N°. 5309. A". 1877. Donderdag 7 Juni. LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Y<v>r l.*id*n per 8 maanden.1.10. Frouco per post1.40. A f/.i'uilerlijke Nommers0.02. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER ADVERTENTIES: Van 16 rrprlsf 1.^8. Iedere repel meer0.17 Groolrre leUtrs naar plaatsruimte. weerklank vindt in het adres van rouwbeklag, tot welks aanbieding aan den Koning door den ge- beelen Raad, op een door Z. M. te bepalen dag, onmiddellijk werd besloten. Het is van den volgenden inhoud: „Sire! De gemeenteraad van 's-Gravenbage heeft be hoefte, aan Uwe Majesteit zijne oprechte deel neming te betuigen in het door Haar en door het geheele koninklijke buis geleden verlies door bet overlijden van li. M., onze geliefde Koningin. De ingezetenen uwer residentie, Sirehebben ruim* schoots de gelegenheid gehad, de edele hoedanig heden en de groote gaven van uwe betreurde ge- malinue op te merken en te wanrdeeren, en zij erkennen bet met dankbaarheid, dat Nederlands Koningin steeds onvermoeid getracht heeft, op allerlei gebied nuttig te zijn en wel te doen, waar het mogelijk was. Zij gevoelen daarom diep, welk onherstelbaar verlies Nederland door haar afsterven heeft getroffen, maar bovenal, boe smar telijk het gemis der beminde Vorstin voor het koninklijk huis moet zijn. De gemeenteraad maakt zich tot tolk van dat algemeen gevoel, Sire! onder verzekering dat de residentie met Uwe Majesteit en baar huis treurt bij het lijk der Koningin, die zij liefhad en ver eerde, en wier nagedachtenis haar steeds dierbaar zal blijven. Met eerbiediging van Gods wijsheid, ook waar zij doet lijden en smart veroorzaakt, wenscht de gemeenteraad aan Uwe Majesteit de krachten toe om met het koninklijk huis in het geleden verlies met onderwerping te berusten." Maandag-avond werd ten huize vati Prins Alexander in tegenwoordigheid van den Prins van Oranje, Prins Alexander en de benoemde executeuren, jlir. F. I,. W. De Koek, minister van staat, mr. F. A. H. Von Weckerlin, secre taris van wijlen H. M. de Koningin en den no taris mr. H. Reyers, het testament der Koningin, dat in de Fransche taal gesteld was, door den kantonrechter mr. Greeve geopend en ter ken- nissc der belanghebbenden gebracht. De „Staatscourant" bevat het volgend re glement, houdende vaststelling van den hofrouw, uitgeschreven bij gelegenheid van het overlijden van 11. M. de Koningin: Art. 1. Dc hofrouw zal gedragen worden door Z. M, den Koning, H. K. 11. de Prinsen en Prinsessen van liet koninklijk huis, de heeren cu dames, bclioorende zoo tot het huis van Z. M als van die der Prinsen en Prinsessen. Door allo hofbeambten, alsmede hofofficinnten buiten liverei zijnde, daaronder begrepen de kamervrouwen van wijlen II. M. Art. 2. Deze rouw zal op de navolgende wijze verdeeld wordenZes weken grootcn, zc- weken halven, zes weken lichten rouw. Art. 3. De wijze van dragen wordt bepaald als volgt A. Groote rouw. De heerenzwarte kleeding- stukken, rouwband om den hoed tot op 4 duim van den bovenrand, zwarte handschoenen. De da- mes: zwarte stoffen zonder garnituren, zwarte handschoenen, zwarte waaiers. De heeren van het civile en militaire hois, in costuum of uniform zijnde, dragen om den linkerarm een rouwband, twee duim onder de epaulet, breed zes duim, voor- I zien van ecne rosette. De heeren van het militaire I huis witte handschoenen in uniform zijnde. 