monact. gesteldden lsten luit. L. Swart, van het 4de reg. inf., in rang overgeplaatst bij het wapen der inf. in Ned.-Indië; aan den met verlof hier te lande aanwezigen kapt. der inf. van het leger in Ned.-Indië C. A. Gobius, met ingang van 1 Febr., wegens ongeschiktheid tot het gaan hervatten wan den werkelijken dienst,ten gevolge van lichaams gebreken, eervol ontslag verleend nit Zr. Ms. milit. dienst met toekenning van pensioen. Gemengd Nieuws. Hedenmiddag liep een soldaat braaf vwaaieude langs het Rapenburg en op de hoogte Tan de Vlietbrug gekomen werd hij door iemand opmerkzaam gemaakt, wat van den walkant af te houden, hetgeen hij ook in 't eerst zoo goed het ging deed. Doch 't scheen dat ook dat nat te groote aantrekkingskracht op hem had, althans een oogenblik later smeet hij een pakje dat hij bij zich had op den grond en slingerde zelf met de armen omhoog in het water. Degeen die hem ge waarschuwd had sprong aanstonds op een schuit en stak den man een dweilstok toe, dien de sol daat eerst nadat hem eenige harde woorden waren toegevoegd verkoos te grijpen. Door de hulp van een paar anderen stond de drenkeling, vrij ont hutst, spoedig op den wal, en werd naar een woning in de Kaiserstraat gebracht. Sedert eenigen tijd was het bij de Delftsche politie bekend dat de tapper H., in de Poppesteeg aldaar, er zijn werk van maakte om knapen in zijne herberg te lokken en hun sterken drank te schenken. Dezer dagen werd hij door den hoofdagent E. Muis op heeterdaad betrapt, dat hij aan vijf jongelieden, beneden den ouder dom van zestien jaren, sterken drank tapte. Behalve deze vijf waren nog een twintigtal jongens van 16 a 17 jaren in de kroeg aanwezig, die allen zich met kaart- of andere spelen bezig hielden en onder „gelag" zaten. Maandag-morgen te ongeveer vijf uren ontdekte men brand in de schuur der hof stede bewoond door den landbouwer A. De Zeeuw, ilb iftaïflrm^eZ^ë Bëësfënr Vanonder '5~paarden en 7 melkkoeien, benevens al de gedorschte en ongedorschte veldvruchten, alsook de landbouwge reedschappen, is eene prooi der vlammen gewor den. Het woonhuis is behouden gebleven. De hof stede behoort aan een Belgisch grondeigenaar. De oorzaak van den brand is onbekend. M iïi i 11 K.L» !.-■ Men meldt uit Nieuwediep van 16 dezer: Hedenmorgen werd door een Urker visscher het reeds in vergevorderden staat van ontbinding verkeerende lijk aangebracht van een man van middelbaren leeftijd, vermoedelijk Engelsch zee man, door hem in zee opgevischt. Ilet was van middelmatige grootte, met zwarten baard en kne vel, gekleed in een blauw zeemandshemd en blok jes-flanellen overhemd, linnen broek en nog nieuwe halvelaarzen. Het lijk is gekist en op de be graafplaats te Huisduinen ter aarde besteld. Nabij Roermond had Zaterdag-na- middag een voerman, met zijn met vruchten beladen kar over den dijk van de Donk naar de stad rij dende, welke dijk thans eenige centimeter onder water staat, het ongeluk uit het spoor te geraken en met paard en kar in de Maas te storten. Aan redding viel niet te denkenman, paard en kar werden door de golven verzwolgen. Men meldt nader uit Zwolle: Een fatsoenlijk gekleed Franschman vertrok Zondag met den trein van 11 uur 45 min. van hier per Centraalspoor naar Utrecht. Met een paar heeren was hij gezeten in een coupé 2de klasse. Toen men de halte Hulsthorst (op kleinen afstand van Harderwijk) was gepasseerd, vroeg hij aan zijne medereizigers aan welk station men nu het eerst aankwamtoen men hem Harderwijk noemde, wierp hij onder den uitroep: VoilA mon chapeau!" zijn hoed buiten den trein en sprong dien terstond na. Zijne verschrikte medereizigers keken door het portier en zagen den man op zijn rug aan den liggen. Bij aankomst te Harderwijk werd onmiddellijk een onderzoek ingesteld, maar men is er niet in geslaagd zijn spoor te vinden. Vermoe delijk had men met een deserteur van het koloniaal -"werfdepot te doen. Mevrouw Sarah Felix, eene zuster van Rachel en zelve eenmaal tooneelspeelster, maar die reeds lang geleden het tooneel voor