Plechtige Begrafenis van wijlen H. M. de Koningin. openbaar maken van het briefje des burgemees ters heeft hem deze straf op den hals gehaald. BUITENLAND. Frankrij lx. In de Kamer verklaarde gisteren Proust dat hg de verklaringen van Decazes onvoldoende acht en vroeg overlegging van nieuwe documenten. Louis Blanc zeide dat, wanneer het clericalisme mocht zegevieren, een oorlog er het gevolg van zou zijn. Toen hij de nederlaag bij Sedan aan roerde, viel De Cassagnac hem in de rede met de woorden „door de lafheid der republikeinen". Perin beschuldigde De Cassagnac van leugens. De Cassagnac gaf den republikeinen de schuld van Prankrijks rampen. Renault viel de politiek van 't ministerie aan en verdedigde de republikein- sche instellingen. De Choiseul stelde de motie van orde voor uit naam van alle groepen van de linkerzijde, lui dende: De Kamer, overwegende: dat het minis terie van 17 Juni aan het hoofd der zaken ge roepen is tegen de wet der meerderheden indat het zich van den beginne af aan 't geven van op heldering geheel onttrok; dat het de administratie onderstboven wierp om pressie te oefenen op het algemeen stemrechtdat het slechts eene coalitie der clericale partijen is; dat het om al die rede nen gevaarlijk voor de orde en vrede is en ver warring in den gang der zaken brengt, verklaart dat dit ministerie niet het vertrouwen der natie heeft en gaat over tot de orde van den dag. Deze motie werd aangenomeu met 363 tegen 158 stemmen. Telegrammen. DEN HAAG, 20 Juni (2.34). De plechtigheid in de kerk te Delft was indrukwekkend. Nadat de stoet was aangekomen, schaarden zich de Koning, de prinsen, de ministers, het corps diplomatique, vertegenwoordigers van verschillende vereeuigingen en genoodigdeu rondom het geopend graf. Ds. Molenkamp hield daarop een treffende toespraak, waarna de kist in den kelder werd nedergelaten. Treilend was het oogenblik toen de Vorstelijke personen, zichtbaar aangedaan, het laatste vaarwel aan de dierbare afgestorvene toeriepen. Vooral was het Prins Alexander, die het lijk met tranen be sproeide. Na de verzegeling der kist werd door den heraut uitgeroepen, dat de plechtige begrafenis der Koningin was volbracht. Overal heerschte langs den weg en in de kerk eene heilige stilte, die getuigde van de deelneming der bevolking in het verlies der dierbare en onvergetelijke Koningin. RAGUSA, 19 Juni. Suleiman Pacha heeft Niksic verlaten en dringt Montenegro binnen, om zich te vereenigen met het leger, dat van de Alba- r.eesche zijde oprukt. De Monteuegrijnen hebben de Duga-passen ontruimd en zich in de bergpassen bij Ostrog geconcentreerd. Mehemed Ali Pacha hervatte den aanval. De toestand der Montene- grijnen is hachelijk. Zij hebben 3 corpsen, te zamen 70.000 man sterk, tegenover zich staan. LONDEN, 19 Juni. In het lagerhuis zeide Bourke dat het niet juist was dat de Porte de onzijdigheidsverklaring van het Suez-kanaal wei gerde, want die was haar nooit gevraagd, maar de Porie heeft nog niet geantwoord op eene aan schrijving van Engeland betrekkelijk het kanaal. ATHENE, 18 Juni. De Oosten rij ksche gezant is overleden. Twee bataljons infanterie, een escadron cava lerie en eene batterij artillerie zijn naar de gren zen gezonden om de bewegingen der ongeregelde 1 troepen te beletten. Programma's van Muziekuitvoeringen. MUSIS SACRUM. Donderdag 81 Juni, te halfacht, door de SUfmaziek van het 4de Keg. Infanterie, Kapelmeester de heer A. Grentzioa. 1ste afd.: N°. 1. Marscb, Grentzias; 2. Oavertare Fr» Diavolo, Aaber; 3. Morgenbliitter, Walzer, Strauss 4. Potpourri aus der Oper „die Folkunger" (1ste uitvoering), Kretschmer. 2de afd.: M". 