den staf der inf., werkzaam bij de normaal schiet school, is van die belr. eervol ontheven en in zijn rang overgeplaatst bij het 4de regiment. Z. M. heeft, op zijn verzoek, eervol ontsla gen als ontvanger der directe belastingen te Kat wijk, den heer H. F. Van de Poll, behoudens aanspraak op pensioen. H. M. de Koningin zal morgen de oudheid kundige tentoonstelling te Amsterdam bezoeken en te dien einde des voormiddags te 9.50 per Rijn- spoor de residentie verlaten. Het lid van den raad van stale Mr. Mut- Saers is in het begin dezer week plotseling door eene ongesteldheid aangetast. Zijn toestand is zor gelijk. Z. M. heeft F. K. Schous herbenoemd tot burgem. van Grevenbicht; de benoeming van T. P. Tresling, burgem. van 't Zandt, tot secretaris dier gem., goedgekeurdden 2den luit. E. K. H. A. Hamming, van het 5de reg. inf., voor den tijd van vijf jaren gedet. bij de inf. in Ned.-Indië; den 2den luit. J. U. Masman, van het 1ste reg. inf., in rang en ancienn. overgepl. bij de inf. in Ned.-Indië. Gemengd Nieuws. Tegen de Belgische twee centimes- stukken of zoogenaamde Brabanlsche centen schijnt in de laatste dagen hier ter stede een niet ge ringe antipathie of vrees ontstaan te zijn. Zoowel door winkeliers en hen die in 't klein of groot handelen als door vele particulieren worden ze niet meer in betaling aangenomen. Heeft men hier weder met de eene of andere speculatie te doen, of is 't thans werkelijk een streven om deze munt welke, zij 't dan ook slechts weinig, toch minder waarde heeft dan onze Hollandsche cent, voorgoed uit den handel te doen verdwijnen? Het laatste is te hopen. Wij hebben toch aan onze eigene munt genoeg. Dezen morgen ontlastte zich een he- vig onweer boven de residentie, dat te 8 uren eindigde met een vreeselijken donderslag. De kap van den korenmolen „de Haan" aan den Noord westbinnensingel is door den bliksem getroffen, waardoor in dat bovengedeelte eene smeuling ont stond. Tegen 10 uren sloeg de vlam uit en spoe dig was de opperbrandmeester met de brandweer ter plaatse aanwezig. De spuiten behoefden geen dienst te doen, vermits de brand door aanvoer van water in den molen is gebluscht. Dinsdag-namiddag keerden te Heerde eenige kinderen uit school huiswaarts. Een hunner, een zoontje van den daglooner H. Palm, een knaap van 6 jaren, wilde aan het kanaal drinken, ver loor zijn evenwicht en stortte voorover in het water. Een der andere kinderen liep onmiddellijk naar de nabijgelegene woning der ouders, maar toen deze op de plaats kwamen, vonden zij bet lijk van hun kind. Maandag bij de aankomst van den trein te Dordrecht uit Duitschland ontdekte men dat een der waggons, in plaats van met onschade lijke goederen, geladen was met 120 kisten patro nen. Vermoedelgk is die waggon bij vergissing medegekomen, daar hij voor Griekenland bestemd was. Zoodra men echter te Dordrecht tot de ont dekking van het geval kwam, is de waggon, als niet voorzien van het geleide en de merkbare teekenen bij de wet voorgeschreven, onmiddellijk afgehaakt en onder bewaking van de politie en eene wacht van pontonniers gesteld, in afwachting eener beschikking van den commissaris des konings hoe er mee te bandelen. Een rank vaartuigje, geladen met zand, te Middelbarnis tehuis behoorende, verliet Maandag-avond de haven van Goedereede. Even voorbij de haven van Stellendam schijnt het lek geworden te zijn, althans het schuitje met de drie opvarenden, bestaande uit vader, zoontje en knecht, zonk zoo spoedig in de diepte, dat er hoegenaamd niets meer van te zien en geen poging tot red ding mogelijk was. Omtrent de jongste luchtreis van den heer De Pauw wordt nog het volgende gemeld: In den beginne was de reis niet onvoorspoedig. Al spoedig steeg de ballon tot een hoogte van 700 meter en dreef toen in noordoostelijke richting voort. Het was mijn plan (zoo verhaalt de heer De Pauw) reeds aan deze zjjde van 's-Gravesande neer te dalen, en tot dat einde had ik reeds vrij wat gas laten schieten, toen onverwachts een hevige windvlaag mij weer in de hoogte dreef en over het dorp voerde. Wilde ik niet op zee terechtkomen, dan