LEIDSCH
DAGBLAD.
N°. 5097.
Zaterdag
A0. 1876.
23 September.
Eene lastige quaestie opgelost.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maanden1.10.
Franco per post1.40.
Afzonderlijke Nommers0.02.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DER ADYERTEJÏT1EN:
Van 16 regels1.05.
Iedere regel meera 0.17^.
Grootere letters naar plaatsruimte.
Van ietwat minder aangename zaken gelijk b. v.
de geruchtmakende ongeregeldheden in de hoofdstad
is men niet zelden gewoon te zeggen, dat zij
„gelukkig alweder tot de geschiedenis behooren",
wat dan zooveel beteekent alshet is maar het
best er het stilzwijgen over te bewaren. In dien
zin is die uitdrukking vrij onjuist. De geschiedenis
is nu eenmaal geen gesloten hoek en bij het
doorbladeren komen onder tal van mooie ook nu
en dan de leelijke bladzijden te voorschijn. En
dat is maar goed ook. Zóó alleen is er levens
wijsheid te putten uit de historiebladen, wat zeker
wel het hoofddoel is, dat men zich moet voor
stellen bij het nalezen daarvan, ook waar het geldt
de kleinere geschiedboeken van land of stad in
het bijzonder, die immers te zamen het groote,
maar nimmer volledig te maken boek der wereld
historie vormen.
Die nalezing wordt wel eens verzuimd ook door
hen, die door de plaats, welke zij bekleeden, in
stads- of landsbestuur, een grooten invloed uit
oefenen op de feiten, met wier vermelding de
geschiedrollen van dag tot dag, van jaar tot jaar
worden aangevuld.
Tien tegen óón dat onze lezers in bovenstaande
redeneering eene inleiding zullen zien, waardoor
wij op onze beurt willen komen tot eene bespre
king van de minder aanlokkelijke feiten, waardoor
zich ditmaal de Septembermaand voor de hoofdstad
kenmerkte. Niets echter is minder onze bedoeling
dan juist dat. Hoogstens zouden wij ons dan ook
slechts de opmerking willen veroorloven, dat,
gelijk zoo menigmaal gebeurt, ook hier het ge
neesmiddel erger is geweest dan de kwaal. Er
heeft in de hoofdstad eene waarschijnlijk ongemo
tiveerde paniek geheerscht, die aanleiding gaf tot.
eene concentratie van troepen als gold het een
ware belegering. Bovendien schijnt die militaire
macht niet overal met evenveel bezadigdheid te
zijn te werk gegaan, terwijl eindelijk de treurige
waarheid niet mag worden verzwegen, dat sommigen
van hen, die gekomen waren om de rust te helpen
handhaven, onder den invloed van sterkedrank in
de rol van rustverstoorders optraden, tot gegronde
ergernis der vreedzame burgers, die zich genood
zaakt zagen juist tegen hun beschermers bescher
ming in te roepen. Aan den anderen kant echter
vergete men niet-, dat het nog verre van bewezen
is, dat alles rustig zou zijn afgeloopen, indien er
volstrekt geen buitengewone militaire macht be
schikbaar was geweest.
Doch dit slechts in het voorbijgaan. Wij zouden
aantoonen in welk opzicht men naar onze meening
verzuimd heeft zijn voordeel te doen met hetgeen
uit de geschiedenis van vroeger dagen te leeren
viel. Men heeft nl. het karakter der kermis uit.
het oog verloren.
Er was een tijd dat 't behoeft nauwelijks
te worden herinnerd de zoogenaamde jaarmark
ten den burgers de eenige gelegenheid aanboden
om zich te voorzien van tal van artikelen van
kleeding, van weelde enz., die alleen daar waren
te bekomen. Natuurlijk dat de vroedschappen ten
bate der ingezetenen medewerkten om aan die
jaarmarkten eene zoo groot mogelijke uitbreiding
te geven. Die jaarmarkten droegen dus eene offi-
cieele kleur, die zich als vanzelf meedeelde aan de
vermakelijkheden, tot wier ontstaan aanleiding
werd gegeven door den buitengewonen toevloed
van kooplustige bezoekers, die van heinde en vere
samenstroomden.
