T
N'. 5229.
Donderdag
A°. 1877.
I Maart.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
Bericht aan de Abonné's.
Morgen zal een aanvang worden gemaakt
met het ontvangen der abonnementsgelden
over het kwartaal DecemberFebruari.
Aangezien die inning met het oog op het
aantal Abonné's zeer tijdroovend en om
slachtig is, zal het den Uitgever aangenaam
zijn indien de quitanties op vertoon worden
voldaan.
Abonné's huiten de stad worden verzocht
het bedrag per postwissel over te maken.
28 Febr. 1877. A. W. S1JTHOFF.
Ook iets over overbevolking.
L
EIESCÏÏ
BAfiBTiAT).
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maanden1.10.
Franco per post1.40.
Afzonderlijke Nommers0.02.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Van 16 regels1.05.
Iedere regel meer0.17}.
Grootere letters naar plaatsruimte.
Aarzelden wij geen oogenblik om, gedachtig
aan het voorschrift der billijkheid om beide par
tijen te hooren, in onze kolommen een plaatsje in
te ruimen aan het ingezonden stuk van onzen
stadgenoot J. P., in antwoord aan een Leidsche
moeder, die in een voorgaand nominer een beroep
deed op haar medeïngezetenen, ter aanbeveling
der vereeniging tot ondersteuning van behoeftige
kraamvrouwen daarin ligt nog volstrekt niet
opgesloten, dat wij het met P. eens zijn. Integen
deel, op menig punt zijn wij zoo vrij in onze
opvatting hemelsbreed van hem te verschillen.
Na de wederlegging echter der door P. in het
midden gebrachte beweringen immers argu
menten kan men ze niet noemen die het be
stuur der hier bedoelde vereeniging liet volgen,
zouden wij ons kunnen ontslagen rekenen van de
moeite om nader op de zaak terug te komen,
te meer daar ook wij met den besten wil ter
wereld geen verband kunnen zien tusschen het
toenemen der overbevolking en het verminderen
der aan het kraambed verbonden bezwaren, een
zaak, eensdeels te klaar en te duidelijk dan dat
zij nader betoog zou vereischen, anderdeels niet
geschikt om in bijzonderheden behandeld te wor
den in een blad, dat niet alleen lezers, maar ook
lezeressen telt en bij het groot aantal geabon-
neerden zeker dikwijls in handen komt ook van
hen, die de jaren des onderscheids nog niet heb
ben bereikt.
Doch wij kunnen (en wenschen daarmee het
debat over deze quaestie te sluiten) de verzoeking
niet weerstaan met weinige woorden te wijzen op
de diepere oorzaken, die naar onze meening aan
leiding geven tot beschouwingen als deze dat men
de overbevolking moet tegengaan.
Meer en meer trad in den laatsten tijd de
zoogenaamde sociale quaestie op den voorgrond.
Met dikwijls meer welgemeenden dan welberaden
ijver sprong nu deze, dan gene in de bres voor
den zijns inziens te karig bedeelden werkman. Nu
willen wij niet beweren, dat het lot van den
gehuwden, met kinderen gezegenden week- of
daglooner zoo benijdenswaardig is; ja, wij zouden
het toejuichen, indien hij in het algemeen in
ruimer omstandigheden verkeerdemaar toch kun
nen wij onze goedkeuring niet hechten aan het
niet zelden onberedeneerd geschrijf, dat in den
laatsten tijd over dat onderwerp in het licht
verscheen.
Zonder in het minst de goede bedoelingen te
verdenken, waarmede zoo menige pen in dien
geest werd gevoerd, vragen wijwat zijn de ge
volgen geweest? Ontevredenheid en werkstakingen,
zeker wel 't allerminst in het voordeel van den
werkman zelf; men denke slechts aan de jammer
lijke gevolgen der hardnekkige strikes in zoo
menig district in Engeland bij ons te lande toonde j
de werkman en het strekt hem tot eer
over het algemeen meer bezadigdheid.
