N°. 5246.
A0. 1877.
Woensdag
21 Maart.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen.
Het Gemeenteraadslid res aan de
Eerste Kamer.
LEIDSCM
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maanden1.10.
Franco per post1.40.
Afzonderlijke Nommers0.02.
PRIJS DER AD) EK 1I IK> j
Van 16 regelsf 1 05.
Iedere regel meer0.t71
Groolere letters naar plaatsruimte.
Zij die zich met 1 April a. s. op het Leidsch
Dagblad wenschen te abonneeren, ontvangen de
nog tot dien datum verschijnende nummers gratis.
Yan het kwartaal MaartMei worden dan alleen
de beide laatste maanden, tegen 74 cents, in reke
ning gebracht.
Baat het niet, zoo schaadt het niet, hebben
wellicht de leden van onzen Gemeenteraad gedacht
toen zij zonder stemming hun goedkeuring hecht
ten aan het door B. en W. ontworpen adres aan
de Eerste Ivamer der Slaten-Generaal, waarbij tot
dat hooge staatslichaam het verzoek wordt gericht
het door de Tweede Kamer aangenomen wetsont
werp tot vaststelling van het rechtsgebied en de
zetels der arrondissementsrechtbanken en kanton
gerechten binnen het ressort van het gerechtshof
te 's-Gravenhage te verwerpen met het oog op de
daarbij vastgestelde opheffing der Leidsche recht
bank, een goedkeuring, waarin natuurlijk tevens
instemming lag opgesloten met het voorstel, dat
adres aan de Eerste Kamer op te zenden.
Indien werkelijk die gedachte onze gemeente
raadsleden heeft bezield, is het nog zeer de vraag
of zij wèl deden haar in te volgen. Baten zal het
adres wel niet, schaden misschien wèl.
Hetzelfde, dat thans plaats heeft, geschiedde ten
opzichte der wet op het Hooger Onderwijs. Ook
toen werd door den Gemeenteraad een adres inge
diend aan de Eerste Kamer. En met welk gevolg?
Zoo wij ons niet vergissen, dat er twee, zegge
twee stemmen, tegen het ontwerp werden uit
gebracht.
Zal de uitslag thans een andere zijn Geen
enkele grond om het te onderstellen. Thans min
der nog dan toen, zouden wij geneigd zijn te
zeggen. Bezat de Eerste Kamer het recht van
amendement, wellicht zou er nog eenige kans be
staan, dat er ten opzichte van Leiden een gunstige
uitzondering werd gemaakt, nog daargelaten dat
een geheele verschikking van het betrokken rechts
gebied daarvan ongetwijfeld het gevolg zou zijn.
Daar echter die Kamer voor het dilemma bf aan
nemen, bf verwerpen is geplaatst, is het meer dan
waarschijnlijk, is het naar onze bescheiden mee
ning zoo goed als zeker, dat het afgerond geheel,
door de Tweede Kamer aangenomen, door de Eerste
geheel intact zal worden gelaten.
Maar schaden zal het adres in allen gevalle toch
ook niet, zal men ons tegenwerpen. Aan de zaak
zelf niet, wel echter misschien in een ander op
zicht. Wie met ons in de gelegenheid was kennis
te nemen van de algemeene opiuie over de voor
genomen indiening van het adres, waartoe thans
is besloten, zal begrijpen wat wij bedoelen. Of
gaf niet het schouderophalend gebaar van schier
allen, die vernamen, waartoe onze Gemeenteraad
op Donderdag 11. werd bijeengeroepen, zooveel te
kennen als hetgeen men in het dagelijksch leven
noemtt is gapen tegen een oven.
Is het nu in het algemeen voor hem, die het
een of ander heeft verzocht, verre van aangenaam
daarop een weigerend antwoord te ontvangen, ook
voor een corporatie als onze Gemeenteraad is het
juist niet benijdenswaardig, op een vraag een af
wijzende beschikking te erlangen, al behoeft dan
ook elk der leden zich deze niet persoonlijk aan
te trekken.
