LEIDSCH DAGBLAD. Woensdag A0. 1876. 18 October. S TA D S-B ERICHTES. Iets voor liet winterseizoen. i\T0. 5118. PRIJS DEZER COURANT: Voor leiden per 3 rasandeaf 1.10. Franco per post1.40. AfzonJerlijke Nommersn 0.02. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER ADVERTENTIEN: Van 16 regelsf 1.05. Iedere regel meer0.17^. Grootere letters naar plaatsruimte. PATENTBLiADEX. F De BURGEMEESTER, Hoofd van het Gemeentebestuur vau Leiden, doet te weten, dat de iogevolde patentbladen over het dienstjaar 1*76/7 voor de wijken 7, S eu u bij het college van Zetters in een der vertrekken van het Raadhuis dezer gemeente verkrijgbaar zijn, evenals ook de restanten, voorkomende onder de artt. 3100 tot en met 3140, van de wijkeu 1, 3, 4, 5, 0, en 7, en zulks dagelijks, behalve den Zoodog, van den 11 den tot den lSdcn dezer, des namiddags tusschen ée'n en drie oren, op vertoon van het aanslagbiljet, terwijl na het verstrijken van den genoemden termijn, de onafgehaalde patentbladen ter uitreiking moeten worden afgegeven aau de deurwaarders der direote belastiogeu alhier, die voor huunc moeite mogen eischcn tien cents zonder meer. En wordt deze door plaatsing in de Leidsche Courant afge kondigd. De Burgemeester voornoemd, v. d. BRAN DELER. Leiden, 10 October 1876. BURGEMEESTER cn WETHOUDERS van LEIDEN, g Gezien het besluit van den Commissaris des Konings in deze provincie van den 30sten September jl. (Prov. blad n°. 71) herinneren bij deze de ingezetenen aau de bepalingen van de artt. 27 en 42 der wet van 9 Maart 1833 (Staatsblad n°. 4), zooals die zijn gewijzigd en aangevuld bij de artt. 7 cn 14 der wet van 9 April ISG'j (Staatsblad dö. 59) behelzende bepalingen omtrent de op ben rustende verplichting tot het inleveren van suppletoire aangiften, wegens bet in gebruik nemen van pcrcec- len of perceelsgedeelten of aanschaffing vaa belastingvoorwerpen, naar de 5de en 6de grondslagenterwijl zij tevens worden ge- wrezen op de strafbepalingen van art. 35, der wet van 29 Maart 1833 (Staatsblad n°. 4), voor zooverre die zijn gewijzigd bij art. 13 der wet van 9 April I8C9 (Staatsblad n°. 59) en van art. 39 der wet van 29 Maart 1833 (Staatsblad u°. 4), waarvan zij zich bij nalatigheid in bet doen der aangiften zonden blootstellen. En wordt deze door plaatsing in de Leidsche Courant afge kondigd. Burgemeester en Wethouders voornoemd, v. d. BRAN DELER., Burgemeester. E. KIST, Secretaris. Leiden, 14 October 1876. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN, Gezien het adres van WILLEM HENDRIK DEN DOP PER om vergunning voor hel oprichten van eene Smederij in het huis, Kloksteeg NJ. 1 i alhier. Gelet op de artt. 6 en 7 der wet van 2 Juni 1875 (Staatsblad n°. 95) Geven bij deze kennis aan het publiek, dat genoemd verzoek, met de bijlagen, op de Secretarie dezer gemeente ter visie gelegd is; alsmede dat op Dinsdag den 31sten October aanst., 's voormiddags te elf uren, op het Raadhuis, gelegenheid zal worden gegeven om bezwaren tegen dat ■verzoek in te brengen. Burgemeester en Wethouders voornoemd, v. d. BRANDELER, Burgemeester. E. KIST, Secretaris. Leiden, 17 October 1876. Vergadering van den Gemeenteraad van Leiden, op Donderdag 19 October, des namiddags te halfdrie. Onderwerpen 1°. Begrooting van de gesubsidieerde instellingen van welda digheid, als: o. het H. G. of Arme Wees- en Kinderhuis. b. het R.-K. Wees- en Oudcliedenhuis. c. het Evangelisch Lnlhersch Wees- en Oudeliedenbuis. d. het Nederlandsch Israëlietiscb Armbestuur. (231 en 232) 2°. Idem van de niet-ge3<ibsidieerde instellingen van weldadig heid, als.- a. het R.