den koop handel had verwisseld, is Zondag te Parijs over leden. Zij was 58 jaren oud. Te Stokholm is eene Zweedsche ver taling verschenen van mevr. Bosboom-Toussaint's „Majoor Frans". De Nederlandsche vice-consul te Carthagena (Vereenigde Staten van Columbia) de heer Moreno en zijn zoon, zijn, naar men aan den „Messager franco-ainéricain" schrijft, den 8sten December vermoord geworden. De zoon, die des avonds op een bank op een der openbare wandel plaatsen was gezeten, werd met dolksteken ver moord. Tegelijkertijd werd door een groep mannen in de nabijheid op de voorbijgangers geschoten. De heer Moreno werd, toen hij zijn zoon te hulp wilde komen, met sabelhouwen doodelijk gekwetst. Hij stierf spoedig daarna. Twee uren later werd een rijk inwoner van Carthagena door moordenaars aangevallen en in een kamer van een apotheker, bij wien hij gevlucht was, in koelen bloede geworgd. De moordenaars zijn gevangengenomen. Bechtzakeo, Betreffende de behandeling der zaak van J. H. Thuis, beschuldigd van vergiftiging zijner vrouw, waarmede op den lOden voor het gerechtshof te Arnhem een aanvang werd gemaakt, worden de volgende nadere bijzonderheden medegedeeld Op den eersten dag werden na het voorlezen van het arrest van verwijzing enz. een achttal ge tuigen gehoord. Onder hen was zekere Lamers, met wien de besch. vroeger op vertrouwelijken voet had verkeerd en die (gelijk hij verklaarde), op verzoek van Thuis, bij een apotheker te Arn hem tweemalen vergif had gehaald, de laatste maal rattenkruit, onder voorgeven dat het als middel tegen ratten moest worden aangewend. Op uit- noodiging van den besch. heeft hij diens vrouw gedurende hare laatste ziekte eens bezochthij had ook de lijkkist gemaakt en, toen het lijk gekist was, stroo op de beenen gelegd teneinde aan hen, die het lijk vóór de teraardebestelling nog Trin/iKfon IPI 1 lpr» nlftwlrn 1 den buik minder m t oog te doen vallen. Dat deze getuige aan zijne vrouw het vergif wel kon hebben toegediend, liet de besch. in den loop der instructie doorschemeren. De mededeelingen der verdere getuigen, op Woensdag en daarop volgende dagen gehoord, liepen over des besch. omgang met zijne 'tegen woordige tweéde vrouw (met wie hij zeer kort na het overlijden der eerste in het huwelijk trad) tijdens het leven van die eerste; over zijne zon derlinge uitlatingen kort vóór, tijdens en na de opgraving van het lijkzijn angst en zijne gejaagd heid zijne voornemens om uit het land te wijken en het begin van uitvoering aan dat plan gegeven door het nemen van een plaatskaartje op den trein van Arnhem naar Utrecht; zijne pogingen om, terwijl hij voorloopig in hechtenis was, met de buitenwereld in betrekking te blijven en op per sonen, die waarschijnlijk als getuigen zouden worden gehoord, invloed uit te oefenen, door op verboden wijs te trachten hun brieven in handen te spelen. Nog ten laatste werd een brief in het proces gebracht, door hem geschreven op een stuk papier, door een bewaarder verstrekt, dien hij door geldelijke toezeggingen in zijn belang had zoeken te winnen en die zich gehouden had alsof hij voor die verleiding was bezweken. In dien brief had hij zijne vrouw verzocht zich te begeven naar een neef van hem in Duitschland en dien neef te doen schrijven en aan haar over de post te verzenden een door hem zeiven ontworpen brief, waarin de schrijver mededeelingen deed, welke moesten aantoonen, dat vrouw Thuis zichzelve door het innemen van rattenkruit van het leven had beroofd. Nadat op Zaterdag de getuigen it décharge waren gehoord, grootendeels om aan te toonen dat men in en bij de woning van den besch. steeds veel last van ratten had gehad, werd Thuis zelf ondervraagd. Alle punten van bezwaar werden hem achtereenvolgens door den voorzitter voorgehouden, met geen ander gevolg dan dat de besch. is blijven ontkennen aan zijne vrouw het arsenicum te hebben toegediend, hetwelk Lamers hem had bezorgd. Maandag te tien uren bekwam de advocaat, generaal mr. Sandberg het woord. In de rede, welke hij aan zijn requisitoir