Hedenmiddag is te Amsterdam, ter wijl men bezig was met het plaatsen van eene stelling aan de in aanbouw zijnde spoorwegbrug aan 't Oosterdok de stelling omgekanteld, waar onder 5 werklieden geraakten, welke zich nogal bezeerden, terwijl dén de hand bij de pols werd afgeslagen. Men leest in de „Amsterd. Couraut": Men zal waarschijnlijk benieuwd zijn te weten, hoe het Zondag jl. is afgeloopeu, met den schutter die op klompen ter inspectie was gekomen. De man is met groote nauwlettendheid van alle kanten door zijn chefs bekeken en nog eens bekeken, maar geen hunner heeft iets in zijn tenue ontdekt dat aanleiding kon geven tot strallen. De schutter op klompen was „tiré h quatre épingles", om door een ringetje te halen. Nooit was een schut- ters-uniform minder besmet geweestuooit hadden de wapens meer geschitterduooit knoopen beter geglommen. Er haperde in één woord niets aan en daar de schutterij-wet over alles spreekt be halve over des schutters schoeisel, zoodat zelfs barrevoets „geschutterd" mag worden, wandelde onze vriend vriend „par manière de dire" bedaard van de Beurs met die zelfvoldoening, welke alleeu het verrichten van een goede daad of het beetnemen van zijn naasten geven kan. Dan, helaas, niet alles is rooskleurig in het leven, zelfs niet in dat van een grappigen schutter. De straatjongens hadden op zich genomen hem uaar zijne woning te geleiden, en hoe vereerend nu zulk een steeds aangroeiende stoet ook zijn moge, aangenaam is hij niet precies, vooral niet over een langen weg als die van den Dam naar Oos tenburg. De held op klompen zou dit ondervinden en wij gelooven niet, dat hij andermaal zal willen bot vieren aan zijn lust om van leemten in onze trouwens niet onberispelijke schutterij-wei gebruik te maken. Zegt men tocli in den regel, dat hij, die de lachers op zijn zijde heeft, victorie kan roepen, de met hout geschoeide schutter van Zondag jl. is bepaald verslagen, omdat hij te veel lachers om zich heen heeft gehad. In den nacht tusschen 21 en 22 dezer is bij den ontvanger der belastingen te Heerleu ingebroken en voor een bedrag van circa ƒ6000 ontvreemd. Dinsdag-avond is door de politie te Tilburg iemand in hechtenis genomen, die voor ruim vijf jaren naar België was uitgeweken, om een cel lulaire gevangenisstraf van 45 dagen te ontgaan, waartoe hij door de rechtbank te 's-Bosch wegens verzet tegen de politie was veroordeeld. De ver oordeelde verkeerde in de meening, dat hij ua verloop van vijf jaren ongehinderd kou terug- keeren, doch heeft zich hierin vergist. Na vijf jaren verjaart wel de vervolging wegens wanbe drijf, maar als eenmaal de vervolgiug door een vonnis is gevolgd, is de termijn tien jaar. Na vijf jaar van vrijwillige ballingschap zal de man nu toch 45 dagen in gedwongen eenzaamheid moeien doorbrengen. Ten gevolge van een dijkbreuk nabij Elbing, in Pruisen, zijn de omstreken dier stad en de verder gelegen dorpen overstroomd. Overal heeft de vloed aldaar groote verwoesting aange richt, waarna er vervolgens nog een dam is weg geslagen, ten gevolge waarvan het geheele laag land van het vruchtbare Ellerwald is ondergeloopen Dit is een te grooter ramp, omdat het water aldaar nergens kan worden uitgeloosdvandaar dat dit. geheele uitgestrekte terrein na de over strooming van 1765 zeven jaren onder water heeft gestaan. De „Indépendance" deelt mede dat het deficit vau de „Union du crédit" 6,800,000 franken bedraagt, zoodat 8 a 10 pCt. storting van het kapitaal waarvoor zij krediet genoten van de commanditaire vennooten zal moeten worden geëischt. Deze som van 6,800,000 wordt ook door den „Courrier de Bruxelles" genoemdEinerique zou volgens de balans ongeveer 3 millioen aan de Union schuldig zijn. e c t z a Ir e n. Verleden week werd voor de arrondissements rechtbank te Dordrecht behandeld de zaak der metaal- patronen voor de Grieksche regeeriug bestemd, die den 29sten Juni van dit jaar aan het goe derenstation Dordrecht der staatsspoorwegen werden in beslag genomen. Ten gevolge daarvan stonden op 13 dezer terecht de heer Charles Pusnot, van Brussel, vertegenwoordigd door mr. J. A. van Dorsser, advocaat te Dordrecht, en de directeur- generaal der maatschappij tot exploitatie der staats spoorwegen, de heer F. 