worden. Wanneer de zijvleugels gereed zijn, welke men nu nog zal plaatsen aan het hoofdgebouw der rijkslandbouwschool, zal ook het onderzoek van meststoffen een aanvang nemen. Kleine onderzoe kingen geschieden voor Nederlandsche landbouwers gratishandelaars in meststoffen betalen echter eene kleine vergoeding. Te 's-Hertogenbosch wordt met kracht ge werkt aan de ontmanteling der vesting; buiten de Hinthammerpoort en buiten de Yughterpoort is men druk bezig en spoedig zal de stad aan die zijden geheel open zijn. Ten gevolge van die slechting zullen er terreinen openvallen voor het bouwen van woningen, waaraan groote behoefte bestaat. Ook is men druk bezig met het vervoer van het vestinggeschut en om te beginnen worden nu de ijzeren stukken naar Dordrecht ingescheept. Aan het „Vaderland" wordt medegedeeld, dat er aan het hoofd van het Openbaar Ministerie in de provinciën Noord-Brabant en Limburg binnenkort een persoonsverwisseling zal plaats vinden, en dat het daartoe strekkend verzoek ge heel op initiatief van den procureur-generaal zeiven is gedaan en niet in verband staat met de zaak der processiën. Het nieuwgebouwde ramtorenschip „Koning der Nederlanden", dat voor eenige maanden door het Noordzeekanaal in zee is gebracht en thans te Nieuwediep ligt, zal, naar men verneemt, den löden der volgende maand in dienst worden ge steld, om den 15den Maart naar Oost-Indië te vertrekken. Het stoomschip „Stad Amsterdam", van Batavia naar Nieuwediep, is 6 dezer des avonds te Suez aangekomen. De 1ste luit. J. B. Van Florenstein, van het 1ste bat. 6de reg. inf. te Bergen-op-Zoom, is naar Breda overgeplaatst als onderwijzer in de letterkundige vakken aan de 2de klasse van den wetenschappelijken cursus. De hulponderwijzer te Den Helder J. Baert is door den minister van marine benoemd tot klerk bij de directie der marine aldaar. Z. M. heeft tot burgemeester der gem. Haaren benoemd B. F. G. A. K. baron Van Lamsweerde, burgem. der gem. Boxtel, ten einde beide betrekkingen gelijktijdig te bekleedenaan mr. J. E. Van Persijn een eervol ontslag ver leend als tijdelijk beambte bij 's rijks archiefde benoeming van G. A. Canoy, burgem. van Baexem, tot secretaris dier gemeente, goedgekeurd. De gelegenheid om hier te lande in 't algemeen en in de stad onzer inwoning in 't bijzonder met oorspronkelijke tooneelwerken van schrijvers, wier namen op letterkundig gebied reeds een goeden klank hebben, kennis te maken, is inderdaad te genwoordig zoo zelden, dat, wordt ze eenmaal aan geboden, er niet anders dan een gretig gebruik van kan worden gemaakt, te meer wanneer die aanbieding door een gezelschap als dat van de Nieuwe Botter- damsche Schouwburg-vereeniging plaats heeft. De stampvolle schouwburgzaal van gisteravond was er een sprekend bewijs voor. De eerste voorstelling alhier van Marcellus Emants' nieuw tooneelspel „Een gevangen vogel" kan, zoo niet geheel, dan toch in vele opzichten gunstig genoemd worden. De gevangen vogel is een jong vrouwtje, die met haar ouderen man op een buitengoed bij Utrecht stil woont, te stil voor haar, die zou wenschen dat hij wat minder met het politieke leven des tijds en wat meer met het hare medeleefde. Een vriendin, de schoone coquette mevrouw Banneveld, die den heer en mevrouw Van Voorden bezoekt, maakt van dezen toestand gebruik om zich op den man, die vroeger hare liefde versmaad had, te wreken door zijn vrouwtje tegen hem op te stoken en in de armen te drijven van een vriend harer jeugd, den schilder Meeuwis, die op het buitengoed lo geert. Zoo ver komt het echter niet; wel bekent zij dezen ongelukkig te zijn in haar huwelijk, maar wanneer Van Voorden, wien de onhandige Meeu wis daarover verwijten gedaan heeft, aanbiedt haar zoo spoedig mogelijk de geheele vrijheid te geven en als beeld daarvan haar kanarie laat vliegen, gevoelt zij de waarde van een nette kooi en een goeden meester, dien ze werkelijk liefheeft, al is bij ook te koud om het poëtisch gemoed zijner vrouw te kunnen begrijpen. Dit is de hoofdzake lijke inhoud van het stuk. In korte trekken zegt bet orgaan van het Nederlandse!) tooneelverbond, waar het meer dan hier, ook om de