5219. A0. 1877. Zaterdag 17 Februari. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. De Coöperatiewet en haar toepassing. M i i ft '"'i'iï PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maandenf 1.10. Franco per post1.40. Afzonderlijke Nommersm 0.02. MM PRtfS'i)Ë)Èt ADVERTENTIES i Van 16 regelsl.OA Iedere regel meer.0.17^. Grootere letters naar plaatsruimte. „Moge dan een voorspoedige wasdom der coö peratieve beweging, die wij zeggen het den beer De Bruyn Kops gaarne na vooral daarom' zoo hoogst weldadig is, omdat men er reeds bij den eersten stap en overal en altijd de leuze weer vindt: Matiging, zelfbeperking, arbeid, tevens getuigenis geven van de toenemende volks ontwikkeling in Nederland!" Ziedaar de belangrijke slotwoorden der inleiding van een hoogst interessant boekdeeltje van de hand van mr. H. Goeman Borgesius, dezer dagen bij den heer D. A. Thieme te 's Graven- hage verschenen onder den titel „De Coöperatie wet en haar toepassing." Geeft reeds de naam des schrijvers, die op bet gebied der coöperatieve beweging hier te lande waarlijk zijn sporen niet meer behoeft te ver dienen, genoegzamen grond om een degelijken in houd te verwachten, een nadere kennismaking zal den belangstellenden lezer niet teleurstellen. Uit het woord „toepassing", op den titel voor komende, zal men reeds terstond hebben begrepen, dat bet hier bij voorkeur een practisch boek geldt, een onmisbare handleiding voor hen, die zich de oprichting of wel de reorganisatie vau coöpera tieve vereenigingen hebben ter taak gesteld in overeenstemming met de bepalingen der wet van 17 November 1876 (Stbl. n°. 227), waarbij einde lijk die materie werd geregeld. En zoo is het werkelijk. In een zeventigtal artikels geeft de schrijver de statuten van de, natuurlijk gefingeerde, coöperatieve voorschot-vereeniging te X waarin achtereenvolgens worden behandeld de voor waarden van in- en uittreding, de geldmiddelen, de inbrenggelden, het reservefonds, de aansprake lijkheid der leden, de organen ter regeling en leiding van de belangen der vereeniging (bestuur, raad van toezicht, algemeene vergadering), het eigenlijke doel der vereeniging, nl. het verleenen van voorschotten, de rekening en verautwoording, het opnemen van gelden en de ontbinding der vereeniging. Doch de auteur bepaalt zich niet tot bloot apodictische regelen, maar in de daarop volgende toelichting geeft hij rekenschap van het „hoe" en het „waarom", gaat hij aan het nameten van de leest, waarop die statuten zijn geschoeid. Zoo wordt daar o. a. de gewichtige quaestie besproken, of het al of niet wenschelijk mag worden geacht dat zulk. een vereeniging vreemd kapitaal opneemt. "Voeg hierbij, dat bij elk artikel der statuten verwezen wordt naar de overeenkomstige artikelen der wet, die daaraan ten grondslag liggen, en men zal begrijpen, dat dit gedeelte van het werk «en afgerond geheel vormt. Dit wat de practische zijde van het deeltje betreft; doch ook wat de theoretische, de meer wetenschappelijke strekking aangaat, stelt het den lezer niet teleur. In het voorgedeelte toch vindt men niet alleen den inhoud der wet afgedrukt, maar in duidelijk gestileerde noten tevens de parlementaire geschiedenis, het wordingstijdperk van het ontwerp behandeld, verrijkt met al die opmerkingen, waartoe des schrijvers voorliefde voor het door hem behandelde onderwerp zoo gereedelijk aanleiding gaf en die dan ook in niet geringe mate de waarde van het werk verhoogen. Dit gedeelte wordt gevolgd door een naschrift, dat men wellicht het best zon kunnen aanduiden als een critiek op het voorgaande, gegrond voor een groot deel op vergelijking met de toestanden in Duitschland, het tooneél der coöperatie bij uitneméndheid, zooais men weet. Niet weinig belangrijkheid ten slotte om te eindigen met datgene, waarmee wij aanvingen wordt aan het boekje bijgezet door de inleiding, die de lezer vooral in dit geval wèl zal doen niet maar'éénvoudig over té slaan, daar zij hoogst interessante beschouwingen geeft over de strekking der coöperatie-wet, de werking die haar voorstanders er van verwachten, den drang waaronder zij tot stand kwam enz. Een zakelijk alphabetisch register, achter den inhoud gevoegd, is geen te versmaden hulpmiddel om de bruikbaarheid van het deeltje te verhoogen. Spraken wij zoo even van de voorstanders der coöperatie, dit sluit reeds in, dat die wijze van samenwerking ook haar tegenstanders heeft. Bij ons te lande zijn zij voor geen gering deel te zoeken onder hen, die beweren, dat het beginsel van samenwerking in het algemeen in strijd is met onze nationaliteit, met de neigingen van ons volk, dat daartoe te veel hecht aan het eigen ik, een neiging, die zich duidelijk in het dagelijksch leven uil en b. v. den werkman, zoo hij daartoe maar eenigszins kans ziet, de voorkeur doet geven aan een eigen, dat wil dan zeggen afzonderlijk huisje, hoe klein dan ook, in tegenstelling met de bekende woonkazernen opzer Duitsche naburen, althans in de groote steden. Die beschouwingen latei wij rusten, maar wil len er toch op wijzen, dat de reeds bestaande coöperatieve vereenigingen, met name de bloeiende associatie te Goes, die zich handhaafden onder heel wat ongunstiger omstandigheden dan thans onder de nieuwe wet zich voordoen, het bewijs leveren dat coöperatie bij ons te lande tot de mogelijkheden behoort niet alleen, maar ook dat daarvoor nog een toekomst kan zijn weggelegd. Daarom de coöperatie is een factor, waarmee men in het vervolg rekening zal hebben te hou den. Vandaar ook dat wij het pas verschenen werk van mr. H. Goeman Borgesius aan het hoofd van ons blad bespraken als een zaak van algemeen belang bij uitnemendheid. LEIDEN, 16 Februari. 