's Jacob, vertegenwoordigd door jhr. mr. De Brauw. Zij werden beschuldigd de eerste van per spoorweg te hebben afgezonden, de ander van per spoorweg te hebben vervoerd, meer dan vijftig kilogrammen buskruit, zonder de noodige vergunning. Op de terechtzitting bleek, dat waren afgezonden en vervoerd, behoorlijk in gepakt, 200,000 metaalpatronen, die elk 5 gram men buskruit bevatten. Het O. M. eischte ver beurdverklaring van de patroneu en vau den spoorwegwagen waarmede zij waren vervoerd en tegen den eersten beklaagde eene geldboete van 500 en eene vau 10, tegen deu tweeden be klaagde eene geldboete van 50 en veroordee ling van beiden in kosten. De rechtbank veroor deelde den 20sten dezer beide beklaagden in de kosten, maar sprak geene verbeurdverklaring uit en paste geene boete toe. De rechtbank was na melijk van oordeel, dat het afzenden en vervoereu van metaalpatronen per spoorweg in Juni 11. straf baar was niet krachtens de buskruitwet van 1815, maar alleen krachtens het algemeen re glement op de spoorwegdiensten, vastgesteld bij koninklijk besluit van 12 Mei 1863, dat het verzenden en vervoeren van buskruit in het algemeen en dus ook van deze metaalpatronen verbood; dat echter dit reglement op 15 October 1876 is vervangen door het algemeen reglement voor het vervoer op de spoorwegen, vastgesteld bij koninklijk besluit van 9 Januarij 1876 waarbij het vervoer en alzoo ook het verzenden van me taalpatronen is toegestaanen dat, volgens alge- meene beginselen van strafrecht, tegen eeu misdrijf geene straf kan worden uilgesproken, wanneer bij de nieuwe strafwet (in deze het reglement van 9 Januarij 1876) geene straf tegen dat misdrijf is bedreigd. De rechtbank vereenigde zich niet met de stelling van jhr. mr. De Brauw, dat de directeur-generaal der Maatschappij tot exploitatie vau staatsspoorwegen strafrechtelijk niet aanspra kelijk is voor de handelingen der andere ambte naren der Maatschappij. In eene andere zaak, op denzelfden dag behandeld, waarbij aan den heer 's Jacob het vervoer per spoorweg van metaalpa tronen na 15 October 1876 werd ten laste gelegd, werd hij, op grond der bepalingen vau het ge noemd reglement van 9 Januari 1876, vau alle rechtsvervolging ontslagen. Donderdag stond voor het gerechtshof te Arnhem terecht Marinus Terschegget, beschul digd van brandstichting, waarbij menschenlevens gevaar liepen. Deze jeugdige man heeft op zijn 26ste jaar reeds drie jaren kruiwagenstraf ondergaan, hem door den krijgsraad opgelegd wegen diefstal en desertie. Later werd hij door het hof van Gelderland veroordeeld tot 5 jaar tuchthuisstraf wegens brandstichting, terwijl de rechtbank te Nijmegen hem wegens diefstal veroordeelde tot eene gevangenisstraf van twee jaren, welke straf hij nog ondergaan moet. De misdaad, waarvoor hij thans terechtstond, had hij gepleegd onder Liendeneen kleermaker had hem uit medelijden opgenomen en werk gegeven, niettegenstaande hij wist dat Terschegget uit het tuchthuis kwam. Hij beloonde deze weldaad door op een nacht het huis in brand te steken, zoodat de bewoners slechts met groote moeite zich redden konden. Ook de bureii ontkwamen ternauwernood en onder dezen was een gezin, waarvan huis noch inboedel was verzekerd. Drie huizen werden in de asch gelegd. Op het kerkhof staande, sloeg Terschegget den brand gade en verwijderde zich toen in de rich ting van Reeneu, waar hij dezelfden nacht nog een diefstal met verzwarende omstandigheden pleegde. Mr. Elias, ambtshalve als verdediger hem toegevoegd, verklaarde zelf niets ten gunste van zijn cliënt te kunnen aanvoeren. Deze werd nog in dezelfde zittiug veroordeeld tot eene tuchthuis straf van 25 jaren. KOLONIËN. BATAVIA, 18 November. Poor den gonvcrnenr-generaal van Ned.-Indië zijn de volgende bescbikkiDgeo genomen: Civiel Departement. Verleend: Een tweej. verlof naar Ned. w. ziekte, aan den comm. 3de kl. bij den post- en telegraafd. B C. J. Van ZutpheD. Ontslagen: Eervol, uit zijne betr. de comm. 3.1e kl. bij den post- en telegraafd. A. La Fontaine. Benoemd: Tot couir. lste kl. bij hit biunenl. best. op Java en Madura, J. W. Obdam; tot comm. 3de kl. bij den post- en telegraafd C. A. Youdc; tot opz. lste kl. bij den waterst. eoz., E. Van Sprew. Bij het binnenl. beat. op de bezitt. buiten Java en Madura: tot conlr. ide kl., H. Van der Wolk; tot adsp.