LEIDSCH DAGBLAD. Nu. 5150. Vrijdag A0. 187D. 24 November. Premie Leidscli Dagblad. ONZE GEMEENTE-BELASTING. PRIJS DEZER COURANT: ▼oor Leiden per 3 maanden1.10. Franco per post1.40. Afzonderlijke Nommers0.02. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven- PRIJS DER ADVERTENTIES Van 16 regelsl.OF. Iedere regel meer0.I7J. Grootere letters naar plaatsruimte. Het militaire leven begint ook hier te lande meer de aandacht tot zich te trek ken. Telken jare toch doen zich door de steeds aanzienlijker wordende prijzen ook voor den meergegoeden burger bezwaren op tot het stellen van plaatsvervangers of nummerverwisselaars en het gevolg daar van is dat zich tegenwoordig in de gelede ren ook meer ontwikkelde en beschaafde jongelieden bevinden en het gehalte van ons leger daardoor niet weinig wordt ver beterd. Geen wonder dus dat de belang stelling in den militairen stand tegelij kertijd grooter wordt. En hieraan is 'tdan ook toe te schrijven dat de uitgever van het Leidsch Dagblad zich den eigendom heeft verzekerd van een oorspronkelijk handschrift, getiteld: Drie maanden in dienst, waarin door een adspirant-onder- officier op onderhoudende en soms humo ristische wijze zijne lotgevallen en ontmoe tingen als soldaat, het vertrek uit de ouderlijke woning, de eerste intrede in de kazerne, zijn eerste nachtverblijf en bet leven aldaar en in zijn vrijen tijd worden geschetst. Evenals vorige malen, wenscht de uilgever ook deze inderdaad belangrijke en geestig geteekende novelle, die ons een diepen blik doet slaan in het wel en wee van het leven van hen, die soms op hun krachtigsten leeftijd uit hun werkkring worden geroepen om zich aan de belangen van het vaderland te wijden, als premie boekwerk aan te bieden, 't Zal worden ge drukt op velijn papier en ongeveer 5 vel druks of 80 pagina's beslaan. Ook zij die zich van 1 December a. s. af op deze Courant abon- neeren, zullen het kunnen verkrijgen. De uitgifte is bepaald omstreeks 15 December. Voor 't gereedmaken zal 10 ets. in reke ning worden gebracht. m. siot Op het einde van het jaar 1870 was ook in onzen gemeenteraad de zaak der belastingherzie ning aan de orde. Een nieuw plan was door een der leden ingediend, dat steunde op de heffing volgens het werkelijk inkomen, te bepalen naar eigen aangifte of naar ambtelijke schatting. Reeds was het voorname beginsel bij meerderheid van stemmen aangenomen, toen het geheel weder schip breuk leed op het laatst genoemde puntde ambtelijke schatting van het inkomen bij onvol doende opgave of weigering. Hierdoor verviel het geheele plan en keerde men tot de bestaande belastingheffing terug. Meer dan ooit is het ook voor onze gemeente tijd, tot eene herziening daarvan over te gaan. Gewichtige plannen zijn aan de orde, die alle groote geldelijke offers vorderen. De nieuwe te construeeren waterleiding zal gedurende eene reeks van jaren veel geld kosteneen rioolstelsel, volgens welk stelsel ook, is eene noodzakelijke behoefte, waarvan de voorziening geen langer uitstel ge doogt. De teeenwnordige toestand der grachten, met name van het Rapenburg, is blijkens het nog onlangs ingediende adres van vele bewoners, on houdbaar; de keus bestaat slechts tusschen dem pen eu water ververschen, zoodat in geen geval de namen gracht en open riool van dezelfde beteekenis blijven. Onze gemeente verheft zich gaarne op den goeden staat van haar openbaar onderwijs en niet zonder redenom echter dien goeden naam te blijven behouden zal zij, met het oog op de nieuwe wetten die in aantocht zijn, nog veel moeten uitgeven. Het subsidie-stelsel neemt steeds grooter afmetingen aan. Wel zijn ditmaal een paar aanvragen om toelagen, als voor de volkstentoonstelling en voor de volkszangschool afgestemd, doch waar die voor de manége en die voor den schouwburg blijven bestaan, zal men op den duur aan de aanvragen tot subsidieering van inrichtingen, die ten behoeve der volksklasse worden tot stand gebracht, geen weerstand kunnen bieden. Nu behoeft het geen nader betoog, dat al deze zaken nuttig en noodig zijn, maar tevens veel geld kosten en dus zwaar drukken op de gemeentebegrooting, zoodat van eene vermindering der reeds zoo hooge plaatse lijke directe belastiug geen sprake kan ztjn, daaren tegen eene voortdurende verhooging in het ver schiet ligt. De eenige wijze om dit draagbaar te maken is een behoorlijk belastingstelsel, te meer noodig voor onze gemeente, omdat een betrekke lijk gering aantal hoofden den last dragen moet. Het is dus te wenschen, dat onze gemeenteraad weldra opnieuw deze zaak ernstig in behandeling neme. De mislukking van de voorgaande poging behoeft niet meer af te schrikkenzes jaren zijn er overheen gegaan, eenige nieuwe leden zijn in dien tijd opgetreden, en de gebreken van het be staande stelsel meer en meer aan het licht ge komen. Het verhaudelde in andere gemeenteraden kan, zoowel uit het oogpunt van ervaring als van de theorie, over het gewichtige onderwerp