LEIDSCH
DAGBLAD.
JV°. 5137.
Donderdag
A0. f-876.
9 November.
PRIJS DEZER COURANT;
Voor Leiden per 3 maanden1.10.
Franco per post1.40.
Afzonderlijke Nommers0.02.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DER ADVERTENTIES:
Van 16 regels1.05.
Iedere regel meer0.17$.
Grootere letters naar plaatsruimte.
STADS-BERICHTEN.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN,
Gezien art. 8, 1ste alinea, der wet van 2 Juni 1875
{Staatsblad n°. 95) tot regeling van het toezicht bij hel
oprichten van inrichtingen die gevaar, schade of hinder
kunnen veroorzaken.
Brengen bij deze ter algemeene kennis dat door hen
vergunning is verleend aan TV. H. DEN DOPPER en
zijne rechtverkrijgenden, tot het opnchten van eene Smederij
in het perceel aan de Kloksteeg Np. II alhier.
En geschiedt hiervan openbare kennisgeving door plaat
sing in de Leidsche Courant.
Burgemeester en Weihouders voornoemd,
v. d. BRANDELER, Burgemeesler.
E KIST, Secretaris.
Leiden, 8 November 1876.
LEIDEN, 8 November.
Heden is aan de hoogeschool alhier bevorderd
tot doctor in de rechten de heer P. J. Polenaar,
geb. te Amsterdam, met academisch proefschrift
Adnotationes ad Gai Commentarium III.
Uit het verslag der Tweede Kamer over
hoofdstuk binuenlandsche zaken blijkt dat men
de handelwijze van den minister niet kan goed
keuren dat voor elke der drie rijks-universiteiten
globale sommen van ƒ40,000, ƒ25,000 en ƒ20,000
zijn uitgetrokken, te minder nog omdat alle op
heldering ontbreekt omtrent den bij de tractements-
bepaliug der hoogleeraren te volgen maatstaf en
het deswege aan te nemen stelsel.
Opnieuw werd het verlangen geuit, dat het
penning-kabinet van de Leidsche universiteit met
het koninklijk penning-kabinet te 's-Gravenhage
mocht worden vereenigd. Sommigen meenden echter
dat daartegen vrij wat bezwaar zou bestaan.
Ofschoon weder drie tonnen gouds voor het
nieuwe universiteitsgebouw te Leiden worden uit
getrokken, blijkt van de daaromtrent bestaande
plannen niets hoegenaamd. De nieuwe wet op het
hooger onderwijs kan daarop van geen wezenlijken
invloed zijn. Komt, zooals de laatste gedachten-
wisseling met den minister deed verwachten, het
uitschrijven eener prijsvraag in aanmerking, of
blijft alles rusten Is het voorts waar, dat in
strijd met de vroeger genomene voorbereidende
maatregelen, het denkbeeld om op de groote Ruïne
te bouwen is opgegeven?
Z. M. heeft bij de dd. schutterij alhier be
noemd tot 2den luit. den heer B. M. Bahlmann.
De alhier gevestigde afdeeling van de ver
eeniging „Het metalen Kruis", tweede sectie, vierde
gisteravond in bet koffiehuis Eigenzorg op den
Stationsweg haar jaarlijksch feest. Een der beide
zalen was daartoe van toepasselijke decoratiën
voorzien. De buste van Willem II prijkte er te
midden van groen en bloemen, nationaal en
oranje dundoek, terwijl aan eene andere zijde een
groote tropee was aangebracht van vroegere en
hedendaagsche wapens en militaire kleedingstukken.
Nadat nagenoeg allen vereenigd waren, heette de
president der vereeuiging, de heer E. H. Themps, zijne
wapenbroeders en vooral ook hunne familiebe
trekkingen en verdere belangstellenden, hartelijk
welkom. Hij ging in korte trekken de lotgevallen
der vereeniging gedurende het laatste jaar na, en
herdacht met weemoed het verlies dat haar
weder trof in het overlijden van drie harer leden,
<le heeren De Graaf, Roodenburg en Cassier, aan
wie hij een dankbaar en gevoelvol woord van
nagedachtenis wijdde. Ook hun aller aanvoerder
en geëerbiedigd hoofd uit de jaren 1830 en 31,
hein op wiens roepstem zij zich dadelijk te wapen
begaven, hun afgod in het veld, bracht hij op
welsprekende wijze in herinnering. Zijn beeld
mocht op een feest als dit niet ontbreken. Het
deed het oude krijgsmanshart goed, nogmaals, zij het
dan ook in den geest, met hem vereenigd te zijn.