was het nu tijd om aan de luchtreis een einde te maken, en het gelukte mij dan ook weldra zoo laag te dalen, dat ik het anker kon uitwerpen. Maar juist op het oogen- blik, dat het anker grond vatte, kwam er weer een rukwind, waarvan het gevolg was, dat de reep of houten schijf, waaraan al de touwen van den ballon verbonden zijn, in tweeën brak en ook de mand scheurde en bijna geheel omkantelde. Van een hoogte van 10 meter viel ik naar beneden, terwijl de ballon met de stukken van de mand weder de lucht inging. Gelukkig had ik het touw, dat ik in handen had, niet losgelaten, waardoor mijn val aanmerkelijk getemperd werd. Geheel ongedeerd kwam ik er echter niet af; ik kwam op mijn armen terecht, die op verschillende plaat sen ontveld zijn. Van alles beroofd, begaf ik mij naar 's-Gravesande, waar ik goed werd ontvan gen. Het anker werd mij later teruggebracht door zekeren Dirk Lobert, die het even buiten het dorp gevonden had. Op den weg naar den Hoek van Holland heeft de mand mijn reistasch uit gegooid, welke teruggevonden is door Cornelia Van den Bosch. Alles wat er in zat was echter stuk; van den thermometer en barometer waren nog slechts scherven overgebleven. Wat er van den ballon is geworden, is mij onbekend. Een paar boeren zijn mij echter komen vertellen, dat zij nog alle moeite gedaan hebben om hem te redden door het touw, dat langs den grond slin gerde, om een boom te binden, maar dat de boom uit den grond was gescheurd. Dat verhaal komt mij echter wel wat onwaarschijnlijk voor. Zoo ongeveer luidde het verhaal van den luchtreiziger; afgeschrikt is hij echter nog niet; als hij een meer geschikt terrein kan vinden, is hij van plan met zgn ballon „De Nederlanden" nog eens in Den Haag op te stijgen. Er isthans een levend exemplaar van een gorilla in Europa. Woensdag jl. werd het te Liverpool aangebracht door de expeditie van de Duilsche Afrikaansche Vereeniging, die met het stoomschip „Loanda" van de Westkust kwam. Het is een jong mannetje, zeer gezond en vroo- lijk, en ongeveer drie voet hoog. De heer Thomas 3. Moore, curator van het openbaar museum te Liverpool, geeft de volgende beschrijving van zijn bezoek bij dit dier. „Beleefdelijk werd ik door de leden der expeditie ontvangen in het Alexandre- hotel. Ik vond den gorilla geheel vrij loopen en springen in de gezelschapskamer. Nu eens keek hjj met deftige ernst en rust uit het venster, als stelde hij belang in de woelige menigte buiten, dan weer sprong bij op handen en voeten naar een der bezoekers om met dezen gekheid te ma ken; kneep dien zachtjes in de kuiten, trok hem aan den baard, iets waarin hij bijzonder pleizier scheen te hebben, klom bij de armen op om een onderzoek in te stellen naar den hoed (die er volstrekt niet beter op werd), en was verder zeer nieuwsgierig naar parapluies. Wordt hij al te dol van de pret, dan is een lichte oorveeg voldoende om hem tot stilte te brengen, maar een oogen- blik later gaat hij weer stoeien. Hij wijst met den wijsvinger, klapt in de handen, steekt zijn tong uit en eet van alles. Hij verkiest gebraden vlee6ch verre boven gekookt en nuttigt met smaak aard beziën. Het dier is buitengewoon zindelgk en goed gemanierd. De palmen van zijn handen en voeten zgn zeer mollig en zwart als git. Het dier is acht en een halve maand in 't bezit van de expeditie geweest en in dien tijd ongeveer zes duim gegroeid men rekent dat hg tusschen twee en drie jaar oud is." Zaterdag is hg naar Berlijn vertrokken. Maandag is te Arnhem gevankelijk binnengebracht de achttienjarige dienstbode uit Hoevelaken J. O., beschuldigd van diefstal met binnenbraak ten nadeele van baar meester. Reeds herhaaldelijk had deze vermoedens opgevat dat de dienstbode hem bestal, welk vermoeden versterkt werd door de groote inkoopen die zij deed, niet tegenstaande zij slechts een loon had van een gulden 's weeks. Op aanraden der politie merkte hjj nu zgn geld, en toen hij het weder vermiste, vond men rijksdaalders, guldens enz. met dezelfde merkteekens, in het bezit van het meisje; ook kleederen en goud werden gemist. De beschuldigde heeft reeds gedeeltelijk