beperkte ruimte van dit blad, de plaats is meer in bijzon derheden te treden, dat het, hoewel goed gebouwd, niet boeit; er zijn geen sterk werkende drama tische effecten in en algemeen was de klacht over de gerektheid der tooneelen en samenspraken. De zeer lange inleiding zou een Frausch schrijver door geestigheden verlevendigd hebben; in plaats daarvan is de versieriug van den stijl gezocht in sterke beeldspraak, die in strijd is met den pro zavorm en met den conversatietoon van onzen tijd. Waar de handeling steeg, in het tweede en derde bedrijf, maakten enkele uitgewerkte beelden een schoonen indruk, maar de schilder Meeuwis vooral spreekt voortdurend onnatuurlijk dichter lijk en opgewonden. Het spel was zooals men dat van dit gezelschap mag verwachten. Den heer J. Haspels als Alfred Van Voorden, en mevrouw De Vries als de echt genoot van Banneveld mag een woord van lof voor hun keurig spel niet onthouden worden, en niet het minst aan mej. Van Bieue, die door een onverwachte ongesteldheid voor mej. Van Damde rol van Van Voordens echtgenoote had durven op zich nemen. Zij kweet zich als zoodanig dien avond uitstekend van haar taak. De heer Van Zuylen toonde ook nu weder welk een uitmun tend acteur hij is. Zonder zich aan overdrijving schuldig te maken, gaf hij de rol van Banneveld karakteristiek weer. De heer Chrispijn maakt blijk baar als acteur belangrijke vorderingen. Soms overdreef hij echter wel eenigszins, terwijl wij in andere momenten wel wat meer gevoel in zijn spel hadden willen zien. Het nastukje „het Wiegje" was van vroeger hier reeds niet onbekend. Om 't juweeltje echter zóó als gisteravond door mevr. De Vries en den heer Van Zuylen te zien spelen, is een zeldzaamheid, die men niet genoeg kan waardeeren. Gemengd Nieuws. Een treurig tooneel was het, waar van velen hier hedenmorgen omstreeks negen uren bij de Koepoortsbrug getuigen warentwee lijken werden tegelijk uit den Singel opgehaald, waar van het eene dat van den melkboer C. O., die aldaar eiken morgen met zijn wagen passeerde, het andere weldra van H. A., eerst werkzaam op een winkel en sedert gisteren op de grofsmederij, bleek te zijn. Beeds vroeg in den morgen trok het de opmerkzaamheid van iemand die daar voorbijging, den melkwagen, waaronder een hond gespannen was, onbeheerd op den weg te zien staan; later vond men bovendien een pet en buis op den singel liggen, zoodat een en ander weldra tot vermoedens omtrent een ongeluk, ja zelfs van zelfmoord aanleiding gaf. De politie was spoedig op de plaats des onheils, en onder haar toezicht werd nu in den singel gevischt. Weldra bleek uit het vinden van de twee ongelukkigen, dat hier zoo goed als zeker een poging tot redding van een menschenleven was verijdeld geworden. De ongelukkige toch, die blijkbaar getracht had den smid te redden, had bij het opvisschen zijn hand aan diens been geklemd. Het blijkt echter dat A., na een twist met zijne kameraden, reeds voor eenige dagen zijn voornemen had te kennen gegeven zich van het leven te berooven. Hij schijnt daaraan dan ook hedenmorgen, nadat hij den nacht nog in zijne woning had doorgebracht, gevolg te hebben gegeven. Toen de melkboer daar weder als gewoonlijk voorbijging, scheen deze den toestand van den drenkeling door een of ander geluid opge merkt, en niet, na zich van genoemde kleeding- stukken ontdaan te hebben, geaarzeld te hebben, de reddende hand toe te steken, doch met A. van den wal af in de diepte te zijn verdwenen, zoo dat hij zelf een slachtoffer van zijne menschlievende poging werd. Beide lijken zijn per schuit naar het Ziekenhuis vervoerd. Naar men ons meldt is door onzen stadgenoot den heer N. J. W. Sluyter, directeur der eerste Nederlandsche skating-rink in het feest gebouw te Botterdam, een nieuwe vinding gedaan wat de rolschaatsen betreft, waardoor het mogelijk is geworden op alle, hoe glad ook gecireerde bal- I vloeren schaatsen te rijden even gemakkelijk als op de kostbare asphalt-compositie en op eene soiree een sckaatspartijtje te maken met minder i gevaar dan op het ijs. Hij is bereid inlichtingen en proeven te leveren. Gisterochtend omstreeks halftien is onder de