden deed Höfer gisteren de volgende interpellatie: „Is het waar dat door de Duitsche regeering tot Oostenrijk een voorstel is gericht tot een oflensief en defensief verbond, waardoor het uitbreken van den oorlog tusschen Rusland en Turkije wellicht ware voor komen geworden? Zoo ja, is dit voorstel dan af gewezen met medeweten der Oostenrijksche regee ring? Meent die regeering dat zulk een weigering strookt met de belangen der monarchie? En ein delijk, denkt de regeeriug tegenover de jongste ge beurtenissen in het Oosten, inzonderheid tegenover het gebeurde op het tooneel des oorlogs in Mon tenegro, zich steeds te houden aan de tot dusver beloonde onzijdigheid, of wel, zijn er maatregelen van militairen aard harerzijds te verwachten of reeds genomen?" Vereenigde Staten. Verleden week, aldus wordt uil Philadelphia aau de Loudensche „Times" gemeld, ontving men iu de grensplaats Nez Percé, Oregon, bericht, dat de tot dusver den Blanken welgezinde Indianen in het territoir Idaho kolonisten hadden omgebracht. Generaal Howard vertrok onverwijld met alle be schikbare troepen derwaarts. Nez Percé ligt in het westen van Idaho aan de Zalmrivier, eene nevenrivier van de Columbia. Latere tijdingen bevestigden het bericht. Een Blanke had een In diaan vermoord, wiens stamgenooten zich ge wroken hadden door hem met twee anderen om het leven te brengen, hetgeen Blanken en Rood huiden wederzijds te wapen deed loopeu. Daar cerstgenoemden niet talrijk waren, togen de India nen de vallei door, alles plunderende cu vernie lende, 29 personen ombrengende en eene alge- meene vlucht nnar het dorp Mount Idaho veroor zakende. Aanvankelijk slechts twee honderd krijgs lieden sterk, groeiden ze weldra tol 1500 aan. Kolonel Perry trok met 100 ruiters en 160 kolonisten tegen hen op, doch viel in eene hin derlaag en verloor de helft van zijne manschappen. De opschuddiug aan de westkust is algemeen en naar alle kanten zijn telegrammen gezonden om troepen. Generaal Howard houdt het er eehter voor, dat de ludianen zonder moeite zullen wor- deu bedwongen. Ruisland. Eene keizerlijke ukase machtigt den minister van fiuanciên tot het uitschrijven eener 5 pCts. binnenlandsche leening ten bedrage van 200 mil lioen roebels. Deze leeuing zal den naam dragen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1877 | | pagina 2