Frankrij k.
Groot-Britanniê.
Rusland.
vermoedt, trachten van uit een onzer zeehavens
Europa te verlaten.
In de Eriesche bladen vindt men een
treffend verhaal van het vergaan der stoomboot
„Willem DT' in den nacht van 30 op 31 Janu
ari. De boot, varende tusschen Stavoren en Sneek,
had den 30sten des namiddags te 2 uren laatst
genoemde plaats verlaten. Uithoofde van den markt
dag was het getal passagiers zeer groot en bedroeg
ruim 40met de bemanning bevonden ongeveer
43 menschen zich aan boord, waaronder 4 vrouwen.
Met het oog op den steeds in kracht toenemen-
den storm, was men zoo spoedig mogelijk ver
trokken, zoodat nog eenige passagiers te laat
kwamen en achter moesten blijven. Des namiddags
stak de storm hevig op, het roer werd stuk ge
slagen of de schroefbladen werden beschadigd en
het schip werd een speelbal van den wind. Twee
der kajuitaramen bezweken voor den druk van
het water; woedend drongen de golven naar bin
nen; wel beproefde men het indringen weder te
stuiten door de openingen met zakken te vullen,
doch toen ook dit vruchteloos bleek, snelden alle
passagiers naar bovendoor den wind gedreven,
begaven allen zich naar denzelfden kantde ranke
boot, door dit overwicht bezwaard, helde over, de
kajuitsramen aan die zijde braken en nu was geen
redden meer mogelijk. De boot begon te zinken
en dreef tot nabij het Eeitezand, waar ze vast
raakte. Een vreeselijke avond en nog vreeselijker
nacht volgden nude passagiers hadden op den
voor- en den achtersteven der boot een schuilplaats
gezocht en klemden zich met de kracht der wan
hoop aan de verschansing vastdoor den storm
voortgezweept, joegen sneeuw- en hagelbuien hen
in het gelaat, terwijl de over boord slaande gol
ven hen overstroomden. Reeds om 8 uur hadden
twee der passagiers den geest gegeven. Het waren
eene oude vrouw, de wed. Thijs Seekles-Altenburg
uit Oosterwierum, met hare dochter Sybregje, die
te Oudega bij eene daar getrouwde dochter zou
gaan logeerentoen volgde Aalte R. Hoekstra van
Lutkewierum (of Dozum); door de koude bevap-
gen zonken zij ineen en werden door den wind
over het dek heengeslagen, zoodat hunne lijken
den volgenden dag bijna pnkenbaar waren. Sij-
metje Kleinsmit, woonachtig onder IJsbrechtum,
die hare ouders te Oudega zou gaan bezoeken,
sloeg over boordhaar lijk werd eerst later ge
vonden. Zoo lang mogelijk had men getracht door
schreeuwen de aandacht te trekken, doch nu be
gon de wanhoop zich van allen meester te maken.
Te midden van het geloei van den storm hoorde
men niets meer dan de laatste wanhoopskreten.
Dicht naast elkaar, met de lichamen trachtende
elkaar te verwarmen, zaten A. Pruiksma en Ger-
ben F. Van der Wal, beiden van Nijega. De
eerste had reeds twee in zijn armen zien bezwij
ken. Tot 12 uur toe hielden het beiden vol; toen
voelde Van der Wal zijn krachten minder wor
den, de armen werden slapper en langzamerhand
zonk hij ineen. Op de nog warme plaat naast
den schoorsteen had IJ. De Jong van Warns een
plaatsje gevondenhij had het zoontje van D. IJ.
Hoekstra van Koudum bij zich genomen en zoo
goed mogelijk onder zijn jas geborgen. Toen
Hoekstra zijn levensgeesten voelde verdwijnen,
richtte hij zich nog een oogenblik op. „De Jong,
zorg voor m'n jongen," riep hij, en De Jong
drukte het knaapje vaster aan zijn borst en dekte
de jas geheel over hem heen,, opdat hij niet zou
zien hoe zijn stervende vader ineenzonken
over boord sloeg. Eerst om 8 uur in den morgen
daagde hulp; schipper Kool was de eerste die de
stoomboot bereikte en de nog levenden aan boord
van zijn schip overbracht.
R echtzaken.