-K. Armbestuur. b. het Gereformeerde Minne- of Arme Oude Mannen en Vronwenhuis. c. Vrouwen Kraammoeders. (230) 3°. Idem van het Stedelijk Werkhuis. (234) 4°. Voordracht betrekkelijk de opriehttng vau een schoollokaal op de Korte Langegracht. (233 en T36) Ter gemeente-secretarie is in druk, tegen betaling van 40 cents, verkrijgbaar de memorie van antwoord op Let algemeen sectiënverslag over bet onderzoek der gemeentebegrooting voor 1877. Heeft Indië zijn omgaande rechters, Nederland is mooi op weg zijn omgaande tooueelspelers te krijgen. En dal is jammer genoeg. Eerstgenoem- den zijn voor de koloniën een noodzakelijk kwaad niemand toch zal willen beweren dat het beter is gansche streken in bet binnenland zonder rechts- bedeeling te laten, dan door bevoegde rondreizende personen recht te doen spreken waar de justitia belen ten gevolge van te -grootcn afstand in de onmogelijkheid verkeeren zich naar hoofdplaatsen te begeven, waar rechtbanken gevestigd zijn. Het zelfde kan men mutatis mutandis ook van onze rondreizende tooneelspelers zeggen. Immers bet zou tot de onmogelijkheden belmoren, dat elke provin ciestad, die zich in het bezit van een grooter of kleiner schouwburglokaal verheugt, cr een ook slechts eenigermate voldoend tooneelgezelschap op nahield. Die lokalen werden tot dusver door verschil lende elders gevestigde tooneeltrocpen bespeeld, met name van uit Amsterdam, Rotterdam en 's-Gravenhage. Dat was ook een noodzakelijk kwaad, ja zij, die tot stelregel aannemen, dat het beter is in 't geheel geen wijn te drinken dan wijn van een slecht merk, lieten in dit geval het woord „noodzakelijk" weg en noemden dat reizen en trekken der artisten een werkelijk kwaad, dat men wel degelijk kan vermijden. Voor die laatste meening was zeker veel te zeggen, maar ongetwijfeld nooit zooveel als thans, nu men van kwaad tot erger dreigt te vervallen. Amsterdam, Haarlem en Alkmaar, 's-Graven hage en Gouda, Utrecht, Arnhem en Zwolle ziedaar het achttal bevoorrechte steden, in niet minder dan vijf verschillende provinciën, waar de artisten van de vereeniging „het Nederlandsch tooneel" zullen optreden. Dat voorrecht wordt, dunkt ons, zoodoende van vrij twijfelachtigen aard. Zijn wij in het algemeen tegen monopolie want daar heeft het hier veel van ook waar het de kunst geldt, kunnen wij haar niet goedkeuren. Wij zijn volstrekt niet voornemens ons te scharen aan de zijde van hen, die meenen reeds nu een oordeel te kunnen uit spreken over hetgeen „het Nederlandsch tooneel" in zijn eerste opvoeringen te zien en te hooren gaf. Niet in een enkelen dag of zelfs een enkel jaar hervormt men het tooneel. Maar langs den thans ingeslagen weg zal „het Nederlandsch tooneel", vreezen wij, daartoe nimmer geraken, ja, wat erger is, een nadeeligen invloed uitoefenen. En dat waarom De jeugdige vereeniging heeft vele goede om niet te zeggen de beste elementen in zich opge nomen. Dat goede nu wordt reeds in den aanvang met algeheele vernietiging bedreigd, wanneer men begint met de schouwburgen in een zoo groot aantal plaatsen te „exploiteeren". Bovendien zal de wijze, waarop dit zal geschieden, waarschijn lijk allerminst geschikt zijn om de toeschouwers op kleiner plaatsen te voldoen. Wij kunnen althans niet onderstellen, dat artisten als mevrouw Kleine zich zullen leenen tot een aanhoudend, afmattend reizen en trekken, dat aan de werkzaamheden van een kermistroep doet denken. Het schijnt dus geen gewaagde voorspelling, dat men zich op die kleinere plaatsen met de dii minores van „het Nederlandsch tooneel" zal moeten tevreden stellen. Daarom doet het ons genoegen, dat men hier ter stede zich ditmaal gewend heeft tot het Rot- terdamsche tooneelgezelschap van de heeren Le Gras, Yan Zuylen en Haspels voor een tiental