Het onderhavige adres beschouwen wij dan ook
liefst alleen als een betuiging van leedwezen over
de opheffing der rechtbank. Als zoodanig kan het
strekken om te constateeren, dat er eerlang weder j
een ontwerp tot wet zal worden verheven, waar- j
door het aanzien onzer goede stad grootelijks zal
I worden verminderd, dewijl zij, die eenmaal, dank
zij den moed, het beleid en de trouw harer in
gezetenen, de eenige stad met een hoogeschool
was, weldra de eenige stad met een hoogeschool
en zonder rechtbank zal zijn, ondanks hare steeds
toenemende bevolking, haar zich uitbreidend han
delsverkeer, haar belangrijke omgeving. Voorwaar,
een opmerkelijk contrast.
Maar op nog een tegenstelling kunnen wij wijzen.
Is zij u ontsnapt, mijne heeren, bij het ontwerpen
van uw adres? Toch, zij ligt voor de hand, zij
is deze: Bij de wet op het Hooger Onderwijs
niet de meermalen besproken opheffing van een
der academiën, maar uitbreiding van haar aantal
met nog eene; bij het thans door de Tweede
Kamer aangenomen wetsontwerp daarentegen ver
mindering van het aantal rechtbanken en daardoor
opheffing van die te Leidenginds versnippering
van krachten op wetenschappelijk, hier concentratie
van krachten op justitieel gebied. Zonderlinge
consequentie, niet waar? Maar toch, er bestaat
hier consequentie, consequentie in het doen vermin
deren van het aanzien van Leiden.
Dat aanzien 't werd immers toch reeds op
zoo schitterende wijze verhoogd door de stichting
van het nieuwe academiegebouw, waarvan wellicht
de eerste steen zal worden gelegd, als wat de
hemel verhoedede grondvesting van zulk een
gebouw in strijd zal schijnen te zijn met het
algemeen belang (hier volgt een diepzinnig betoog
over de quaestie, of het algemeen belang al dan niet
bestaat uit de som der bijzondere belangen).
Maar wat nood We krijgen immers een nieuwe
spoorwegverbinding, al kost ze der gemeentekas
noodeloos zegt men een aardig sommetje; en
uitbreiding der middelen van gemeenschap bevor
dert toch altijd den bloei en de welvaart eener
plaats, 't Zal niet aan passagiers ontbreken in de
waggons op onze lijnen, want alleen reeds studee
renden, cn justitiabelen en zeevaartkweekelingen
zullen een belangrijk contingent leveren. Wat de
rechtzoekenden betreft althans is dat helaasta
melijk zekerwat de beide andere rubrieken aan
gaat en hier vooral mag een helaasniet
ontbreken is 't verre van uitgemaakt. Zullen
onze spoorweglijnen dienen om ods langzamerhand
die allen te ontvoeren om ze er nimmer terug te
brengen
Wij weten het niet, maar met bezorgdheid zien
wij de toekomst voor Leiden tegemoet. Nog slechts
een paar van die overwinningen in het algemeen
belang, nog slechts enkele van die inconsequente
consequenties en
Maar laat ons energie stellen, drievoudige
energie tegenover de slagen, die men ons toebrengt.
Daarom wij herhalen het kunnen wij vrede
hebben met het adres van onzen Gemeenteraad
aan de Eerste Kamer, als een bewijs dat wij
allen bezield zijn met den geest om tot het
laatste toe met geoorloofde middelen te strijden
voor het behoud van hetgeen wij bezitten. Maar
ook alleen als zoodanig. Op de roemrijke traditiën
j van het verledene te steunen het zal ons niet
meer baten.
