Grevers, allen van de infanterie. Met denzelfden bodem vertrekt de milit. apotheker 3de klasse K. Milius naar N.-Indië. Z. M. heeft, met ingang van 1 Juni e. k., JL P. Zaalberg herbenoemd tot burgem. van Alphende benoeming van C. D. Vreede, burgem. van "Vrijenban, tot secr. dier gem., goedgekeurd; aan de volgende vreemdelingen vergunning ver leend om hier te lande lager onderwijs te geven, mej.M. E. Brauer, C. M. Cornaz, J. Ereeston B. Matthey Prévót en M. A. Scbreiber, en den heer P. A. Pelluetaan den voor den dienst in Indië bestemden soldaat G. H. Schiermeier, van het kolon. werfdepot, vergund het dragen van het Pruisisch herinneringskruis voor den veldtocht tegen Oostenrijk in 1866; aan den met verlof hier te lande aanw. off.-van-gez. 1ste kl. van het leger in Ned.-Indië G. A. Raland, op zijn ver zoek, met 1 Juni e. k. eervol ontslag verleend uit Zr. Ms. milit. dienst, met toek. van den titul. rang van dirig. off.-van-gez. 2de kl. en van pensioen; I. J. Van den Bosch, thans ontvanger der in- en uitgaande rechten enz. te Groningen, benoemd tot ontvanger der accijnsen en van den waarborg op de gouden en zilveren werken te Rotterdam. Gemengd Nieuws. Gedurende de beide Pinksterdagen zijn van hier met den Hollandschen spoorweg vervoerd 3980 passagiers, waarvan den tweeden dag alleen 2384. Er hebben geloopen 41 treinen, waarvan 17 extra. Zondag-middag had op den Vliet eene vechtpartij plaats tusschen twee personen, van welke de een beschonken was, waarbij deze laatste eenige wonden aan 't hoofd bekwam. Toen hij zich naar den wal begaf om zich wat af te wassehen, tuimelde hij te water; men slaagde er echter spoedig in hem weer op het droge te krij gen. In de Mirakelsteeg waren drie beschon ken kolonialen zeer oneenig; een hunner bracht een ander eene diepe snede in de wang toe, de gewonde werd naar de kazerne gebracht en de dader in verzekerde bewaring genomen. Op eersten Pinksterdag viel te Kat wijk een kind in den Rijn. Een der geestelijken, behporende tot het gymnasium aldaar, dit ziende, sprong onmiddellijk het raam uit en daarna in het water, had het geluk het kind te grijpen en werd toen, daar hij zelf niet kon zwemmen, met het kind dat hij gered had, door anderen uit het water gehaald. Op het Buitenhof in Den Haag had Zaterdag-namiddag een gevecht plaats tusschen de eigenares van een beignetskraam en de direc trice van het cirque Blanus. Na een hevigen woor dentwist vielen beide vrouwen als kemphanen op elkander aan, ten gevolge waarvan de paardrijdster hevig bloedend en bewusteloos op den grond ge worpen werd. De politie kwam spoedig tusschen- beide, en maakte van het gebeurde proces-verbaal op. De „Maassluissche Ct." vermeldt het volgend staaltje van oplichterij door eene dienst bode aldaar gepleegd: Een dienstmaagd, zich noemende Marie Wunderlich, verhuurde zich tegen 't begin der maand bij den heer v. L. alhier. Toen zij een paar dagen in functie was, gaf zij voor van iemand te Rotterdam een quitantie te moeten ontvangen en verzocht reisgeld en verlof; een en ander werd haar toegestaan. Kwam zij ook al niet op tijd terug, 't werd, toen ze weer boven water kwam, door de vingers gezien. Een paar dagen later had zij geld noodig voor schoen maker, enz., en verzocht om voorschot, later om een maand loon vooruit te mogen ontvangen. Ook dit werd haar toegestaan, maar toen was het gedaan