Te Zaandam is gistermiddag de wind- houtzaagmolen „de Bijl", van de heeren Stadlan- der en Middelhoven, totaal afgebrand met de schu ren en houtvoorraad. Uit Barneveld wordt gemeld, dat in den laatsten tgd van daar vele zieke varkens, na geslacht te zijn, naar Amersfoort of andere plaat sen worden verzonden, waar men dergelijk vleesch en spek nog geschikt schijnt te achten ter con- sumtie. Ook reeds gestorven varkens worden te Barneveld tegen flinke prijzen opgekocht. Aan onze kustplaatsen kan men te genwoordig weder verscheidene nachten het prach tige natuurverschijnsel, het zoogenaamde phospho- resceeren of lichten der zee waarnemen. Vooral in de heldere, stille zomernachten, of na een on- weder schijnt het zich op de meest treffende wijze te vertoonen. Met zekerheid kan men er echter ook dan niet op rekenen, want gedurende vele zulke nachten is er niet het minste van waar te nemen en dan weder vertoont het zich verschei dene opeenvolgende nachten met afwisselende pracht. De golven der branding en het zog van in beweging zijnde schepen vertoonen alsdan een natuurlyk vuurwerk, dat vooral hen, voor wie dit verschijnsel nieuw is, met bewondering vervult. Gelijk bekend is, wordt dit natuurverschijnsel door de mannen der wetenschap toegeschreven aan zekere infusoriën, die evenals de glimworm en de muurvlieg een lichtend vermogen bezitten. Deze infusiediertjes (noctiluca miliares) zyn gemakkelijk waar te nemen, zelfs bij geringe vergrooting, onder het microscoop. Men moet hiertoe het water ne men, bij voorkeur van den top eener lichtende golf. De diertjes, waaraan dit verschijnsel wordt toegeschreven, vertoonen zich dan als een vliezig zakje van ronde gedaante, aan de eene zijde in gedeukt, waaraan een draadachtig aanhangeel heen en weer bewogen wordt. Er is, naar het schijnt, eene schommeling van het water noodig, om het lichtend vermogen dezer diertjes te doen uitkomen. Uit Herwynen wordt gemeld, dat al de huisgezinnen aldaar, wier woningen in het voor jaar door den golfslag vernield zijn, nog steeds in tenten wonen. Met het opbouwen der ingevallen woningen is men er nog niet begonnen. In de Bommelerwaard daarentegen is men met bouwen druk bezig. Te Berlijn is, volgens telegraphisch bericht, sedert Donderdag-middag nagenoeg de ge- heele brandweer bezig met het blusschen van een feilen brand, die in de Fennstrasse onder Moabit is uitgebroken. De zaagmolen van Mobius, drie groote houtmagazijnen, eene kalkbranderij en eenige kleine woonhuizen zijn afgebrand. Aan een brief uit Atjeh aan de „Lo- comotiet" ontleent dit blad het volgende: Het is merkwaardig zooals de Chineezen hier op allerlei wijzen pari ij weten te trekken van elke gelegen heid, die zich aanbiedt om een duit te verdienen. Op Penajoeng alleen staan pl. m. 50 Ghineesche toko's, waar fameus wat omgezet wordt; zij heb ben hunne huizen op gouvernementsgrond gebouwd en betalen daarvoor niets. Ook Oleh leh staat reeds vol met Chineesche winkels, waar alles te krijgen is wat men verlangt. Maar het is er enorm duur; een eindje worst in blik kost f 3, een fleschje chocolade f 7.50, een halve flesch portwijn f 2.50 en zoo alles naar rato. Om van de kampong Ge- dok naar Penajoeng te komen, moet men een rivier passeeren van ongeveer 30 meter breedte. Ofschoon hier een drukke passage is, heeft men nog geen brug over de rivier gebouwd, maar de geldlievende Chineezen hebben een schuiteveer totslandgehracht, waarmede zij per hoofd gemid deld f 15 daags verdienen. Voor de overvaart betaalt men gewoonlijk 5 cent per persoon, maar als het hoog water is, zoodat het onmogelijk wordt de rivier te doorwaden, dan eisohen zy tot 50 cent toe. Te Birmingham, te Cambridge en op sommige andere plaatsen in Engeland hebben Dinsdag hevige onweders de temperatuur eenigs- zins afgekoeld. De groote spinner ij van de heeren Collet, Varennes en C°. te Rheims is door brand vernield. Het verlies wordt door sommigen geschat op 500,000 fr., door anderen op 1 ,/a millioen. J)oor dien brand zijn 350 arbeiders