5. Ouverture Dichter nnd Bauer, Suppé 6. a. Trauer-Marscb, Beethoven, 4. Hymne h Ste. Cécile, Gounod, transcrit par Üuokler; T^Potpourri de l'opéra „le Mule- tier de Toledo", Clément; 8. Jacinthe, Mazurka, Bandonck. De dag der uitvaart is verschenen, dag der zwijgende en dus diepste droefheid. Duizenden en duizeudeu bewegen zich iu alle richtingen langs straten en pleinen, iu rouwfloers gehuld. Daar buiten viert de natuur haar hoogtijdsfeestde ge vleugelde zangers doen het geboomte onvermoeid van hun levenslied weergalmen, maar in het lust paleis is zij niet meer, die er het middelpunt vau vormde. Het Huis ten Bosch, na de droevige gebeur tenis van 3 Juni een oord van rouw met doodsch zwijgen, bood heden in den morgen en zijne omgeving een tooneel vol bewegingin die door prachtig geboomte en levendige heggen besloten ruimte aan de voorzijde van het vorstelijk verblijf stonden de straks voorbijgesnelde rijtuigen ge schaard; daar hebben de troepen de hun aange wezen plaatsen bezeteen eerewacht is zoowel binnen als buiten het paleis geposteerd, onder bevel van den kapitein Le Bron de Vexela en de luitenants De Wendt en Jhr. Roëlldie aanstalten, het rouwfloers dat algemeen wordt gedragen, de ernst op aller gelaat te lezendit alles wijst er op dat het uur gekomen is, waarop het stoffelijk hulsel eener geliefde Vorstin grafwaarts zal worden geleid. Nog slechts weinige oogenblikken en de over blijfselen van Koningin Sophia zullen worden weggedragen uit dit zomerverblijf, haar zoo waard om zijue bèkoorlijke ligging en om de schoonste vaderlandsche herinneringen, die er zich aan ver binden dat verblijf, waar zij gewoon was de minzaamste gastvrijheid te bewijzen aan dierbare verwanten, aan edelen van hart, aan hoogbe gaafden van geest. Terwijl de doffe klokketoneu van de verschil lende kerkgebouwen in de aangrenzende stad alreeds den ophanden tocht naar dc laatste rust plaats aankondigen, is het Lijk der Vorstin over gebracht naar het voornaamste gedeelte van het Huis ten Bosch, de vermaarde Oranjezaal, waar boven zich de koepel als kroon boven 't Bosch uit verheft. In die iudrukwekkende zaal ontwaarde men de met rouwlaken omhangen estrade, waarop het stoflelijk overschot der diepbetreurde Vorstin, besloten in haar doodsleger, gespreid lag, omringd inzonderheid door hen die Hr. Ms. Huis uitmaakten en thans hnn laatsten dienstplicht, helaas een van rouwe, verrichtten. Eene plechtige, eerbiedige stilte heerschte rondom het stoffelijk overschot. Onder hen wien 't was voorbehouden binnen de wanden van de vorstelijke verblijfplaats de laatste eer aan de Overledene te bewijzen, ontwaarde men, op korten afstand van het Lijk, den Opperceremonie- meester, baron Scbimmelpenninck van der Oye; bij de vier hoeken plaatsten zich graaf Van Raudwijck, Grootmeester van het huis des Konings graaf Vau Limburg Stirum, Opperjagermeester, baron Clifford, Opperhofmaarschalk, jonkheer Ge- vaerts van Simonshaven, Hofmaarschalk, eerstge noemde en laatstgemelde als zoodanig dienst ge- daau hebbende bij wijlen H. M. de Koningin, welke hofdiguetarissen straks als slippendragers tot den rouwstoet zullen behoorenvoorts schaarden zich aan elke zijde van de lijkkist twaalf kamer- heeren, welke haar straks grafwaarts zullen geleiden, terwijl de ruimte aan het hoofdeneinde werd ingenomen door de grootmeesteres, mevrouw de Douairière Van der Oudermeulen, de dames du palais en de hofdames van H. M. Ook aan de kamervrouwen der Overledene was de eer te beurt gevallen deel uit te maken vau den aan zienlijken kring. Prins Alexander legde diep be wogen een bloemkrans op de kist neder. De prin sessen Marianne en Marie, mevr. Van der Oudermeu len en de hofdames gesluierd en in zwaren rouw, stonden snikkende op het bordes, toen de dragers de trappen van den hoofdingang afdaalden. Op het ter rein voor het Paleis waren eenige deputatiën aanwezig, waaronder: president Reedijk eu secretaris Thijs- sen van de vereeniging van het eereteekeu voor belangrijke krijgsverrichtingen; een kapitein en lsten luit. der dd. schutterij te 's-Bosch en voorts afgevaardigden der vereeniging Je Maintendrai te Rotterdam en van het Diamantwerkersweezenfonds te Amsterdam. Te 10 uren weergalmt het eerste kanonschot en op dat oogenblik wordt het lijk door de 24 kamerheeren, bijgestaan door een gelijk getal on derofficieren der zee- en landmacht, uit het paleis gedragen en in den hieronder beschreven, met rouwkleeden behangen wagen geplaatst. Inmiddels heeft de stoet zich door de zorgen van 's Konings adjudant den eersten stalmeester, baron De Posson, geformeerd en stelt hij zich nadat in volgorde van 't programma Z. M. de Koning en de hooge verwanten in de voor H. D. bestemde rijtuigen hadden plaats genomen, in be weging. Menige