Gisteren werd door den hoogen raad behandeld
het beroep in cassatie van M. M. Adolfs te Am
sterdam, door het gerechtshof te Amsterdam tot
45 dagen celstraf veroordeeld ter zake van het
door middel van bedrog wegvoeren eener minder
jarige. Gelijk bekend is, erlangde de veroordeelde
van de moeder der zestienjarige A. M. G. hare
toestemming om het meisje naar een pensionaat
of kostschool in de nabijheid van Amsterdam te
brengen, maar bracht zij het kind naar het ge
sticht te Zoeterwoude. Mr. Thorbecke ontwikkelde
«én middel van cassatie, waarbij de verkeerde
toepassing van art. 354 van den Code Pénal werd
betoogd. Hij verzocht de vernietiging van het
bestreden arrest en ontslag van rechtsvervolging,
hoofdzakelijk op grond dat niet anders dan de
opvoeding van het kind was beoogd en de minder
jarige door de ontvoering geene benadeeling heeft
ondervonden, hetgeen een der vereischten is voor
de strafbaarheid van het feit. Het O. M. zal den
13den dezer conclusie nemen.
BUITENLAND.
In de nationale vergadering heeft gisteren de
heer Raspail een voorstel ingediend, strekkende
om met gevangenisstraf en boete die maires te
treffen, die weigeren de huwelijken te sluiten van
priesters. De heer Baudry d'Osson, legitimist,
eischte stemming over de urgentie van dit voorstel,
verklarende dat zulk eene wet de Kamer onwaardig
zou zijn. De urgentie werd verworpen.
De minister van koophandel, antwoordende op
eene interpellatie van den heer Legrand, verklaarde
alle voorzorgsmaatregelen te zullen nemen tot wering
van de runderpest.
TAuitschlancl.
Volgens bericht van 2 dezer uit Berlijn had
het bestuur van het Afrikaansch Genootschap
aldaar nog geen rechtstreeksch bericht ontvangen
omtrent het overlijden der reizigers Eduard Mohr
en vrijheer dr. Von Barth-Harmatingen. Dr. Pogge,
die 1 December in San Paolo de Loando naar
Europa aan boord was gegaan, had nog kort te
voren Eduard Mohr gesproken en hem in welstand
verlaten. Ook toen het schip in zee ging, zijnde
vier dagen na den datum waarop Mohr, naar men
zeide, overleden was, had dr. Pogge geen
bericht van zijn dood ontvangen. Het was onge
twijfeld een bevreemdend feit, dat reeds den 20sten
November, alzoo zes dagen vóór den vermelden sterf
dag, aan boord der Engelsche stoomschepen ter
kuste van Loango het gerucht van Mohr's over
lijden in omloop was. Evenwel, te oordeelen naar
den inhoud van het telegraphisch bericht uit Lis
sabon, geloofde men te Berlijn niet, dat al
moet het raadsel omtrent den datum nog opgelost
worden aan de juistheid van het doodbericht
viel te twijfelen. En wat dr. Von Barth betrof,
deze was tijdens het vertrek van dr. Pogge reeds
een geruimen tijd ziek geweest, zelfs in zooda-
nigen graad dat aan zijn herstel werd gewanhoopt.
Te Durham bestaat reden tot beduchtheid voor
een groote werkstaking onder de mijnwerkers,
wegens verschil met de patroons over eene ver
mindering der loonen. De werkstaking zou direct
niet minder dan 30 a 40,000 mijnwerkers betreffen,
en dus het stilstaan van de ijzer-industrie in
Cleveland ten gevolge hebben.
Volgens een brief uit Odessa zijn in Bessarabië
en over het algemeen in het zuiden des lands
verscheidene kenteekenen waar te nemen, welke
recht geven tot de meening, dat metterdaad de
Russische regeering nog altijd ernstig aan den
oorlog denkt. In het bijzondef vestigt de schrij
ver op twee omstandigheden de aandacht, welke naar
zijn oordeel ten dezen het meest kenschetsend zijn.
Zoo is onlangs in het hoofdkwartier te Kischenew
generaal Lemitsky aangekoméh, ten einde den,
generaal-adjudant Nepoikoitschitzky, wegens de
ziekte van den grootvorst Nikolaas met bezigheden
overkropt, ter zijde te staan. Hij kwam echter
vergezeld van tien hooggeplaatste ambtenaren uit
het ministerie van binnenlandsche zaken, wier taak
het zal zijn in Bulgarije, zoodra dit eenmaal door
de Russische troepen bezet is, onverwijld de Rus
sische administratie in te voeren. Eene andere
opmerkelijke omstandigheid is, dat in de grensstad
Ungheny, bij J assy, waar de Russische spoorweg-
lijnen aan de Rumeensche aansluiten, eene groote
menigte spoorstaven verzameld is, bestemd om
de rails der Rnmaansche banen op gelijke
wijdte te brengen als die der Russische, zoodat het
vervoer van troepen enz. geheel Moldavië door tot
Braila toe zonder oponthoud van overlading zal kun
nen geschieden. Men moet zelfs, zooals de schrijver
vernomen heeft, reeds ijverig met dien arbeid bezig J
zijn. "Wat den gezondheidstoestand van het
zuiderleger betreft die is ook volgens hem,
de groote ophooping van menschen in aanmerking
genomen, boven verwachting gunstig, hetgeen hij
hieraan toeschrijft, dat de verzorging der soldaten
tot dusver niets te wenschen overlaat. In de hos
pitalen en lazaretten is het getal zieken nooit hoo-
ger geweest dan tusschen de twee- en drieduizend,
d. i. ongeveer l1/a percent van de geheele gemo
biliseerde krijgsmacht. Van eene overbrenging van
een deel der troepen naar nieuwe winterkwartieren
aan de Pruth, waarvan sprake is geweest, is niets
gekomen. In denzelfden brief wordt gewag ge.