Met de opkomst der gevestigde winkels en
magazijnen begonnen de jaarmarkten allengs haar
hoofdkenmerk van marktplaats te verliezen en
wat totdusver bijzaak was .geweest, de verschil
lende vermakelijkheden, werd meer en meer hoofd
zaak. In dat tijdperk van overgang zouden de
vroedschappen of gemeentebesturen verstandig heb
ben gehandeld met allengs aan de meer en meer
in onze tegenwoordige kermissen ontaardende jaar
markten ook den officieelen stempel te ontnemen,
dien zij er tot dien tijd toe op gedrukt hadden.
Dat deden zij echter niet, die les der geschiede
nis sloegen zij in den wind en verlaagden zich
daardoor tot inrichters en aankondigers van open
bare. vermakelijkheden. Ziedaar naar onze. meening
eene kapitale fout, waarop men had moeten terug
komen, alvorens gehoor te geven aan de veelvul
dige stemmen, die zich in de laatsten tijd deden
hooren ten gunste van de afschaffing der kermis.
Plotselinge overgangen geven licht aanleiding
tot storingen. De kermis toe te laten zonder
haar te autoriseeren, ware reeds sinds lang de
roeping der gemeentebesturen geweest. Geen markt-
gelden van spellen of kramen meer in de gemeen
tekas gestort, mnar dan ook die inrichtingen niet
toegelaten op gemeentegrond, zonder evenwel haar
plaatsing op particulier terrein onder behoorlijke
controle te verhinderengeen directeur van een
of ander spel meer de gelegenheid gegeven zijn
„met vergunning van het edelachtbaar bestuur
dezer gemeente" tot vervelens toe te herhalen
ziedaar naar onze meening de weg om tot eene
geleidelijke oplossing in dezp te geraken. Heeft
de kermis levensvatbaarheid genoeg om op parti
culier terrein, zonder gemeentelijke autorisatie te
blijven voortbestaan, welnu zij moge voortleven;
zoo niet, dan sterve zij haar natuurlijken dood
als gevolg van verval van krachten. In alle geval
een gemeentebestuur, dat geen kermis autoriseert,
behoeft haar immers ook niet af te schaffen.
Sapienti sat.
LEIDEN, 22 September.
Er bestaat gelegenheid tot verzending der
correspondentie naar Ned.-Indië, door middel van
het stoomschip „Friesland", van de Rotterdamsche
Lloyd, waarvan het vertrek uit Rotterdam op 27
dezer is bepaald. Behalve naar Batavia zal eene
brievenmail naar Padang worden verzonden. De
gedrukte stukken en monsters van koopwaren be
hooren uiterlijk in den avond van den 26sten
en de brieven den volgenden dag, 's morgens
vóór 10 uren, te Rotterdam aangekomen te zijn.
Op den 25sten dezer maand zullen Commis-
siën uit de rechtsgeleerde faculteiten der verschil
lende universiteiten te 's-Gravenhage eene bijeen
komst houden, ten einde de uitvoering der wet
op het hooger onderwijs te bespreken. Sommige
andere faculteiten hebben met dit zelfde doel reeds
eene conferentie gehouden.
De geneeskundige staatscommissie te Amster
dam heeft gisteren tot arts bevorderd den heer G.
J. Jaarsveld, med. doctorandus; het getuigschrift
voor het eerste gedeelte uitgereikt aan den heer
A. P. Van Rooyen, med. doctorandus.
Bij de opening der gisteravond gehouden
Nutsvergadering bracht de voorzitter een woord
van hulde aan de nagedachtenis van den heer
J. D. Blanken, die, gedurende bijna 25 jaren
lid van het Departement, steeds in verschillende
commissiën, o. a. der Leesbibliotheek en der Volks
voorlezingen, de beginselen der Maatschappij en
de belangen van het Departement had bevorderd.