zonder werk. Onder de telegrammen en brieven, prins Gortschakofl na den mislukten aanslag op zijn leven toegekomen, bevindt zich zonderling genoeg een brief ter gelukwensching van de da- deres zelve. Voor de haar te beurt gevallen heusche bejegening, welke echter niet belet had, dat zij by gemeene boosdoensters was opgesloten gewor den, dank zeggende, beveelt zij zich in de gunst des prinsen aan, daar het haar, zoo zij verklaart, pijnlijk valt, op kosten van een klein, arm berg land onderhouden te worden. Wat den door haar gepleegden aanslag betreft, verzekert zij den prins, dat het haar daarbij alleen te doen was om de wereld te toonen wat eene tot het uiterste ge brachte vrouw vermocht. De vader dezer ver bijsterde dame, een geboren Rus, is president ge weest van het gerechtshof te Warschau; hare moeder was eene Poolsche. Na den dood haars vaders werd haar een pensioen toegezegd, dat zij weigerde, bewerende aanspraak te hebben op een aanzienlijk landgoed, dat haar door den generaal Wlasoff afhandig was gemaakt. Deze bewering moet ook het onderwerp uitmaken van een te Genève door haar uitgegeven vlugschrift: „Un des crimes du gouvernement Russe. Episode de la vie d'une femme." De ingezetenen van het vorstendom Lippe-Detmold verkeeren in doodelijken angst voor een hert. Dit vroeger tamme dier legt sinds eenigen tyd zulk eene kwaadaardigheid aan den dag, dat het, in plaats van zich behoorlijk in het bosch op te houden, zich verstout op den grooten weg le verschijnen niet alleen, maar ook de vreedzame voorbijgangers aan te randen, ja, verscheidene hunner zware, voor het leven bijna gevaarlijke wonden toegebracht heeft. Het bosch, waaruit hij op zoo hinderlijke wijs te voorschijn komt, is wel omrasterd, maar ettelijke wegen voeren er door heen. Men beweert, dat de vorst, een groot jacht liefhebber, strikt bevel gegeven heeft het dier niet te dooden, hetgeen groote ontevredenheid on der de bevolking veroorzaakt heeft. Verlangend zag men dan ook zijne aankomst op het slot Rothenfels, in het Zwartewoud, tegemoet, in de hoop, dat hij zich tot andere maatregelen zou la ten bewegen. H echtzaken, Gewezen vonnissen in strafzaken door het kan tongerecht alhier van 12 Augustus 1 Wegens het innemen van gemeentegrond zonder vergunning1 w. het ruimen van secreetvuil zonder vergunning; 1 w. bet zitten op een door honden getrokken kar; 1 w. een tapperij niet op den bepaalden tijd gesloten te hebben1 w. het vervoeren van asch in een niet goed gesloten wagen1 w. het plaatsen van eene schutting waarvan de deuren over de openbare straat opensloegen, en het zonder ver gunning laten losloopen van kippen; 1 w. een paard zonder toezicht op den openbaren weg te hebben laten staan1 w. baggeren in den Rijn zonder vergunning; 1 w. het maken van nachtelijk burengerucht; 1 w. het aanspannen van een ongemuilbanden hond. BUITEL LAN I>. Onitschland. Eene particuliere dépêche uit Baireuth van 18 dezer meldt: „Gisteravond liep de eerste opvoering van deNibelungen-serie af, een dag later dan bepaald was, daar de opvoering van „Siegfried" wegens ongesteldheid van den heer Betz (Wodan) een dag is moeten verschoven worden. De klank van het onzichtbare orkest is onbeschrijfelijk schoon; zeer schoon zijn ook over 't geheel de mise-en- scène en decoratief. Geapplaudisseerd werd er onder het spelen bijna nietzoodra er mee begonnen werd, gebood men stilte; doch des te meer ap plaus was er na elk vallen van de gordyn. Daar de zaal bijna geheel in 't donker was, richtte men zijn aandacht vanzelf enkel op het tooneel. Zondag, in „Rheingold", was er tweemaal een daverend applaus voor Vogel (Loke) en voor Hill (Alberich). Hetzelfde had meermalen plaats in „Walkure". Ook in „Siegfried". Het beste werd gepraesteerd door mevr. Materna (Brunhilde), Hill (Alberich), Schlosser (Mime), Niemann (Siegmund) en Gura (Gunther). In de „Walkure" waren de beide „Rheintöchter" (de dames Lehmar.n en Lammert) onovertrefbaar in zang en spel. Het mannenkoor in „Götterdammerung" klonk over weldigend