met de welwillendheid in haar dienst ten toongespreid. Dagelijks een zoeken van allerlei onaangenaamheden, klaarblijkelijk met het doel om uit haar dienst weggejaagd te worden. De heer v. L. had echter, tijdens hare afwezigheid, eene aauteekening gevonden, dat zij zich den 26sten Maart verhuurd had als dienstbode te Leiden, waar zij, zooals later bleek, de godspenning, ad f 4, ontvangen had; hij bleef dus zoo kalm mogelijk, om daardoor geen dupe van haar toeleg te worden. Zondag vroeg zij verlof uit te gaan. Nadat zij ook van deze gelegenheid had geprofiteerd om kabaal te maken, ging zij uit, doch kwam 's avonds niet terug. Er kwam een brief uit 's-Hage, be richtende, dat men zich nu zeker wel van een andere dienstbode zou voorzien, en zij haar oom zou zenden om haar goed te pakken. Woensdag kwam zij echter zelve, en toen haar goed in het bijzijn van den commissaris van politie nagezien werd, ontdekte men een pakje, inhoudende, een kistje sigaren uit den winkelvoorraad van den heer v. L., met een begeleidend schrijven aan haar oom te Delft, dat zij hem hierbij een proefje zond, waarvan later meer zou volgen indien ze bevielen. Dat de commissaris haar daarop direct onder zijne hoede nam, spreekt van zelf. Mejuffrouw Marie Wunderlich, deze wonderlijke naam had zij in plaats van haar ware, Betje Van Delden, aan genomen, zal, naar wij hopen, als een afschrikkend voorbeeld voor dergelijke praktijken, naar verdienste beloond worden. Zaterdag-morgen werden te Dordrecht aan boord van de schroefstoomboot „Dordrecht 4", tegenover 's lands magazijnen, hardsteenen geladen, hetgeen reeds van den vroegen morgen tot omstreeks halfelf had voortgeduurd, toen de mast plotseling brak, de steen, die in den hijschtoestel hing, in het ruim van de boot, en het tuig op het dek nederstortte, het tuig tevens op het hoofd van een der werklieden, die dientengevolge op de plaats dood bleef. De justitie te Roermond heeft zich naar het dorp Maasbree begeven, ten einde in loco onderzoek te doen naar een ongelukkig voorval aldaar. Twee knapen nl. hadden elkander geschopt, met het noodlottig gevolg, dat de een 24 uren later is bezweken. Een liefhebber van land- en tuin bouw in Twenthe zaaide den 16den Juni 1876 eenig zaad van Brocoli (Brassica botrytis cymosa), een koolsoort, veel gelijkende op bloemkool. In het laatst van Augustus waren de planten sterk genoeg om uitgeplant te kunnen worden. Dit ge schiedde en de planten verduurden de winterkoude en vorst zonder de minste bedekking of beschut ting en thans prijken ze met schoone kooien, in weerwil van de aanhoudende nachtvorsten en het schrale voorjaarsweder. De eigenaar is voornemens dit jaar de proef op grooter schaal te herhalen. Men meldt uit Maastricht dat Zater- dag-ochtend nabij het station Schuelen een botsing tusschen een personen- en goederentrein heeft plaats gehad, ten gevolge waarvan eenige personen lichte verwondingen bekwamen. De beide locomotieven zijn zeer beschadigd. De trein van Hasselt kwam een uur te laat aan. KOLONIËN. BATAVIA, 13 April. Het nieuws van Java bestaat daarin, dat sedert eene week regens vallen na bijna ondraaglijke hitte. Eergisteren en gisteren ondervond Samarang dien tengevolge een grooten bandjir, die veel schade aanrichtte. Een dijkbreuk had plaats bij het af wateringskanaal. De bewoners van de omstreek vluchtten op daken en hoornen. Er moeten ver scheidene menschenlevens te betreuren zijn, terwijl de schade aan woningen en aanplant belangrijk is. Door den gonverneur-generaal van Ned.