De juichkreten van het „Leiden ontzet!" de
feesttonen der viering van het driehonderdjarig
bestaan onzer roemruchte academie ze worden
overstemd door de mannen, die daar opmaken de
som van alle bijzondere belangen, al versnipperden
ze gisteren om heden te concentreeren, al vergeten
ze wat Leiden eenmaal deed voor het algemeen
belang, wat datzelfde algemeen belang te danken
heeft aan de mannen, die binnen Leidens veste
werden gevormd.
Welnu, laat ons ook het oog vestigen op ons
bijzonder belang. Laat ons ontwikkelen de talrijke
bronnen van welvaart, die kunnen vloeien in onze
stad: ons fabriekswezen, onze nijverheid, onzen
veehandel. Zóó zullen wij onzen val voorkomen
en, zoo die onvermijdelijk is, althans niet beklaagd,
maar bewonderd worden, omdat wij den strijd
volhielden tot het uiterste. In onze eigen kracht
ligt ons behoud. De redding zal ditmaal niet van
buiten komen.
LEIDEN, 20 Maart.
Ingevolge bet verhandelde in de raadszitting
van 8 Maart jl. zijn de schoolautoriteiten en de
commissie van fabricage gehoord aangaande het
voorstel van den heer Mr. P. A. Van der Lith,
betrekkelijk de plaats waar de school n°. 3 voor
minvermogenden zal worden opgericht. Uit de naar
aanleiding daarvan ingekomen adviezen blijkt dat
de districts-schoolopziener, de schoolcommissie, als
mede de commissie van fabricage bezwaar hebben
tegen de plaatsing van de school op de te dien
einde te dempen Yolmolengracht. Met die bezwa
ren kunnen B. en Ws. zich zeer wel vereenigen.
Vooral de aanmerkelijke verhooging van uitgaven
die het met voorstel gepaard gaat, en de voor de op
richting van eene school ongunstige buurt, in
verband met de aldaar gehouden wordende aard-
appelenmarkt, maken hun het voorstel onaannemelijk.
De heer v. d. Lith stelt thans aan den Raad
voor, bij eventueelc verwerping van zijn voorstel
van 5 Maart jl. terug te komen op het besluit,
genomen in de zittingen van 5 en 19 October
1876 en eene som van 48500 beschikbaar te
stellen voor het bouwen van eene school, volgens
de plannen door B. en Ws. overgelegd in hun schrij
ven van 28 September 1876.
Het Westfalisch Kohlen-Ausfuhr-Gomité
te Essen wendt zich in het belang der steenko
len-industrie van Westfalen tot den Raad dezer
gemeente, met het eerbiedig verzoek, dat in het
vervolg bij openbare aanbesteding niet meer uit
sluitend gevraagd worde naar Engelsche steenkolen,
maar dat ook der Duitsche steenkolen-industrie
de gelegenheid tot mededinging naar de levering
worde opengesteld, durvende het comité de ver
zekering geven, dat alsdan, bij eventueele gunning,
de Duitsche industrie zich zal beijveren, om steen
kolen te leveren, die geheel kunnen concurreeren
tegen de Engelsche gaskolen.
Het had reeds vroeger het comité bevreemd,
dat de gasfabrieken onder eigen beheer der ge
meente de voorkeur geven aan de Engelsche steen
kolen boven de Duitsche, terwijl de gasfabrieken,
toebehoorende aan particulieren, althans ten deele,
aan de Duitsche kolen de voorkeur geven.
Duitschland bezit dan ook onderscheidene mijnen,
welke uitmuntende gaskolen opleveren, waarvan de
deugdzaamheid meer en meer wordt erkend, zoo
dat de kolen dagelijks met extra-treinen naar Parijs.
Brussel, Antwerpen, Gent, Amsterdam, Rotterdam
enz. worden verzonden. Wat vroeger reeds be
vreemdend moest schijnen, moet nu te meer het
geval zijn, nu de prijs der steenkolen, alsook de
spoorwegvrachten (M. 45 per 10,000 kilogr.
naar Den Haag) zeer veel zijn gereduceerd.
Met de uitvoering van een met zorg geko-
zen programma hield het reciteercollege „Yan