tooneelvoorstellingen, gedurende dit seizoen in onzen schouwburg te geven, en die met de zes in het vooruitzicht gestelde opvoeringen van het Haagsche opera-gezelschap ons menigen genotrij- j ken avond beloven, en wij twijfelen dan ook niet of de abonnementslijsten, die tot en met den I lSden dezer in den schouwburg ter teekening liggen, zullen aan den avond van dien dag van' voldoende deelneming getuigen. Dan zullen ook de ingezetenen van Leiden bij de oprichting van „het Nederlandsch tooneel" ge baat zijn, zij het dan ook zijdelings. Immers het valt niet te ontkennen, dat de voorstellingen van het Haagsche tooneelgezelschap onder directie van den heer Valois, dat in vorige jaren hier ter stede het menigvuldigst optrad, veelal beneden het middelmatige waren. In de heilzame terugwerking, welke het optre den van „het Nederlandsch tooneel" dan ook voor de slad onzer inwoning zal uitoefenen, vin den wij een reden te meer om de beste wenschen te uiten voor het welslagen der jeugdige vereeni ging. Moge er veel zijn aan te merken, hier bij voorkeur geldt het: de beste stuurlui staan aan wal. Men gunne haar althans den tijd om zich op het, ten minste in de practijk, haar nog vreemde terrein te oriënteeren, al kan men den wensch niet terughouden dat zij er zich voor moge wach ten zich in haar vlucht te heiemmeren uit zucht van die reeds in den aanvang al te ver te willen uitbreiden. LEIDEN, 17 October. Er bestaat gelegenheid tot verzending der correspondentie naar Ned.-Indië door middel van het stoomschip „Torrington", van de „Rotterdam- sche Lloyd", waarvan het vertrek uit Rotterdam op den 22sten dezer is bepaald. Behalve naar Batavia zal eene mail naar Padang worden ver zouden. De gedrukte stukken en monsters van koopwaren behooren uiterlijk in den avond van den 20stcn en de brieven den volgenden dag, 's morgens vóór 10 uren, te Rotterdam aangeko men te zijn. Voor den winterdienst is het telegraafkantoor der Holl. spoorwegmaatschappij alhier open van 8 uren voor- tot halfelf namiddag. Heden is door B. en Ws. en den gemeen te-secretaris een officieel bezoek afgelegd bij den heer B. E. Krantz, het eenig overgebleven raads lid van voor 25 jaren, dat thans nog zitting lieeft in den raad, sedert die voor 't eerst bij recht- streeksche verkiezing werd samengesteld. Gisteravond opende de commissie voor de volksvoorlezingen de rij harer bijeenkomsten voor dezen winter in de Stadszaal met eene toespraak van haren voorzitter, waarin hij een beknopt overzicht gaf van de werking der commissie sedert hare optrediug, nu reeds jaren geleden, en mede deelde hoe de commissie dezen winter hare laak dacht op te vatten; daaronder behoorde onder o. a. een proef met de z. g. wandeltentoonstellin- geu, en wel door op eenige achtereenvolgende zondagen telkens met een 20- a 25-tal bezoekers der volksvoorlezingen, onder geleide van een des kundige, successievelijk te bezoeken de musea vaa natuurlijke historie, van oudheden, het kabinet van landbouw, hel Japansche museum en den hortusi De groote zaal was zeer goed bezet en uit het groot aantal toegangsbiljetten, die voor de vol gende lezingen door de aanwezigen in de pauze genomen werden, mag men stellig opmaken dat deze bijeenkomsten dezen winter druk zullen wor den bezocht. Als sprekers traden achtereenvolgens op de heeren ds. Koopmaus van Boekeren en L. Vaa Schraveudijk, lid der rederijkerskamer Borger. De eerste droeg op zijne bekende onderhoudende manier eene allerliefste novelle voor, getiteld de Springmuis. Van het begin tot het einde tintelt deze uovelle, die eene alleraardigste episode uit

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1876 | | pagina 1