-Indië zijn de volgende beschikkingen genomen Civiel Departement. Benoemd: Tot inspect, van het inl. onderw. in Ned.-Indië, F. S. A. De Clercq; tot collecteur van het kleinzegel te Batavia, jhr. J. P. Van der Willige von Schmidt auf Altenstadt. Bij de in- en nitvoerr. en ace., tot ontv. te Soerabaya E. O'Brien, te Samarang H. Vein, te Pa- dang H. H. Jansen. Bij den waterst. enz. tot hoofding 1ste kl. R. C. Van der Palm; tot ing. 1ste kl. C. S. Van Genns, 2de kl. M. M. E. A. Hollingerns Pijpers. Ontslagen: Eervol, nit 's lands dienst, de klerk op het res.-kantoor te Rembang A. F. Meeng. Verleend: Een tweej. verlof naar Europa, w. ziekte, aan den raadsheer in het hooggerechtshof van Ned.-Indië, jhr. mr. C. J. Van Beresteyn, en aan den commies 1ste kl. bij den post- en telegraafd. L. D. Langenberg; een tweej. verlof naar Ned., w. ziekte, aan den inspect, van het inl. onderw. in Ned.- Indië mr. J. A. Van der Chijs; een tweej. verlof naar Europa, w. ziekte, aan den leeraar in de Ind. taal- land- en volkenk. aan het gymn. Willem III, mr. J. De Louter; aan den huip ond. te Soerabaya J. A. J. Vorderman, aan den commies 3de kl. J. J. H. Kater en 2de kl. H. J. W. Scheffer. Belast: Met de waarn. der betr. van hoofding. 2de kl., jhr. W. II. Teding van Berkhout, laatst, hoofding. Iste kl.; met de waarn. der betr. van rooim. in de afd. Bodjenegoro, de architect 2de kl. bij den waterstaat enz. F. W. Witte. Departement van Oorlog. Benoemd: Tot 2den luit. bij de cav. C. G. Van Gorkum. Verleend: Een tweej. verlof naar Ned., w. ziekte, aan den maj. der art. T. Romswinckeleen tweej. ver lof naar Europa, w. 12 jaren onafgebr. dienst in N.-I., aan den kapt. der inf. J. Sterk; een tweej. verlof n. Europa, w. ziekte, aan den lsten luit. der inf. H. M. Mahne; een tweej. verlof naar Ned., w. 15 jaren onafgebr. dienst in N.-I., aan den kapt. der iDf. A. De Haas; een tweej. verlof n. Europa, w. ziekte, aan den kapt. der inf. C. Miseroy; een tweej. verlof naar Ned. w. 15 jaren onafgebr. dienst in N.-I., aan de noff.-van-gez. 1ste kl. W. Van Geer. Bevorderd: Tot dirig. ofT.-van-gez. 2de kl. J. A. James. Geplaatst: Bij het 11de bat. inf. de 2de lnit. J. C. Bal, bij het 18de de 1ste lnit.j 11. Bering. Over geplaatst: Als plaats, command, te Samarang, de lnit.-kol. O. H. J. Mnller, van het: 2de bat. bariskn bij denraad van adm. van het depot-bat. te Willem I, de 2de lnit.-kwartierm. J. P. Lotichiusbij het hospit. te Pelantóengan, "de 1ste lnit.- kwartierm. F. Kley; bij den geneesk. dienst te Atjeh, de off.- van-gez. 2de kl. J. P. L. Fischer. Tjjdelijk gedeta cheerd: Bjj den staf van de genie, de 1ste luit. J. Bartelds, van het garn. bat. der Moluksche eilanden. Ingetrokken: De overpl. van den off.