Wanneer, zeide spreker, zich die hulde op een
toon van weemoed uitte, daar waar zulk een
krachtvol en nuttig leven langzaam was onder
mijnd en eindelijk afgesneden, mocht hij zeker
óp instemming van alle leden der vergadering
rekenen.
Door den heer mr. G. J. Grashuis werd ver
volgens, mede uit naam van zijn mede-afgevaar
digde den heer J. A. Van Dijk, rapport uitgebracht
omtrent de in Augustus 1.1. gehouden algemeene
vergadering der Maatschappij, welk verslag tot
geene discussies aanleiding gaf.
Evênzoo werd door den heer dr. Palmer Van
den Broek, namens de daartoe indertijd be
noemde commissie, verslag gedaan van het opne
men der boeken en effecten der Spaarbank, dat
een gunstig tafereel ophing van den toestand dier
inrichting en mede tot geene nadere beschouwingen
leidde. De voorzitter voegde hier nog bij, dat aan
de plannen tot uitbreiding van den werkkring der
Spaarbank, in de vorige departements-vergadering
vastgesteld, eerlang een begin van uitvoering zon
worden gegeven.
Tot leden der commissie tot het nazien der
rekening van den penningmeester van het departe
ment en der daaraan verbonden inrichtingen, wer
den benoemd de heerenC. J. Vermeulen, dr.
D. J. Steyn Parvé, E. De Stoppelaar en mr. C. H. Pl
Klaverwijden, en, respectievelijk tot leden der
commissie voor de Volksvoorlezingen en der com
missie voor de Leesbibliotheek, de heeren mr. M.
d'Aumerie en P. Van der Velden Erdbrink, welke
laatste echter staande de vergadering voor de op
hem uitgebrachte benoeming bedankte.
Omtrent de wintervergaderingen deelde de voor
zitter mede, dat voor de spreekbeurten op de
dames-vergaderingen toezegging was ontvangen
van de heeren ds. Koopmans van Boekeren,
Haverschmidt, Laurillard en Werumóus Buning;
terwijl met sprekers voor de heeren-vergaderingen
nog onderhandelingen aanhangig waren.
Eindelijk richtte hij tot de leden de uitnoodi-
ging tot inzending van onderwerpen voor de punten
ter beschrijving der volgende algemeene verga
dering.
Gisteravond gaf de Leidsche Koraalvereeni-
ging „Oefening baart kunst" op Zomerzorg eene
uitvoering, bij welke gelegenheid zij tevens haar
tienjarig bestaan herdacht. Het programma bevatte
nummers zoowel van vaderlandsche als buitenland-
sche componisten en bood in menig opzicht veel
schoons aanMorgenlied van K. A. Craeyvanger,
Morgenhymne van P. H. Himmel, Ode aan God
van J. E. Schmitz, An die Natur van Ch. H.
Rinck, Die Ehre Gottes aus der Natur van L.
Van Beethoven, Tenor-aria uit de Schepping van
J. Ifaydn, Hymne van David Koning, In 't bosch van
F. A. Reissiger, Wider den Uebermutli van J. Haydn,
Lofzang van A. B. Van den Bergh en het Hal
leluja der Schepping van de Nederl. Koraalver-
eeniging. Het hoofdnummer was zeker wel de
„Ode aan God", waarin niet alleen het koor
toonde dat het vele in deze compositie voorkomende
moeielijklieden wist te overwinnen, maar waarin
ook de dilettant-solisten bij herhaling zich uit
muntend van hunne taak kweten. Reeds de bas-
aria, waarmede de solo's in dit nummer geopend
werden, gaf daarvan een zeer gunstig blijk en
werd zelfs verdienstelijk opgevolgd door de sopraan
solo, waarvan de soliste, haar hoewel eenigszins zwak,
maar bijzonder aangenaam stemgeluid aan eene goede
voordracht paarde. Ook de altiste vervulde hare partij
gansch niet onverdienstelijk, integendeelhet daar
op volgende duo zongen beiden zeer lief. De
tenor-solist zong zijne partij op loffelijke wijze,