't Is een paar jaren geleden dat mej. Elize Baart in de kleine zaal van ons Nutsgebouw voor een zeer klein publiek optrad met hare beide novellen„Een oude jongejuffrouw" en „Koket". Gisteravond vervulde dezelfde dame de „spreek beurt" in de Nutsvergadering van ons departement en thans was de groote zaal, ofschoon voor deze gelegenheid zelfs grooter dan gewoonlijk, nog te klein om het talrijk opgekomen publiek te bevat ten. Was 't belangstelling en waardeering dat zoo- velen had uitgelokt, of misschien voor een goed deel enkel nieuwsgierigheid Zooveel is zeker, dat nie mand zich zijn avond zal beklaagd hebben. Eeue zeer lieve „schets" werd door mej. Baart niet gelezen maar allerkeurigst voorgedragen, 't Is hier de plaats niet om over den inhoud van die schets te spreken. De voornaamste strekking er van was te doen uitkomen wat er naar de mee ning der spreekster verkeerds is in 't conventioneele begrip van het huwelijk. Stellig kwamen er ideeën in voor, die niet iedereen zoo aanstonds zal onderschrijven. Maar ook de meest verklaarde tegenstander der zoogenaamde „emancipatie-theorie" moet dunkt ons bij de heerlijke voordracht hebben genoten. Het tooneel in 't krankzinnigengesticht was o. a. een juweeltje van actie en zeker zal menigeen met ons gedacht hebben„Hoe jammer, dat zulke uitstekende krachten voor het Nedérlandsch Tooneel verloren zijn gegaan." De Amerikaansche jubijé-zangers worden binnenkort in ons land verwacht. In Amerika en Engeland zijn zij door duizenden bij duizenden gehoord en overal met gelijken bijval, terwijl zij, in de salons der hoogste standen ontvangen, niet minder door hunne wellevende vormen dan door hunne ontwikkelde kunstgaven zich aangenaam maakten. Ongetwijfeld zullen deze negerzangers, wier talent zeer groot moet zijn, ook onder ons eene sympathieke ontvangst genieten, vooral om het doel, dat zij met hunne uitvoeringen beoogen. Zij willen namelijk bevorderlijk zijn aan de vesti ging van eene naar „Livingstone", den grooten vriend van Afrika, genoemde Hall, waar Ameri kaansche negers gevormd worden, om als onder wijzers, onderwijzeressen en leeraars, ook in Afrika aan hunne stamverwanten de vruchten van bescha ving en Christendom te brengen. Naar wij vernemen wordt hier ter stede eene commissie gevormd, waarin ook een professor en twee studenten zitting nemen en welke spoedig zal bijeen komen, om de zangers te introduceeren. lDe afdeeling Rotterdam der Ned. Maatsch. voor tuinbouw en plantenkunde heeft een wedstrijd uitgeschreven voor tuinknechts, jongens of leerlingen. Geen patroons of lief hebbers zullen mogen mede dingen, en daar het hier zuiver eene zaak van eer en niet van winstbejag betreft, zullen er alléén getuigschriften en geen prijzen in medailles of geld worden uitgeloofd. Elke tuinknecht, jongen of leerling moet aan den secretaris der afdeeling, den heer Robert Baelde, véór of uiterlijk op 15 Maart opgeven met welke stekken of zoden hij wenscht mede te dingen, en zoo het op de, in de 2de helft van de maand September te Rotterdam te houden, tentoonstelling blijkt dat de opgegeven stekken goed zijn gekweekt en verzorgd, wordt het getuigschrift of diploma door drie der zake kundige beoordeelaars aan den inzender uitgereikt. De stek ken of zoden moeten tusschen Februari en Sep tember van dit jaar gekweekt zijn en de patroons van inzenders een bewijs afgeven dat deze en deze alléén het ingezondene hebben gekweekt en behan deld. Elke werkelijk goede inzending kan het ge tuigschrift bekomen en elke inzender is volkomen vrij in de keuze der planten en in de wijze van behandeling, zoo hij het slechts zelf en alléén doet. De afdeeling teekent alle bijzonderheden van elke inzending in een register op, waarvan de inzender ten allen tijde kosteloos afschrift kan bekomen. Het denkbeeld van dezen wedstrijd werd in het weekblad »Sieboldia" in het afgeloopen jaar door den heer Witte geopperd, en de afdeeling Rotter dam der genoemde maatschappij zal het dus trach ten te verwezenlijken. Gisteren werd aau de fabriek van de firma Christie Nolet en De Kuyper te Delfshaven met goed gevolg te water gelaten Zr. Ms. stoomka- nonneerboot, groot type, „Wodan", bestemd tot het voeren van een getrokken kanon van 28 centi meter (achterlaadj. Te Amsterdam zijn gisteren door dijkgraaf en hoogheemraden van Bijlmermeer aanbesteed de gebouwen en inrichtingen voor het stoom-water- gemaal ten behoeve van genoemden polder. De minste inschrijver was de heer J. Boverhoff, te Diemen, voor 22,900. Blijkens het protocol der zitting van de centrale commissie voor de Rijnvaart van 8 Sept. 1874, zijn de regeeringen van het groothertogdom Baden en van Elzas-Lotharingen overeengekomen omtrent den bouw van drie vaste spoorwegbruggen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1877 | | pagina 1