Toch deden zich men zal het zich herinneren
ook in Nederland de nadeelige gevolgen der opge
wekte ontevredenheid gevoelen. En nu zegge men
niet: Ja, maar de loonen zijn dan ook werkelijk
hier en daar verhoogd geworden. Immers dit was
veeleer het gevolg van gemeen overleg, zij het dan
ook onder den drang der omstandigheden.
Summa summarumDe pogingen van hen, die
op de boven door ons aangeduide wijze het lot
van den werkman trachtten te verbeteren, hebben
ontegenzeglijk schipbreuk geleden. De zoogenaamde
sociale quaestie bleef 't is niet meer dan na
tuurlijk onopgelost, maar daarmee bleef ook
bestaan de ongeoorloofde zucht tot inmenging.
Men wil nu eenmaal het lot van den werkman
verbeteren, zij het ook zijns ondanks, en het
oude spreekwoord van kiuderen, die de „noppen
van de kleeren houden" wordt daartoe te baat
genomen.
Nu, al leven we thans niet meer in den tijd
van het nopjeslaken, dat een talrijk kroost juist
geen middel is om tot welvaart te geraken, weet
de werkman, weten wij allen. Maar wat wij ook
weteneen inmenging als deze, waarbij men den
werkman het aantal zijner kinderen voorschrijft,
is minstens onkiesch, is in strijd met zijn waar
digheid als mensch en leidt tot beschouwingen,
die, in hoe keurigen vorm ook uitgedrukt, niet
van platheid zijn vrij te pleiten, ja voor den fijn
gevoelige aan het walgelijke grenzen.
Wil men den werkman in deze den goeden weg
wijzen, men trachte hem door onderwijs te ver
edelen en te beschaven; een gelukkig gevolg zal
daarvan o. i. ongetwijfeld zijn, dat hij zich met
meer ernst zal afvragen of hij in staat zal zijn
de vrouw, die hij zich tot levensgezellin wil kiezen,
op voegzame wijze te onderhouden met de kinderen,
die zij hem mocht schenkendat hij in de eerste
jaren van zijn huwelijk zal beginnen te sparen,
eer de uitbreiding van zijn gezin hem dat onmo
gelijk maakt.
Maar hem, die zóó het welzijn van den werkman
tracht te bevorderen, zal het zeker ook ontbreken
aan den moed om het onze weldadige Leidsche
moeders en allen, wien het hart op de rechte
plaats zit, te ontraden een penningske bij te
dragen tot ondersteuning van behoeftige kraam
vrouwen.
Zoolang wij, trots het Darwinisme, nog den
naam van mensch dragen, klinkt het nog zoo
kwaad niet er het epitheton menschlievend aan toe
te voegen.
LEIDEN, 28 Februari.
De 80ste verjaardag van Z. K. H. prins Ere-
derik werd heden alhier door het uitsteken van
vlaggen van de openbare en enkele particuliere
gebouwen herdacht.
Zij, die in het begin van het concert-seizoen
de uitvoering van de Itotterdamsche Octett-ver-
eeniging bijwoonden, zullen zeker met genoegen
vernomen hebben, dat a. s. Vrijdag tot sluiting
der vier buitengewone concerten der Maatschappij
voor toonkunst dit gezelschap onder welwillende
medewerking van den heer A. Klerk, honorair
lid der Maatschappij, te Delft, zich nogmaals in
de Stadszaal zal doen hooren. De nummers van
het programma: serenade n°. 1 (Es dur) van
Mozart; Quintett (Es dur) op. 16 van Beet
hoven chromatische fantaisie van Bach en serenade
(Es dur), nagelaten werk van Mozart, zijn weder
om met zorg gekozen, zoodat eene goede opkomst,
beter althans dan bij de eerste uitvoering, ver
wacht mag worden. De concertgevers hebben toen
getoond, dat zij er volkomen aanspraak op mo
gen maken.
