LEIDSCH DAGBLAD. N°. 5106. Woensdag A°. 1876. 4 October. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden1.10. Franco per post1-40. Afzonderlijke INommers0.02. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER ADYERTENTIEN: Van 1—S «gels1.06. Iedere regel meer0.17^. Groolere letters naar plaatsruimte. EEN GEVAAR TE MINDER. Veel is er in den laatsten tijd gesproken en geschreven over middelen tot verbetering van bet gehalte onzer soldaten. Men versta ons wel: onzer „soldaten" zeggen wij, en niet van ons „leger". Over het laatste te spreken wij zouden er ons wel voor wachten, niet slechts omdat een dergelijk onderwerp een minder geschikte stof oplevert voor onze kolommen, maar ook omdat de voorbeelden van sommigen, die zich in deze een oordeel aan matigden, alleszins geschikt zijn om ons het oud Hollandsch spreekwoord te binnen te brengen schoenmaker, houd je bij je leest. Dit neerschrij vende, dachten we om slechts dit eene staaltje aan te halen -onwillekeurig aan zeker inge zonden stuk in een onzer groote dagbladen, waar van de schrijver niet meer of minder wilde dan dat onze plattelandsbewoners zich tot vrijbuiters- corpsen vormden om, met bijlen enz. gewapend, den vijand afbreuk te doen, zoo ongeveer op de manier als de watergeuzen uit vroeger dagen. Ernst of kortswijl mag men vragen, wanneer men kennis maakt met zulke voorstellen die, al komen zij van leeken op militair gebied, te zonderling zijn om geen sterker uitdrukking te gebruiken dan dat zij een ernstige wederlegging zouden vor deren met het oog op hetgeen uit de groote Europeescho oorlogen der laatste jaren ook voor den oningewijde valt te leeren. Maar, gelijk wij boven zeiden, in deze regelen was het alleen ons doel onze meening uit te spreken omtrent sommige verhoudingen, die den soldaat in het algemeen betreffen. Aanleiding daar toe vinden wij in het verzoek, door de Amster- damsche afdeeling der vereeniging tot afschaffing van sterken drank tot den minister van oorlog gericht om van zijnentwege maatregelen te nemen om het misbruik van sterken drank onder mili tairen krachtig te beteugelen. Met dien wensch zal ieder weldenkende zich ongetwijfeld vercenigen, maar tevens onmiddellijk begrijpen, dat het vrij overbodig is hem te uiten. Kennelijke dronkenschap bij den soldaat toch wordt onverbiddelijk gestraft, ja het behoort niet tot de zeldzaamheden, dat de onverbeterlijke dronkaard ten slotte uit de gelederen wordt verwijderd. Wat zou men nu nog meer kunnen eischen Genoemde corporatie zegt het u, waar zij ein digt met in bedenking te geven cm in het ge- heele land voor alle slijters en tappers een verbod uit te lokken om aan soldaten of schutters, wan neer zij wapens dragen, sterken drank te tappen. Aan dien wenk ligt natuurlijk ten grondslag de vrij verklaarbare overweging, waarop ook wij trouwens meermalen in ons blad hebben gewe zen, dat juist door het bezit van wapens de soldaat, in staat van dronkenschap verkeerende, dubbel gevaarlijk wordt. Ingezetenen van gar nizoenssteden, die zoo menigmaal aan bedreigin gen of soms zelfs verwondingen dientengevolge blootstaan, hebben gelegenheid genoeg zich op minder aangename wijze van de waarheid daar van te overtuigen. Doch wij vinden daarin nog volstrekt geen aanleiding om den maatregel, door de Amsterdamsche afdeeling aanbevolen, toe te juichen. Voorzeker, den militair te onderwerpen aan de controle van lappers en kroeghouders is allerminst de weg, waarlangs men het in onze dagen meer en meer beoogde doel zal bereiken verbetering van het gehalte van den militair. Maar dien verre van aanbevelenswaardigen weg behoeft men dan ook volstrekt niet in te slaan om den vreedzamen burger te vrijwaren tegen den gevaar lijken overlast van gewapende dronkaards. Er be staat een heel wat eenvoudiger, practischer en tevens minder demoraliseerend middel om dat doel te bereiken, een middel, waarop trouwens reeds zoo menigmaal werd gewezenalleen in dienst vergunne men den soldaat het dragen der wape nen buiten dienst zij hem dat ten strengste ver boden. Gaat hij zich dan aan sterkeu drank te buiten, dan zal hij niet gevaarlijker zijn dan elk ander, die in beschonken toestand verkeert. Bij eenig nadenken zal men moeten toestem men, dat de buiten dienst gewapende soldaat al een zonderlinge verschijning in onze maatschappij is. Welk burger voert de werktuigen, gereed schappen of hulpmiddelen, waarvan hij zich bij zijn dagelijksche bezigheden bedient, na afloop zijner werkzaamheden steeds met zich mede? Of ontmoet men b. v. den schoorsteenveger, wanneer hij na het eindigen van zijn dagwerk een vriend of buurman gaat bezoeken, met zijn morsige instru menten op den rug of wel den klerk op de wan deling steeds met de pen achter het oor? Welnu, zoolang dat niet het geval is, verklaren wij niet te begrijpen, waarom de soldaat op dien regel een uitzondering zou maken, en dat te minder, dewijl die uitzondering gevaar medebrengt, Wij zien daarin niets dan een schadelijke onregelmatig heid, die alleen aan de gewoonte een schijnbaar recht van bestaan heeft ontleend, maar wier spoe dige opheffing ten hoogste wenschelijk mag wor den geacht. Buiten dienst ongewapend en dus onschadelijk, in