15. Halve rouw. De heerenzwarte kleed ing- stukken, loodkleurige of grijze handschoenen, rouw band om den hoed tot op de helft dst hoogte. J De dames gelijk onder A bepaald, ook lluweelen LEIDEN, 6 Juni. In de maand Mei zijn binnen de ge meente Leiden geboren 122 kinderen, als: 64 zoons en 58 dochters, waaronder is begrepen 1 tweelinggeboorte; overleden 91 personen, als: 14 mannen, 11 vrouwen, 42 zoons en 24 dochters; daarenboven als levenloos aangegeven 9gehuwd 54 paren. Aan den heer J. J. Krantz is bij kon. besluit op zijn verzoek eervol ontslag verleend als lid der commissie van administratie over de gevangenissen alhier, en daartoe benoemd de heer mr. W. Van der Kaay. Prof. P. J. Veth alhier en de kapitein van den generalen staf F. De Bas zijn benoemd tot eere leden van de „Société de topographie" te Parijs. De laatste is tevens benoemd tot buitenlandsch lid van het „Comitó central permanent de góogra- phie" te Lissabon. In de Sociëteiten Amicitia, Minerva, de Nieuwe Sociëteit, Concordia en Musis Sacrum ligt een adres ter teekening om bij dcu Gemeen teraad er op aan te dringen, het voorstel van de Commissarissen der stedelijke gasfabriek tot ver mindering van den gasprijs van 10 op 8 cents aan te nemen. De heeren Van Doesburgh en Blankenberg, boekhandelaren, hebben zich tevens bereid verklaard, een adres in denzelfden geest ter teekening te deponeeren. In de raadsvergadering van gisteren is be noemd tot hoofdonderwijzer aan de openbare ge meenteschool te Valkenburg de lieer W. Groot, thans hulponderwijzer te Gouda. In de maanden Juli en Augustus e. k. zal te Breda een examen worden gehouden ter toe lating van jongelieden als cadet tot het 1ste, 2de en 3de studiejaar, van den vierjarigen cursus der kon. milit. academie. De ouders of voogden, die verlangen dat hunne zonen of pupillen tot dat examen worden toegelaten, behooren daarvan vóór 20 Juni a. s. aan het departement van oorlog kennis te geven. Het volgend aantal plaatsen wordt opengesteld resp. in het 1ste, 2de en 3de studie jaar: voor den dienst hier te lande, cavalerie 3, 2, 3; genie 4, 3, 3; infanterie 23, 10, 10; artillerie 20, 10, 10; voor den dienst in O.-I. cav. 3, 1, 1; genie 10, 4, 4; inf. 25, 12, 12; art. 12, 8, 8. Werden door ds. J. J. L. Ten Kate eenige schoone dichtregelen aan de nagedachtenis der Koningin gewijd, waarvan wij deze slotregels overnemen „Daar bloeiden, rnooglgk, Koninginnen, Als G(j in groote ga?en rijk, lu grest en kennis U gelijk, Maar kan dat aller harten winnen? 't Is beter goed dan groot te lyo Wel U, die de aarde moogt begeven Ook zonder dat één smet bleef kleven Op 't leliewit van t Hermelyn ook de heer J. A. Alberdingk Thijm dichtte in dien geest Zij heeft een leeftyd lang de Kroon der Nederlanden Omgeven met een glaD$ van Deugd en Waardigheid; Omvonkeld met het licht, dat kloek Vernnft verspreidt; Eu reikte aan eiken nood haar vorstelijke handen. Dat hart, dat steeds voor Kunst en Studiezucht bleef branden, Had Recht en Waarheid lief; geen ander onderscheid Dan de adel van 't gemoed trof deze Majesteit, Gevoelloos voor haar roem, die klonk van strand tot stranden. De Alwijze God onthoudt Zijn gunstelingen niet Bij 't Good der aardsche Kroon de doornen van't verdriet: Z\j spellen Lier de roos, die bloeit in 't Eenwig Leven. Treurt, Volk van Neerland, treurt, bij dees doorlachte baar Maar heft het hart omhoog: „de draad geleidde Haar, Dien 's Heeren Vaderhand haar lot had ingeweven.'' Aangaande het gerucht, dat reeds sedert Vrijdag jl., zoowel in Den Haag als