traan welde er in 't oog van hen die der Vorstinne trouwe dienaars of dienaressen waren, toen de trein, maar vooral de lijkwagen, de grenspalen van het Huis ten Bosch had overschreden en langs den Leidschën straatweg langzaam uit het gezicht verdween. Statig trekt de breede rouwstoet voort langs de boomen van het prachtige woud, tusschen de rijen toeschouwers, reeds op dit gedeelte van deu weg saamgevloeid, en nadert, onder 't voortdu rend kanongebulder, de stad. De straten zijn reeds sedert den vroegen och tend volgestroomd met duizenden en duizenden uit alle oorden des lands, die met de bewoners derresidentie getuigen willen zijn van de uit vaart der geliefde „Moeder des Lands." Weldra is de trein in het gezicht, ook voor hen die, 't zij als blijvende, 't zij als tijdelijke bewoners alle vensters op de verschillende verdie pingen der woningen, langs welke de stoet voor bijtrekt, vullen. Drie eskadrons van het derde regiment huza ren, gecommandeerd door kolonel Jhr. Storm de Grave, voorafgegaan door den rijks-commissaris van politie Van Schermbeek, openen dén rouwstoet, ge volgd door het eerste bataljon der dienstdoende schutterij, aangevoerd door majoor Hoyer, waarach ter de staf van het keurcorps, met twee bataljons (grenadiers en jagers) onder bevel van kolonel Quey- sen aansluiten. Aan de spits van deze drie corpsen togen hunne muziekcorpsen, die reeds van het oogenblik, waarop de trein zich in beweging zette, treurmarschen deden hooren, waarvan de roerende toonen de harten sterk aangrepen. De Koninklijke Militaire kapel voerde verschillende stokken uit, waaronder: „Een traan op haar graf' en nog een andere marche funèbre gecomponeerd door haren directeur, den heer Dunkier, die thans om redenen van gezondheid aan 't hoofd van zijn muziekcorps werd gemist. De marches funèbres vau Sauberthal en van Boers, en, mocht het an ders, de zoo indrukwekkende van Beethoven wer den achtervolgens door de staf- of schutters muziek uitgevoerd of vervangen door de doffe klanken van de met rouwfloers omhulde trommen der infanterie. Dat sombere geluid neemt allengs af naarmate de troepen uit het oog verdwijnen en de hofl'ourier met zijne rijknechts te paard verschijnt als het ware om eene nieuwe afdeeling te ontsluiten. De zwarte rouwstrik aan den lin kerarm maakt eene scherpe afscheiding op den rooden rok van dien hofbeambte. De aide-cere- moniemeesters gaan de koets van den kamerheer- ceremoniemeester voor, en achter dit staatsierijtuig, bespannen met twee paarden, volgen twee aan twee, naar rangorde, de hofbeambten en offician ten van de Koninklijke en Prinselijke Hofhouding, allen in rouwmantels gehuld. Naar overoud gebruik ontbreken ook niet de wapenherauten. De thans voorbijtrekkende stelt Nederland voor. Zijn prachtig kostuum boeit aller aandacht: een blauw fluweelen overkleed, geheel afgezet met goud, met de wapens van Nederland op borst, rug en schouders geborduurd, zwarte ouderkleeding met kaplaarzen, het hoofd gedekt met een blauw fluweelen barret, waarvan een zwarte vederbos afhangtin de rechterhand houdt hij een staf met de kleuren van het Nederland- sche Wapen, bovenop een gouden Rijksappel. Het paard dat hij berijdt is met een blauw lakensch kleed, met goud galon afgezet, omhangen, terwijl op de schabrakken van dezelfde stof in de hoe ken een ornament van gouden kwasten is aange bracht. Het hoofdstel en de leidsels zijn eveneens blauw en goud, terwijl rouwcocardes aan het hoofd stel zijn bevestigd, alles dus in overeenstemming met de prachtige kleeding van den ruiter, Mr. A. J. Graaf van Randwijck. Voor hem uit rijdt de wapendrager, een wachtmeester der huzaren, in zwarte kleeding, voerende het wapenbord van Ne derland. Tuigen en dekkleeden van het paard zijn volkomen gelijk aan die van dat zijns voorgan gers alleen is alles met geel galon afgezet. Nadat zes ledige hofkoetsen, bestemd voor de dignitarissen en kamerheeren die den lijkwagen begeleiden, voorbij zijn en het rijtuig waarin de Opperceremoniemeester baron Schimmelpenninck van der Oye is gezeten, de eerste reeks van hof koetsen, allen begeleid door livreibedienden ia.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1877 | | pagina 2