gemeente Overschie bij den eersten wa termolen een schuit aangevaren door eenige aldaar passeerende zandbakken. De schuit, geladen met 100 vaten petroleum en bestemd voor Leiden, is onmiddellijk gezonken. De opvarenden, schipper met vrouw en 3 kinderen, zijn niet dan met groote moeite gered en opgenomen ten huize van den molenaar Abel. In appèl werd heden door 't gerechts hof te 's-Gravenhage behandeld de zaak van J. v. V., J. L., M. C. v. V., G. v. V., J. N. en A. v. d. H., allen te Leiden woonachtig, beklaagd van op den lSden Juli jl. eene vrouw, die wegens huiselijke oneenigheden hare woonplaats wilde ver laten en naar het scheen haar achterstallige huur niet had voldaan, door het toebrengen van slagen en stompen en aan de haren te trekken, te heb ben mishandeld, ten gevolge waarvan die vrouw, ten einde raad, met haar kind op den arm in 't water is gesprongen, maar spoedig weder op het droge ge bracht ziinde, daarvan geen nadeelige gevolgen heeft ondervonden. Hoewel allen hunne schuld ontkenden, veroordeelde de rechtbank te Leiden vijf der beklaagden tot gevangenisstraf en sprak den zesden vrij. Twee der veroordeelden voorzagen zich in hooger beroep en het O. M. kwam van het ge heele vonnis in appèl. Ook nu hield het zestal voor den hoogeren rechter zijne onschuld vol, zelfs werden twee getuigen ten verzoeke van den eersten beklaagde gehoord, maar dezen konden over de zaak zelf geen inlichtingen verstrekken. Adv.-gen. mr. Gregory requireerde de bevestiging van het vonnis door de rechtbank gewezen. Het hof zal a. s. Maandag uitspraak doen. Men meldt aan de „Haarl. Ct." uit Alphen, dd. 6 dezer: Zekere P. B. Van Alkemade heeft gisteren zijne vrouw, die van hem, wegens on dergane mishandelingeu, was weggeloopen en zich tijdelijk in deze gemeente bij een bloedverwant ophield, bezocht en, bij die gelegenheid zijne kans schoon ziende, getracht haar met een mes van het leven te berooven. Dat zijn toeleg, in weerwil van zware verwondingen en aangewende pogingen tot verwurging, niet volledig gelukt is, was het gevolg van bijkomende omstandigheden, van zijn wil on afhankelijk, hierin bestaande, dat hij aanvankelijk zich alleen omgeven zag van 5 kinderen, waarvat het oudste slechts 5 jaren oud en het jongste eene zuigeling was, maar voordat zijne vrouw den geest gegeven had de vader en moeder der kinderen binnenkwamen en de eerste hem met geweld van zijn slachtoffer scheidde. De moordenaar, na zich met de meeste koelbloedigheid verwijderd en zijne kleeren in de nabijzijnde sloot van het bloed zoo veel doenlijk gezuiverd te hebben, is alras in han den der plaatselijke politie gekomen en in voor- loopige bewaring gesteld, terwijl de officier van justitie en de rechter-commissaris uit Leiden bin nen weinige uren ter plaatse aanwezig waren en de instructie nog denzelfden dag hebben aangevan-l gen. In den daarop gevolgden nacht is de dader, die reeds vroeger voor gelijke misdaad, met doo- delijken aüoop, tot 15 jaren tuchthuisstraf ver oordeeld was geweest, gevankelijk naar Leider getransporteerd. De gewonde werd inmiddels in dt gemeentelijke zieken-inrichting ter verpleging op genomen. In direct levensgevaar is zij niet, maa: het gebruik harer handen zal zij voortaan moetet missen, dewijl al de pezen zijn afgesneden. Zondag-ochtend te 4 uren ontstond! te Delft brand op den zolder van den bakke: Nieuwland op de Gedempte Burgwal. De bram liet zich geweldig aanzien, maar door het spoedifl instorten van het dak werden de vlammen grooten- deels gedempt en konden de spuiten met meer j succes werken, zoodat men te 6 uren reeds den* brand meester was. Uit Terschelling wordt gemeld: Het Engelsche schip „Golden Age", kapt. Quicke, van Bangoon met rijst naar Bremen, is tot aan de waterlijn afgebrandniets is geborgen dan een paar booten en eenig touwwerk De bemanning is gered door twee Vollendammer visschers, die de schipbreukelingen van een wissen dood gered hebben, daar deze reeds zes of zeven uren in zee hadden rondgedreven in een paar overladen booten en hunne reddingboot stukgeslagen was. De vis*

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1877 | | pagina 2