Dat oude krijgsmanshart echter is nog steeds met
hetzelfde vuur vervuld, en zoolang de metalen-
kruisridders, hoe klein hun aantal ook met ieder
jaar moge worden, tot de levenden behooren, zal
hun hart niet ophouden warm te kloppen voor
het dierbare vaderland. Met een hartelijk woord
van opwekking tot het jongere geslacht opende
hij daarna de feestelijke vergadering, waarna
het verdere gedeelte van den avond en nacht op
genoeglijke wijze met dans en het zingen van
feestliederen, opgeluisterd door muziek van het
vierde regiment infanterie, werd doorgebracht, in
de panze afgewisseld door voordrachten en toe
spraken van eenige leden en andere aanwezi
gen, waarbij menige heildronk werd gewijd aan
den beschermheer der vereeniging Z. M. den
Koning, H. M. de Koningin, het eerelid Z. K. H.
Prins Frederik, en aan de lieve schoonen wier
tegenwoordigheid dit feest zooveel luister en
genoegen bijzette, en zonder wie een feest als dit
niettegenstaande al de aangebrachte fraaie versierin
gen, toch niets zou zijn. Ook deze genoeglijke samen
komst zal ongetwijfeld bij allen nog lang in aan
gename herinnering blijven.
Uit Leiderdorp schrijft menEene voor den
landbouwer belangrijke vraag houdt hier de ge
moederen bezig. Bij het aanleggen van den grooten
weg van Den Haag naar Utrecht in 1825 werd
bepaald, dat landbouwproducten en mestspeciën
tolvrij van de aangelegen landerijen naar de boe
renerven zouden vervoerd worden en nooit is
daarvoor ook tolgeld betaald. Dezen zomer eischte
de tolgaarder die in het begin van den zomer
zijn voorganger verving ook daarvan geld,
bewerende dat alleen de eerste wagenvol vrij was.
Vele landlieden betaalden, om geen belemmering
te ondervinden, doch onder protest; anderen wei
gerden, om zoodoende door een rechterlijk vonnis
te doen bewijzen, of het tolgeld verschuldigd was,
en de kantonrechter eischte voorloopig voor een
dezer 6 dagen gevangenisstraf en ƒ60 boete.
Tot predikant bij de Ned. herv. gem. te
Oude en Nieuwe Wetering is beroepen de heer
H. J. Hartgerink, cand. bij het prov. kerkbestuur
van Zeeland.
Op grond van hunne raeening dat aan de
behoefte van een goed rioolstelsel in Den Haag
behoort te worden voldaan, hebben de raadsleden
Fynje, De Jonge en Hnygens, den samenhang van
een abattoir met de rioleering in het licht stel
lende, daarbij tevens gevoegd een plan van riolee
ring, in hoofdzaak hierop neerkomende, dat nevens
het spoelrioolstelstelsel, door den architect-directeur
aanbevolen, de afvoer der faecaliën ook door be
vordering van het tonne- en Liernur-stelsel zal
geschieden; voorts dat in verband met het riool
stelsel verschillende uitspringende en voor de ge
zondheid nadeelige grachten en slooten znllen
worden gedempt (juist gisteren werd daarop aan
gedrongen in een adres van bewoners van het
Spui, de Hout- en Turfmarkt), en dat na oprich
ting van het slachthuis alle slachterijen in de ge
meente zullen vervallen, met machtiging aan
B. en Ws. personeel aan te stellen om de voor
bereidende werkzaamheden te doen uitvoeren. Het
verband scheen de meerderheid van den raad
niet in te zien, want hoewel de heeren Huygens
en De Jonge deden uitkomen dat de plaatsing van
het gebouw afhankelijk was van de rioleering, heeft
de raad zich met het tweeledig voorstel van B. en Ws.
vereenigd, nadat daarover breedvoerig was van
gedachten gewisseld, waarbij de vraag of de in
richting eene bron van inkomst voor de gemeente-,
zal zijn, ontkennend werd beantwoord.