-van-gez. 2de kl. R. A. J. Snethlage bij den gen. dienst te Atjeh, zynde hij overgepl. op het zieken transportschip „Sindoro". Teruggeplaatst: Bij de inf., de kapt. G. J. A. Beunk. Departement van Marine. Benoemd: Tot hoofdcomm. de havenm. te Rionw, P. F. Hondius van Herwerden; tot havenm. te Rionw, H. Drayer. Verleend: Een tweej. verlof naar Europa, w. ziekte, aan den adsist. bij den geogr. dienst J. L. baron Van Isselmnden en aan den 2den commies bij het depar tement der marine L. A. Scbeffer; een tweej. verlof naar Ned. w. ziekte, aan den hoofdcommies A. G. Van Maanen. BUITENLAND. Frankrij k. Het „Journal Officiel" maakt de wijzigingen in het personeel der prefecten openbaar; zij om vatten 62 benoemingen. Van standplaats veranderd zijn er 21; 10 zijn op wachtgeld gesteld; 25 werden eenvoudig ontslagen; aan 3 is ontslag verleend; 2 werden in andere functies geplaatst en aan 1 werd pensioen verleend. Naar gemeld wordt, heeft de hertog Decazes den 18den dezer, door middel van de telegraaf, aan Erankrijks vertegenwoordigers in het buiten land eene circulaire gezonden, waarin zij gewezen worden op het vredelievend karakter der ministe- rieele verandering, gelijk reeds gebleken is uit den brief, dien Mac Mahon tot hem (Decazes) heeft gericht en waarin hij verzocht werd de por tefeuille van buitenlandsche zaken te behouden. Aan de vreemde gezanten te Parijs is eene soort gelijke mededeeling gedaan. De „Moniteur", het officieus orgaan van den minister Decazes, meldt dat de ministers in particuliere bijeenkomsten verklaard hebben, dat zij vast besloten zijn, elke gedachtenuiting, die het land op het dwaalspoor zou kunnen brengen omtrent de oogmerken van Mac Mahon, te keer te gaan. Indien in dagbladen of in vergaderingen beweerd wordt, dat de daad van Mac Mahon tot een oorlog of een coup d'état kan leiden, dan zal het kabinet alle middelen, binnen het bereik der wet, aanwenden, om zulke buitensporigheden te keer te gaan. Het blad geeft voorts reeds te kennen, dat zoo de Kamer den 18den Juni niet dadelijk de begrooting goedkeurt, de regeering alsdan tot het uiterste middel van de ontbinding zal overgaan. „In dit geval zal de president der republiek een manifest tot de kiezers richten, om hun opheldering te geven over zijne staatkunde en alzoo hen te laten beslissen." De heer Reille, afgevaardigde van de Bona- parlistische partij, is benoemd tot onder-secretaris van staat bij het ministerie van binnenl. zaken. Een verhaal van de „Gaulois" omtrent een onderhoud tusschen Cialdini en Decazes wordt tegengesproken. Cialdini heeft volstrekt niet de taal gevoerd, die men hem in den mond heeft gelegd. De verzekeringen, die hem zijn gegeven, hebben de goede betrekkingen tusschen Frankrijk en Italië versterkt. De Temps", van de samenstelling van het nieuwe ministerie sprekende, zegt dat Frankrijk na vier jaren van geduld, van gematigdheid en pogingen om zich weer op te beuren, weer een „gouvernement de combat" heeft, dat gevormd is onder dezelfde invloeden en bijna uit dezelfde mannen bestaat als het kabinet van 24 Mei 1873. Wij weten nu waaraan wij ons te houden hebben, geeft het „Journal des Débats" te kennen. Mac Mahon heeft zich duidelijker verklaard door de keus zijner ministers, dan door zijn brief aan Jules Simon. Ieder in Frankrijk weet, welke staat kunde de hertog De Broglie, minister van justitie en voorzitter van den ministerraad, vertegenwoor digt. Ook de overige ministers zijn genoeg bekend. Gelijk het blad doet uitkomen, telt het kabinet twee Bonapartisten in zijn midden, de heeren de Fourtou (binnenlandsche zaken) en Brunet (onder wijs en eeredienst). Zelfs bladen als de „Soleil" en de „Constitu tional", die, gelijk bekend is, niet tot de vrienden van het ministerie-Simon behoorden, vinden dat

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1877 | | pagina 2