licht ver spreiden. Het Amsterdamsche rapport kan hierbij nuttige diensten bewijzen, al wenscht men het daarin uiteengezette stelsel niet in zijn geheel over te nemen. Men behoeft, toch geen voorstander te zijn van eene inkomstenbelasting, om de tegen woordige wijze van belastingheffing af te keuren en tot hare verbetering mee te werken. Nooit kan men echter tot eene zelfs benaderde waarde van inkomsten of verteringen geraken door uit te gaan van enkele fictieve grondslagen, zooals geschatte huurwaarde en meubilair. De onderlinge verhoudingeu van producten of complexe groothe den worden niet verkregen door slechts enkele factoren in rekening te brengen en de andere te verzuimen. Veel meer omstandigheden dan thaus geschiedt, moeten opgenomen eu ingevoerd worden, wanneer het belastingstelsel wordt gebouwd op de berekenii' van inkomsten of uitgaven, door middel i van gegevens, ontleend aai den uiterlijkcn staat 1 van den belastingschuldige. Anders wordt het iu 1 elk geval billijker eu regelmatiger om ieder, die in de termen valt, in eene bepaalde klasse te rangschikken, en deze rangschikking aan een daartoe benoemd college o .er te laten, zooals thans met de schatting van huurwaarde en meubilair plaats vindt. Merkwaardig is het ook op te merken, hoe elke verbetering in een belastingstelsel gebracht eene schrede naar de inkomstenbelasting is. Terecht wordt door de Amsterdamsche commissie opge merkt dat de bepaling in het genoemde artikel waarbij niemand mag aangeslagen worden boven zijn werkelijk inkomen, en de billijkheid hiervan zal toch door niemand ontkend worden een brug is naar de zuivere inkomstenbelasting. Langs dien weg is men er, zooals daarbij wordt aangetoond, iu verschillende groote Duitsche steden toe gekomen. De grondslagen der belasting wer den toch zoo hoog opgevoerd, dat de meesten zich aanmeldden om verlaagd te worden, en daartoe eene opgave van jaarlijksche inkomsten dedenzoo werd dit na verloop van eenige jaren regel en de amb telijke aanslag uitzondering. Moge dus weldra blijken, dat de belofte van den burgemeester tot herziening van het tegen woordige belastingstelsel geen ijdel woord is ge weest. Dringend is het noodig, dat de raad, nevens de andere groote belangen, waarin zij in den laatsten tijd te beslissen had of die nog aan de orde zijn en komen, ook den financieelen toestand der ge meente ter harte neme en hierin tot hervorming overga. Of het ditmaal beter zal gelukken dan over zes jaren is moeielijk vooruit te zeggen. Hetgeen echter op dit gebied sedert dien tijd is voorgevallen, geeft juist geene blijmoedige voor uitzichten. Getuige weder de zaak van de gas fabriek, die in de laatste raadszitting is afgehan deld. De hoogst verdienstelijke poging van den heer Scheltema om de rekening van die inrichting te hervormen is op niets uitgeloopenreeds het eerste punt, de invoering van het Italiaansch boekhouden, werd met ééne stem meerderheid afgestemd en hierdoor vervielen alle andere punten. Zoolang het verslag der zitting, waarin dit plaats had, niet is verschenen, moet het verder oordeel over de gedragshin, door den raad in deze gevolgd, opgeschort worden, doch het feit zelf kan niet nalaten ontmoedigend te werken op ieder die op financieel gebied een poging tot hervorming wil wagen. Wat het belastingwezen betreft is slechts één lichtpnnt waar te nemende belofte van den burgemeester gepaard aan de verzekering van een lid, dat indien het college van burg. eu weth. in gebreke blijft hieraan te voldoen, van andere zijde het initiatief zal genomen worden. Moge de belangstelling van velen in deze gewich tige aangelegenheid zijn opgewekt, zoodat zij met mij de aanstaande plannen tot gemeentelijke be lastinghervorming met verlangen tegemoetzien en naar vermogen aan de totstandkoming daarvan wenschen mee te werken dan is het doel van dit schrijven bereikt. Tan Geer. LEIDEN, 23 November. Heden is aan de hoogeschool alhier bevorderd tot doctor in de rechten de heer H. Pouw, geb. te Amsterdam, met academisch proefschrift„Eenige aanteekeningen op de artt. 19 der Wet van 9 April 1875 (Staatsblad N" 67), houdende re geling van den dienst en het gebruik der spoor wegen." Wij herinneren belanghebbenden dat a. s. Za terdag te 12 uren de verkiezing plaats heeft van 5 leden voor de kamer van koophandel en fabrie ken, ter vervulling der plaatsen openvallende door de periodieke aftreding van de HH. P. I. De Fremery, A. O. Leembruggen, Mr. P. Du Rien, J. I. Van Wensen en B. F. Krantz. Naar 't inzien der regeering behoorden de voorbereidende maatregelen tot uitvoering van de wet op het hooger ouderwijs te beginnen met het vaststellen van den algemeenen maatregel van in wendig bestuur, vermeld in art. 84; eerst daarna kon worden overgegaan tot het vaststellen van het leerplan voor de gymnasia, bedoeld in art. 7 en tot de algemeene maatregelen van inwendig bestuur,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1876 | | pagina 1