Naar men verzekert, heeft, sedert de minister
van marine besloten heeft nevens het opleidings
schip de „Wassenaer" te Amsterdam, nog een
t weede van gelijken aard te Rotterdam te plaatsen,
de commissie van de marine-kweekschool alhier
haar voornemen te kennen gegeven om haar taak
neder te leggen. Een poging om de voor deze
stad zoo belangrijke inrichting te behouden, heeft
zij gedaan met de aanbieding aan de regeering
om de kweekschool over te nemen en op haar
kosten voort te zetten. Ofschoon de kweekschool
nog in zeer bloeienden toestand verkeert, vreest de
commissie, dat op haar philanthropisch standpunt
de mededinging met twee groote opleidingsvaar
tuigen niet langer is vol te houden.
Heden heeft in Den Haag ten overstaan
van de notarissen Yan de Watering en Eeith de
verloting plaats gehad van kunstwerken, aange
kocht voor den 18den jaargang der tweede serie
van de Kunstkronijk. Op N®. 575 is getrokken een
ameublement, bestaande uit: canapé met twaalf
stoelen, salon- en canapétafel van noteboomenhout,
met zwart en zijde gestoffeerd, uit de fabriek
van J. C. Van Gemund en Zn., te Haarlem; op
N°. 164 een schilderij van Théophile de Bock,
„Landschap"; op N°. 158 een schilderij van E.
Koster, „Zeegezicht"; op N°. 87 een schilderij
van Th. Mesker, „Landschap"; op N°. 651 een
schilderij van mej. Ida Moulijn, „Bloemen"op
N°. 400 een schilderij van mej. A. II. Ahrendsen,
„Vruchten"; op N°. 521 schilderij van A. G.
Bilders, „Landschap met schapen"; op N°. 219
een schilderij van E. P. Mirani, „Gezicht op de
Veluwe"; op N°. 263 een schilderij van L. J.
Bruna, „Een pijnlijk oogenblik"; op N°. 276 een
schilderij van J. Van Witsen, „Binnenhuis"; op
N°. 307 een schilderij van W. Vetten, „Nieuws
gierigheid" op N°. 2 een schilderij van W. A.
Nieuwenhuyzen, „Kerkgezicht"; op N°. 578 een
schilderij van J. De Groot, „Het Damspel"op
N°. 246 een schilderij van P. A. Schipperus,
„Landschap met water"; op N°. 114 een gouden
Armband; op N°. 1 een gouden Dames-Garnituur
op N°. 370 een compleete Naaimachine; op N°.
320, 411, 526, drie Lakwerken van L. J. Nooyen,
te Rotterdam; op N°. 361, 537, twee Chromo-
Lithographieën, „De Nachtwacht van Rembrandt"
op N°. 232, 459, 579 een exemplaar van „Neder
lands Geschiedenis en Volksleven, Serie A, in
prachtband; op N°. 341, 586, 635, een exemplaar
van „Milton's Verloren Paradijs," door ds. J. J. L.
Ten Kate, met platen van Gustave Doré, in
prachtband; op N°. 689, 697, een exemplaar van
prof. W. Unger en Gerard Keller, „Kunstjuweel
tjes," in prachtband; op N°. 109, 206, 290,
454 een exemplaar van prof. W. Unger en Gerard
Keller, „Diamanten", in prachtband; op N°. 628
een ex. van prof. P. Van Limburg Brouwer,
Romantische Werken, geb.op N°. 496 een ex.
van Mr. C. Vosmaer, „Vogels van diverse plui
mage" dl. 3; op N°. 627 een ex. van Mr. C.
Vosmaer, „Londinias", enz.
De door den Koning, onder het eere-voor-
zitterschap van Z. K. II. prins Hendrik, benoemde
hoofdcommissie ter bevordering van de belangen
der Nederlandsche afdeeling in de internationale
tentoonstelling van voortbrengselen van kunst,