bekend en verklaard, dat zij een kist heeft opengebroken en een kast met een sleutel heeft opengemaakt. Gistervoormiddag is in de Nauerna- sche vaart, nabij den dijk, onder Westzaan, een schip, geladen met gouvernementsgoederen en be stemd naar het Nieuwediep, op een paal gevaren en onmiddellijk gezonken. De eigenaren van de twee zeilvaar- tuigjes, te Scheveningen voor liefhebbers gesta- tionneerd, schipper Vrolijk en schipper Bal, waren overeengekomen om met eene hooge zee en sterke branding tegelijk van wal te steken, met het doel om te zien wie weder 't eerst met zijn vaartuig den wal bereiken zou. De wedstrijd nam een aan vang; in een oogenblik was alles opgetuigd en zeer spoedig waren zij door de sterke branding. De vaartuigjes zeilden buitengewoon snel, en na geruimen tijd zee gekozen te hebben, is Bal met glans, als de vlugste zeiler het eerst aan wal ge komen. De kerkhovenquaestie is te Par ij s nog alt ijd aan de orde van den dag. Vrij algemeen is de bevolking van Frankrijks hoofdstad tegen de oprichting van ééne groote doodenstad te Méry-sur- Oise gekant. De afstand is te groot om aan de gestorvenen die eer te bewijzen, welke de Parijze- naars gewoon zijn hun te brengen, Maar aan den anderen kant blijkt dag aan dag telkens meer hoe slecht de bestaande begraafplaatsen nog aan hare beslemming kunnen voldoen. Thans is zekere heer De Guny met een plan voor den dag geko men, dat naar de schatting van bevoegde beoor deelaars wel waard is in overweging te worden genomen. In een onlangs uitgegeven brochure stelt de heer De Guny voor, om het totnogtoe gevolgde stelsel van in de oppervlakte van den bodem te begraven, dat wil zeggen op een diepte van 2 meter, vaarwel te zeggen. Binnen weinige jaren nemen bij dit stelsel de kerkhoven eene ontzag lijke ruimte in. Hij wil daarom de gestorvenen bijzetten in kelders, die zeer diep in den grond worden uilgegraven. Hij stelt, om zoo te zeggen, het maken van nieuwe catacomben voor, doch die licht en luchtig genoeg zijn, om de familie der overledenen van een bezoek niet terug te schrikken. Men make orideraardsche evenwijdig loopende galerijen, twee verdiepingen hoog. Aan weerszijde dier galerijen tneleele men een soort van buizen, waarin de lijkkisten in rijen boven elkander geplaatst worden en die dan gesloten worden door middel van een steen, welke verzegeld worden kan. De galerijen zijn meer dan twee meter breed en ont vangen van boven haar licht door openingen van 1'/, meter in doorsnede, die in het gewelf zijn aangebracht en, den regen buitensluitend, aan den frisschen luchtstroom vrijen toegang geven. Alle galerijen loopen uit op dwarsgalerijen, die even breed zijn, maar waarin niet wordt begraven en die alleen dienen voor communicatie. In die dwars galerijen brengen twee breede trappen op een ge makkelijke wijs naar de verschillende verdiepingen. De heer De Guny beeft, uitgaande van het feit dat te Parijs jaarlijks gemiddeld 45,000 menschen sterven, berekend dat men niet meer dan 35 bunder noodig heeft om volgens zgn plan voldoende in hel begraven der dooden te voorzien. Die 35 bunder zouden dan over tien punten in den omtrek der stad verdeeld kunnen worden. Natuurlijk zou men boven den grond gedenkteekenen, kapellen, mausoleums, kunnen oprichten. Rechtzaken. De rechtbank te Deventer veroordeelde Dins dag een bedelaarskolonist, verpleegd wordende te Ommerschans, die 5 liters aardappelen ten nadeele van den Staat der Nederlanden had ontvreemd en zeide dit gedaan te hebben om zgn honger te stillen, tot eene maand celstraf. Ook stond terecht eene vrouw uit de gemeente Hellendoorn, die in den afgeloopen winter eenig dor hout in een dennenbosch had gesprokkeld, en door den kantonrechter te Raalte te dier zake was vrijgesproken van diefstal, op grond dat van arglist niet gebleken was, van welk vonnis de ambtenaar van het openbaar ministerie in hooger beroep kwam. Ter terechtzitting van Dinsdag be kende beklaagde het hout in dat bosch gesprok keld te hebben, zonder dat zij daartoe van den.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1876 | | pagina 2