den dienst gewapend maar onder verantwoordelijkheid van den chef, onder wiens bevel bij staat, ziedaar wat wij het meest gewenscht oordeelen voor soldaat en burger beiden. LEIUEN, 3 October. Aan den dag, waarop vóór 302 jaren „een zonderling groote vertroosting en verwondering over de wonderbare verlossinge dezer veste" alom werd teweeggebracht, werd heden door het uitste ken van vlaggen van de openbare en particuliere gebouwen bijna algemeen gedacht. De stad heeft daardoor een feestelijk aanzien, 's Morgens en 's avonds werd in verschillende tempelgebouwen gelegenheid gegeven dien dag godsdienstig te her denken. De Pieterskerk vooral bevatte evenals toen een groote dankzeggende schare; na de gods dienstoefening hieven de weezen er op plechtige wijze het „Wien Neerlands bloed" aan, waarmee het orgel en de geheele gemeente weldra instemde. Tegen den middag deed zich het klokkenspel hooren, terwijl van twee tot vier uren de stafmuziek van het vierde regiment infanterie op de Koren beurs eene uitvoering gaf, en met hare vroolijke tonen wel geschikt was de aanzienlijke menigte, die aldaar en in den omtrek, niettegenstaande er geen kennisgeving van had plaats gehad, ver- eenigd was, in eene feestelijke stemming te brengen. De op het beleg en ontzet betrekking hebbende merkwaardigheden lokten evenals vorige jaren weder vele belangstellenden naar het stedelijk museum van oudheden. De dag wordt met een muziekuit voering door het muziekcorps der dd. schutterij op de Beestenmarkt besloten, terwijl ook nu voor de gewone bezoekers in verschillende koffiehuizen het traditioneele „haring en wittebrood" niet ontbrak. Van den heer Mr. J. De Wal, vice-presi dent van het hooggerechtshof te Batavia, die aldaar eene inschrijving geopend heeft ten be hoeve van het gedenkteeken voor Leidens ontzet, en reeds vroeger, als opbrengst daarvan, eene som van 215 overmaakte, is thans opnieuw bij den voorzitter der commissie eene bijdrage van ƒ120 ontvangen. Men ziet, dat ook in Nederlandsch- Indic de belangstelling in deze vaderlandsche onderneming levendig blijft. Aangenaam is het ons tevens te kunnen melden, dat de arbeid door den kunstenaar, den heer J. Ph. Koelman, met ijver wordt voortgezet. Twee der schoone bas- reliefs, die het gedenkteeken zullen versieren, zijn reeds zoogoed als gereed. Moge de gedachtenis van Nederlands bevrijding, die wij heden vieren, velen onzer stad- en landgenooten opwekken om door milde bijdragen de pogingen der commissie te blijven steunen en weldra de nog ontbrekende middelen geheel aan te vullen. Z. M. heeft het eereteeken ter belooning van eervollen langdurigen werkelijken dienst bij de schutterijen toegekend aan den heer J. J. Taf fijn, muzikant bij de d.d. schutterij alhier. Door de geneeskundige staatscommissie te Amsterdam is gisteren het getuigschrift voor het eerste gedeelte uitgereikt aan den heer D. H. Zeeman. Gedurende de afgeloopen maand werden in de Volkskeuken alhier afgeleverd 2985 portiën,' als: 2610 warme spijs, 305 vleesch en 70 spek. Het provinciaal kerkbestuur van Zuid-Hol land heeft aan ds. Th. Bussingh de Vries, pred. te Woubrugge, wegens ziekte eervol emeritaat verleend, in te gaan met 15 October e. k. Het stoomschip „Stad Amsterdam", van Nieuwediep naar Batavia, is 1 dezer des namid dags te Southampton aangekomen; de „Drenthe", van Rotterdam naar Java, is dien dag van Aden vertrokken. Mej. A. II. Jacobs, die onlangs te Gronin gen met goeden uitslag het doctoraal examen in de geneeskunde, heeft afgelegd, zal zich te Amster dam metterwoon vestigen, om zich voor het arts examen verder te bekwamen. Waarschijnlijk zal deze eerste Nederlandsche vrouwelijke dokter zich later voorgoed te Amsterdam vestigen. De industrieschool voor meisjes te 's-Gra- venhage is gisteren geopend. Voorloopig gevestigd in de Assendelftstraat, wordt het onderwijs aan gevangen met ruim twintig leerlingeneen getal, dat, naar men verneemt, na de Kerstvacantie de dertig reeds zal te boven gaan. H. M. de Koningin, die de pogingen der oprichters met de meeste warmte heeft ondersteund, heeft als beschermvrouw der Vereeniging reeds op den eersten dag de school bezocht. Tot leeraar in de wiskunde aan de middel bare school voor meisjes te Groningen is benoemd de heer Ritter, te 's-Gravenhage. Uit Leeuwarden wordt gemeld dat de on bekende weldoener, die vóór en na reeds duizen den guldens aan de maatschappij van weldadigheid heeft geschonken, haar opnieuw 8000 heeft toe gezegd. Tot vierden geneesheer aan het gesticht, voor krankzinnigen te Meerenberg is benoemd de heer D. Van Kuyk, arts. De koning der Belgen heeft den heer W. Clermont, op zijn verzoek, eervol [ontslag verleend uit zijne betrekking van consul van België te Maastricht, met vergunning den titel van consul te blijven dragen. Jhr. H. T. M. M. Sandberg tot Essenburg, tot dusverre rentmeester, is benoemd tot intendant van het koninklijk domein van het Loo. Naar aanleiding van een aantal aanvragen, van verschillende zijden bij het departement van binnenlandsche zaken ontvangen, wordt herinnerd,; dat exemplaren van de beschrijving, met teekening.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1876 | | pagina 1