elders in den lande liep van het afsterven van H. M. de Koningin verneemt het Haagsche Dagblad„Vrijdag-ochtend te 4 uren nam H. M. afscheid van Prins Frederik en Prinses Maria Von Wied en na beiden de hand te hebben gedrukt, overviel haar een hevige hartaandoening en flauwte, die haar in onmiddellijk levensgevaar bracht en zoo geruimen tijd aanhield, dat de handen der Vorstin reeds verstijfd en koud werden. De Prins van Oranje spoedde zich toen echter naar dr. Blom Coster, wien het gelukken mocht, dc levensgeesten toen nog, helaas voor korten tijd, op te wekken. De tijding van het overlijden had zich echter intnsscben reeds door het paleis en naar buiten verspreid." Omtrent de laatste dagen van de Koningin meldt hetzelfde bladLangzamerhand was II. M. weder veel beter geworden, keerde de spraak terug en vertoonde zich meer opgewektheid, zoodat zij zich zelfs een en ander, waarin zij belang stelde, deed voorlezen en zich nog geruimen tijd met prins Hendrik onderhield. In den avond van Zaterdag echter werd zij weder onrustiger en keerden de benauwdhedeu terug, dc spraak en het bewust zijn gingen in den vroegen ochtend van Zondag verloren. Zoodra de tijding van den verergerden toestand Z. M. den Koning bereikte, aanvaardde deze ijlings de reis naar de residentie. Na door prins Frederik te zijn ontvangen, werd Z. M. door zijn oudsten zoon nader omtrent den toestand der zieke ingelicht, om zich daarna met den Prins van Oranje naar het ziekbed te hegeven. Vreugde blonk toen op het gelaat der stervende en met de woorden„Ziedaar mijn beide Willems", vatte zij hun beider hand in de hare ineen. Dc dood was zonder zware benauwdheid of merkbaar lijden, en op hetzelfde oogenblik, dat duizenden gebeden voor haar opstegen, ontvlood de ziel het lichaam. Een ooggetuige deelt mede, dat 11. M., toen zij haar laatste weldadigheidsbezoek bracht (aan de tentoonstelling ten behoeve van het Israêlietisch weeshuis te 's-llagc), een der regenten naar de bestemming der gelden vroeg. Op zijn antwoord dat bet weeshuis een restauratie moest ondergaan, hernam de KoninginIk heb uw weeshuis vroe ger bezocht, maar gij moet mij beloven, zoodra 't gebouw vernieuwd is, te waarschuwen. Ik kom dan weer een kijkje nemen, als ik dan nog leef. De heer H. J. Doorman, Boschkant n'. 1 te 's-Gravenhage, stelt voor aan den ingang van het Lange Voorhout een gedenkteeken op te richten in onvergankelijk metaal, als eenc dankbare hulde van het Nederlandsche Volk aan zijne edele Vorstin, en noodigt daartoe alle Nederlanders uit hem een briefkaart te zenden met de volgende verklaring: „De ondergeteekende wenscht bij te dragen „gulden tot de oprichting van een standbeeld of „monnment voor de Koningin." Daar de kosten wellicht honderdduizend gulden zullen bedragen, ia de aameubrenging van het goud der rijken en het zilver van duizenden noodig om het denk beeld te verwezenlijken, dat later door een Com missie van beproefde mannen zal worden uitge voerd, aan wie ook de iukassecring der toege zegde gelden wordt opgedragen. In den llaagschen gemeenteraad maakte gisteren de Burgemeester zich tot tolk van de algemeeue droefheid der burgerij over het ver lies van dc Koningin, door ecne aandoenlijke en zeer juist gevoelde hulde te brengen aan de edele hoedanigheden, de deugden en begaafd heden van dit sieraad van het vorstelijk huis, eene hulde aan hare nagedachtenis, welke haar

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1877 | | pagina 1