-cootr. J. C. Rijk. Benoemd: Boor den landraad te Tji- latjap, tot buiteDg.-subst.-gnff. M. Blommestein, door den land raad te Ngawi tot id. C E F. C-ordier de CTocst. Departement van Oorlog. Verleend: Een tweej. verlof naar Ned., w. ziekte, aan den "den loit. der inf. A. Okfauyzen. Ontslagen: Op verzoek, eervol, uit Zr. Ms. milit. dienst w. volbr. diensttijd, met behoud van recht op pcDs de kapt. der ii f. J. J). De Brnyn en H F. C. Von F odeeervol, uit Zr.' Ms. mil. dienst, w. overgang in borgerl. dienst, de 2de luit.- kwartierm. J. C. Rijk; eervol, uit 's lands dienst, de hurgerl. schrijver 2de kl. bij de genie H. Cornell's; id. de burgerl. schrij ver 5de kl. A. E. Schultz. BUITENLAND. Groot-1 Iritanniü. Een brief uit Bombay, van 28 November 11., meldt o. a. het volgende Het gerucht, volgens hetwelk de aangekon digde groote durbar (bijeenkomst van vorsten), die op 1 Januari e. k. bij de plechtige procla matie van koningin Victoria tot keizerin van In dië te Delhi zou plaats hebben, niet doorgaan zou, is ongegrond. Wel was er veel voor om deze kostbare plechtigheid,terwijl hier en daar in Iudië hongersnood dreigt, niet te laten doorgaan, maar de toebereidselen daartoe zijn reeds te ver gevor derd, en de Engelsche regeering wenscht boven dien om politieke redenen van deze gelegenheid gebruik te maken om den inlandschen vorsten den glaus van liet Britsche gezag weder eens te doen zien. Zeer onzeker en daarom verontrustend zijn se dert geruimen tijd de betrekkingen tusschen de Britsch-Iudische regering en den emir van Kaboel genoemd. Daar zijn rijk de gewichtigste dam is tegen de in Midden-Azië steeds verder dringende Russen, wil Engeland met den emir gaarne op goeden voet zijn. Hij ontvangt b. v. jaarlijks een hoog subsidie in geld. Toch mag nog geeu En- gelschman in Afghanistan reizen. Een Engelsche gezant woout te Kaboel, maar ook deze moet een Mohammedaan zijn. Onlangs was deze gezant met den emir op zoo gespannen voet, dat hij Kaboel verliet; of het verschil reeds geheel is bijgelegd valt, niettegenstaande de verzekeringen der offi cieuze bladen, te betwijfelen. Zeker is het dat Rusland en Engeland elkander uit den gunst van den emir trachten te verdringen. Wordt de Oos- tersche quaestie in Europa gesust, dan kan hij lichtelijk in Azië herleven. Tuvlrije. Donderdag had een onderhoud plaats tusschen Midhat. Pacha en lord Salisbury, hetwelk een vol uur duurde. De bijeenkomst vond plaats in de woning van lord Salisbury en alle Turksche mi nisters benevens graaf De Chaudordy namen er aan deel. Het adres der Grieksche gemeenten des rijks is nog niet aan de Purte aangeboden. Telegrammen. DEN HAAG, 23 December. Een telegram nit Atjeh meldt: De radja van Simpang Olim heeft reeds spoedig bezwaar gemaakt uaar Kotta Radja te gaan. Door zijne huurlingen is Toekoe Moeda Angkasa vermoord. De radja is gevlucht en door den militairen en civielen hevelhebber ver vallen verklaard van zijne waardigheid. De hoof den en bevolking in Simpang Olim schijnen wel gezind. Tijdingen van de Noordkust zijn bevre digend. BRUSSEL, 22 December. Heden werd aan de avondbeurs verzekerd, dat officieel aan de regee ring de vraag is gericht aangaande eene bezetting van Bulgarije door Belgische troepen. De meeste dagbladen keuren het denkbeeld van dergelijke bezetting af. LONDEN, 23 December. De „Morning Post" meent te weten dat de Belgische regeering ge weigerd heeft om troepen naar Bulgarije te zen den. Naar men zegt, zal de conferentie voorstellen, dat elk lid der internationale commissie vergezeld worde door een gewapend geleide van duizend zijner landgenooten. Een vreeselijke storm heeft op de kusten van Schotland gewoed; verscheidene vaartuigen zijn verongelukt en het aantal der verongelukten te Aberdeen en Kingarth wordt op zestig geschat.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1876 | | pagina 2