maakt van eene correspondentie uit Konstantino-
pel in de „Noworosyski Telegraaf", welke aaa
den Russischen gezant aldaar, generaal Ignatiefl,
wordt toegeschreven en waarin beweerd wordt, dat
de standvastig afwijzende houding van de Porie
tegenover de conferentie te wijten is aan de ge.
heime inblazingen der Oostenrijksche gedelegeer
den. De schrijver verklaart echter, de verantwooi
delijkheid voor deze bewering aan het genoemdi
orgaan te laten.
Turkije.
Edhem-pacha is tot grootvizier benoemd te
vervanging van Midhat-pacha, die van Konstanti
nopel verwijderd is. Tot president van den staats
raad is benoemd Kadri Bey; tot minister vai
binnenlandsche zaken, welke post onlangs ingesteli
werd, Djevet-pachatot moustechar van binnen
landsche zaken Adosiades Effenditot minister vas
koophandel Channes Effendi; tot minister van
justitie Hassoun-pacha, thans gouverneur te Adria-
nopel, en tot gouverneur van het vilayet van den
Donau (Bulgarije) Sadyk-pacha, thans ambassadem
te Parijs. Midhat-pacha is afgezet en naar Syn
vertrokken.
In eene particuliere dépêche uit Pera wordt d
val van Midhat-Pacha toegeschreven aan vera
tegen 't verlangen van den sultan naar verder rei
kende hervormingen, en aan het ontdekken van
Midhats medeplichtigheid aan een complot oe
den sultan van den troon te stoolen. Daar he;
de keus gelaten werd tusschen ballingschap en ee
proces wegens hoogverraad, heeft hij het eerste ge
kozen, en is naar Brindisi uitgeweken.
Uit Konstantinopel wordt het volgende g
meld „De afzetting en verbanning van Midhat-pacU
maken algemeen een noodlottigen indruk. Zij wafel
den beschouwd als eene overwinning van de oud
Turksche partij, hoewel Edhem-pacha, de nieuw
grootvizier, verklaard heeft dat hij de nieuwe in
stellingen zal toepassen en de hervormingen voort
zetten. Edhem-pacha was vóór de conferentie ge
zant te Berlijn en nam op de conferentie ee
besliste en onverzettelijke houding aan.
Midhat werd Maandag als samenzweerder gea
resteerd en op een keizerlijk jacht ingescheept.
Te Konstantinopel is eene brochure verschenen
getiteld „de Verantwoordelijkheden." Zij bevat 9
confidentieele brieven van Ignatiefl en een van Jo-
mini aan Novikoff gericht, benevens tal van cijfer-
dépêches van Russische consuls in Turkije en van
Panslavistische comité's te Weenen en te St.-Pe-
tersburg. Deze documenten maken veel indruk.
Zij behelzen veel détails over den invoer van wa
penen in de opgestane provincies.
De waarborgen die de Porte van Servië eischt,
zijneen permanent Turksch resident te Belgrado
en het hijschen van de Turksche vlag naast de
Servische op het fort van Belgrado.
Ali Pacha is benoemd tot gouverneur van Adri-
anopel, Asmed Vefik Effendi tot president der
afgevaardigden, Kourched tot moustechar bij den
vizier en Johannes Sakis tot moustechar bij het
departement van onderwijs."
De „Polit. Corr." meldt dat de Porte aan
de Servische regeering de grondslagen heeft mede
gedeeld, waarop de vredesonderhandelingen zouden
gevoerd kunnen worden. De Porte ziet van eiken
materieelen waarborg af, maar eischt diplomatieke
vertegenwoordiging te Belgrado; gelijke rechten
voor Katholieken en Israëlieten als de andere
Servische onderdanen bezittenstrenge handhaving
van het verbod tot vorming van gewapende benden
op Servisch grondgebied; verhindering dat der
gelijke benden in 't Turksche grondgebied bin
nendringen; verbod van 't bestaan van geheime
genootschappenonderhoud der Servische vestingen
in goeden toestand, en het hijschen der Turksche
naast de Servische vlag op de vestingen. Het
blad acht 't aan geen twijfel onderhevig, dat Servië