deed voorafgaan, betoogde hij, dat de vrouw van den beschuldigde ten gevolge van arsenica-vergiftiging moest gestor. ven zijn. Rattenkruit was gevonden in de enkelf deelen van het lijk, die scheikundig waren onder zocht (en daaronder was de maag), rattenkruii werd gevonden in den draagband welke om dei buik was bevestigd geweest, in het water da zich in de kist bevonden had, in de aarde ondei de kist; en de hoeveelheid, welke men verzamelt had en die, dank zij de kunst, die haar hulj had geleend, voor den voorzitter op 's hofs tafel stond, was vijfmaal grooter dan het minimun noodig om een mensch te dooden. De verschijnse len, die zich bij de overledene in hare ziektf hadden geopenbaard, beantwoordden geheel aat de bevinding in het lijk. Voor de oorzaak vai den dood kan niet gedacht worden aan zelfmoord eene bewering, die de besch. nog ter elfder uii in het proces geworpen had; de gestorvene wa steeds levenslustig geweest en had nog kort b, voren bestellingen voor haar eigen gebruik gedaan! Aan eene vergissing hetzij bij den geneesheer door wien zij behandeld was de sedert ovetj leden doctor Uhlenbrück uit Elten hetzij va; den apotheker in het bereiden der geneesmiddele, viel evenmin te denken (ook die mogelijkheid hac, de besch. doen veronderstellen); er was, blijken; de in het proces gebrachte recepten, morphia, toegediend, doch aangenomen dat men haar q plaats daarvan rattenkruit gegeven had, dan ws; de hoeveelheid veel te gering geweest om he leven te bedreigen. Om de schuld op Lamers q schuiven, zooals de besch. eveneens had getrach, te doen, ontbrak elke aanwijzing; hij was slecht) eenmaal bij de zieke geweest en wel daags vóó{ haar dood. De tweede vrouw van den besch. way, al zou men haar willen verdenken (en Thuis hq( daarop nooit gezinspeeld) boven alle verdenking verheven. Alle aanwijzingen echter liepen op één peisooi^ te zamen, en die persoon was de besch. Hij hace bij den dood van zijne vrouw alleen belang, om-j v>;j ..ij..., logonwourdigo wenschte te tiau-.j wenhij was in het bezit van arsenicum geweest0 welk bezit hij niet kon rechtvaardigenhij hst), zich door zijn angst, door zijn onverklaarbaar ge), drag vóór, tijdens en na de opgraving, zelf vei3 radenhij had plan phad uit te wijkenhij ha; reeds de - mogelijkheid, dat vergif in 't lijk zotc gevonden worden, voorondersteld, alvorens nog ietfj gevonden washij had in het geheim en in strijd met de voorschriften gepoogd briefwisseling onderhouden met zijne vrouw en getuigen, van witf verklaringen het gewicht was te voorzienhij had brieven geschreven welke nog ten laatste ter tafe. waren gebracht, van welke vooral die met het concept voor den neef in Duitschland (en daarbij stond advocaat-generaal bijzonder stil), van belang warei^ Dat alles te zamen bewees voldoende zijn schulye en op grond daarvan werd van verzachtend^ omstandigheden kon geen sprake zijn zijn^ veroordeeling tot levenslange tuchthuisstraf gercej quireerd. In een doorwrocht, van veel vernuft getnigec;m pleidooi trad de verdediger mr. Van Gelein "Vip tringa in eene weerlegging van de bezwaren. Hfe bewijs ontbrak zoo ,ppogd,e de verdediger 1, betoogen dat de vrouw gestorven zoü zijn te gevolge van het vergif dat door tusschenkomfoc van Lamers in besch. handen zou gekomen zijiiai De aanwijzingen waren onvoldoende om de ove.'an tuiging te vestigen dat Thuis de dader wasklaaile* blijkelijk was zijn schuld niet aangetoond; dy mogelijkheid, dat een ander de dader was, wer.»el niet buitengesloten. >ili Na re- en dupliek werden de debatten, die doosei een overgroot publiek (en daaronder verscheidene dames) met onverdeelde aandacht gevolgd waretaa: gesloten en de uitspraak op 22 dezer des namid-A dags te 1 uur bepaald. BUITENLAND. Frankrijk. aai Bij de commissie voor de wereldtentoonstelli-^*j zijn nu reeds van 5500 personen, alleen uit Parp1?3 aanvragen ontvangen om toegelaten te worden ai' exposanten. Dit cijfer is 2000 hooger dan in 186?001

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1877 | | pagina 2