schoon. Na de opvoering van „Rhein gold" werd Wagner een kwartier geroepen doch hij verscheen niet. Maandag werd bekend gemaakt dat noch hij, noch de medewerkende kunstenaars zich ten tooneele zouden laten roepen, ten einde den indruk van het kunstwerk niet te verstoren. Na afloop van „Götterdimmerung" ver scheen Wagner op het tooneel. Hij verklaarde zich diep geroerd over den genoten bijval, en dankte de kunstenaars voor hunne opofferingen^ Duitschland (zeide hij) had thans eene kunst en zou die behouden, wanneer de ontwerper en het publiek ook in het vervolg samenwerkten. Ten tweeden male geroepen, verscheen Wagner nog maals. Daarna werden mevr. Materna en de kapel meester Hans Richter vergeefs geroepen. Hedenavond is het groot feestmaal in de restau ratie van den Schouwburg. Wagner heeft beloofd eene uitgebreide redevoering te zullen houden. Het orkest en koor komen als gasten voor de solisten, beschermers en bezoekers van het „Festspiel" is het couvert 5 mark. De koning van Beieren is na de algemeene re- pitities vertrokkenmisschien komt hij by de derde afdeeling terug. De keizer woonde de uitvoering van „Rheingold" en „Walküre" bij en is Maan dag-nacht per extra-trein afgereisd. Hij werd aan het station en aan het theater met onbeschrijfe lijke geestdrift ontvangen. Na afloop van „Rheingold" had een groote fak keloptocht naar het slot en de hei milage plaais en was de stad geïllumineerd. De tweede serie zal Zondag uitgevoerd worden. Bij de commissie ter oprichting van een Bis- marck-monument op het Augustiner-plein te Keulen zyn 24 modellen ingekomen. Zoodra de commissie met haar rapport gereed is, zal het openbaar wor den gemaakt en zullen tevens de modellen voor het publiek worden tentoongesteld. Turkije. Uit Belgrado wordt een brief van generaal Zach medegedeeld, aan een zijner vrienden geschre ven terwijl hij van het Ibar-leger naar Belgrado op reis was, om van eene wond aan den eenen. voet aldaar genezing te zoeken. Men weet echter,, dat de generaal zich te Belgrado aan eene ampu tatie heeft moeten onderwerpen en in vrij zorge- lijken toestand verkeert. Uit deze brief blijkt, dat Zach het bevel over het Ibar-leger heeft neder- gelegd, omdat hij zich wegens zijn hulpbehoeven den toestand niet langer in staat gevoelde, het behoorlijk te voeren, en dit kolonel Csolak- Antich op zijn voorstel tot zijn opvolger is be noemd. De generaal vermeldt met voldoening, dat hij geen oogenblik in de noodzakelijkheid was om zijn leger te laten terugtrekken en zelfs nog een weinig verder op Turksch grondgebied vooruitkwam. „De Turksche geregelde infanterie", zoo schijlt hij verder, „waarmede ik te doen had, de nizams, \echt goed. Onze artillerie overtreft de Turksche, hoewel de hunne volstrekt niet slecht schiet. Ook worden de Turken goed aangevoerd; hunne be velhebbers weten van het terrein voortreffelijk partij te trekken en in de verschansingen zijn zij volhardend. De baschibozoeks zijn soms stoutmoe dig, maar houden geen stand. Ruwe en onver standige streken komen maar al te vaak voor; zij snijden onze gesneuvelden het hootd af en graven daartoe soms zelfs de dooden op. Zij laten hunne gesneuvelden echter onbegraven liggen en schieten op onze lieden, wanneer deze hunne ge sneuvelde kameraden willen begraven. Het zyn en blijven barbaren." Vele vluchtelingen uit Servié begeven zich ook naar Rumenié. Aan de kamer van afgevaar digden, die reeds f 5000 ten hunnen behoeve heeft toegestaan, is thans door de regeering we der een crediet gevraagd om in hunne nooddruft te voorzien. De geruchten, volgens welke Rumenië weigert meer vluchtelingen te ontvangen, schijnen onjuist te zijn. Uit Semlin wordt gemeld dat Alimpics daar vooloopig vertoeft en de chef der Russische am bulance Tokariof met een talrijk personeel te Bel grado is aangekomen. Bij Badoviatz moet een gevecht hebben plaats gehad tusschen het Drina-leger en de Turken., die met groote verliezen teruggeslagen werden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1876 | | pagina 2