Gisteren zijn in Den Haag voor het mid
delbaar onderwijs toegelaten de heerenW. J.
Boute, van Zalt-Bommel, voor staathuishoudkunde
H. T. "Van Hees, van Amsterdam, voor boek
houden. Afgewezen werd 1 candidaat voor boek
houden en 1 voor Eng. taal- en letterkunde; 1
voor boekhouden was niet opgekomen.
Door het bestuur van de Nederlandsche
juristen vereeniging is bekend gemaakt, dat ter
behandeling op de algemeene vergadering te
Leeuwarden zijn gekozen de volgende onderwerpen
Naar welk hoofdbeginsel heeft de staat de rechten,
van schrijvers en kunstenaars op de vruchten van
hun arbeid te regelen? Vorderen de wettelijke
bepalingen over het tot stand komen der koop
overeenkomst aanvulling voor handelszaken? Van
welke beginselen moet de wetgever uitgaan bij de
aanwijzing der misdrijven, die niet dan op klachte
vervolgbaar zijn?
Den 25sten dezer zal te Nieuwediep aan.
boord van het stoomschip „Brins van Oranje"
embarqueeren een detachement sterk 183 militairen,
waaronder 8 onderofficieren. Het bevel over dit
detachement is opgedragen aan den majoor der
artillerie F. J. A. Van Zijl de Jong, terwijl tot
medegeleiders aangewezen zijn de kapiteins der
infanterie A. A. Van der Bilt la Motte en A.
G. Debart. Al deze officieren keeren van verlof
terug. Aan het detachement worden nog toege
voegd de 1ste luitenant der infanterie J. De Blom.
en de 2de luitenants van dat wapen S. De la
Parza en P. H. Van der Wedden.
Zr. Ms. schroefstoomschip „Prinses Maria",
onder bevel van den kapt.-lnit.-ter-zee C. J. Smith,
is in den avond van den 6den dezer te Plymouth
aangekomen en zou den volgenden dag de Tcis
voortzetten.
De „Daily News" ontvangt van zijn corres
pondent op Madera het volgende bericht over de
Transvaalsche republiek, dat met de mailstoomhoot
de „Nubiau", die den 5den November te Madera
aankwam, aangebracht schijnt: „Secocoeni had een
fort, dat door president Burgers opgericht was,
aangevallen, den bevelvoerenden officier gevangen
genomen en 48 stuks vee buit gemaakt. Het be
richt over de gruwelen door Schlickman gepleegd,
was bevestigd."
In de „Staatscourant" is opgenomen het
kon. besluit betrekkelijk het overmaken van gelden
door middel van postwissels tusschen Nederland
ter eene, en Frankrijk en Algerië ter andere zijde.
De postwissel zal het bedrag van 175 gulden of
350 franken niet mogen te boven gaan. Wegens
elke afzonderlijke geldverzending naar Frankrijk
en Algerië zal van den afzender hier te lande
een recht worden ingevorderd van 15 cent voor
elke som van 10 gulden of gedeelte van 10 gulden.
Dit besluit treedt in werking 1 December e. k.
Z. M. heeft aan jhr. mr. P. J. Van Beyma,
op zijn verzoek, eervol ontslag verleend als lid
van het coll. van regenten over hel huis van
arrest te Sneek, en daartoe benoemd mr. H. Van
Manenbij het personeel van den geneesk. dienst
van het leger in Oost-Indië benoemd tot off.-van-
gez. 2de kl. de studenten voor genoemden dienst
(artsen) P. Adriani en C C. H. Munting; bij
het personeel van den geneesk. dienst der land
macht in Ned.-Indië benoemd tot off.-van-gez.
2de kl. dr. J. R. Doefl', arts, en dr. J. R. Blazek,
civiel geneesheer.