LEIDSCH
DAGBLAD.
N°. 5011.
Donderdag
A0. 1876.
15 Juni.
Nogmaals de Antidienstvervanging.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maanden1.10.
Franco per post1.40.
Afzonderlijke Nommers0.02.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
PBIJS DEB ADVERTENTIES
Van 16 regels...r.'T.i1.05.
Iedere regel meer0.17^.
Grootere letters naar plaatsruimte
Abonnés die hun abonnement over
het verschenen kwartaal nog NIET hebben
voldaan* worden beleefd verzocht dit op
vertoon van het qultantle te doen.
Het tweetal opstellen, onder het opschrift „Anti
dienstvervanging of niet?" in onze nommers van
17 en 18 Mei 11. voorkomende, gaven aanleiding
tot eenige polemiek in andere bladen. Het „Dag
blad van Zuid-Holland en 's-Gravenhage" nam ze
voor een groot gedeelte over, doch om er een
conclusie aan va3l te knoopen, waarmee wij ons
volstrekt niet kunnen vereenigen. Indien men, zoo
ongeveer redeneerde het „Dagblad", zich tegen
de invoering van eenjarige vrijwilligers of een
daarmede overeenkomstige rubriek van meer ont
wikkelde dienstplichtigen verklaart, spreekt men
tevens het doodvonnis uit over het Antidienst-
vervangingbond.
•Toenmaals was 't ons doel niet ons in die pole
miek te mengen. In duidelijke bewoordingen had
den wij onze meening geformuleerd, hierop neer
komende dat wij alleen dan de afschaffing der
dienstvervanging konden toejuichen, wanneer alle
dienstplichtigen gelijkelijk hun intrek namen in
de kazerne, doch, zoo voegden wjj er bij„Is het
onverklaarbaar als wijbeweren dat de af-
-echaffing der dienstvervanging voor het oogenblik,
nu het ten eenemale aan geschikte kazernen ont
breekt tot huisvesting van dienstplichtigen uit alle
standen, minstens even ongerijmd zou zijn als
invoering van schoolplicht op een tijdstip, dat men
evenmin een genoegzaam aantal schoollokalen als
voldoend onderwijspersoneel kan aanwijzen?" Dus:
afschaffing van dienstvervanging, maar vooraf ver-
belering der kazernen om alle dienstplichtigen
voegzaam te kunnen opnemen.
Na die o. i. duidelijke uiteenzelling zouden
wij ook thans natuurlijk niet meer op de zaak
terugkomen, vonden wij daartoe geen aan
leiding in een correspondentie-artikel, voorko
mende in een onzer groote dagbladen en ge
schreven van uit Heidelberg, in verband met
een ingezonden stuk, geplaatst in het „Dagblad
van 's-Gravenhage" in antwoord op ons door dat
blad overgenomen artikel. Die inzender loch bezigde
een uildrukking, die we hebben liet bewuste
nommer van het „Haagsche Dagblad" niet voor
ons liggen ongeveer hierop neerkwam, dat hij
nu maar daar zou laten wat wij hadden gezegd
van de physieke kracht van den einjahrig-frei-
willige om behalve zijn dienstplichten als soldaat
ook nog zijn studiën, van welken aard dan ook,
waar te nemen. Ziehier nu wat de door ons be
doelde Heidelbergsche correspondent daaromtrent
schrijft, a propos en dit verandert natuurlijk
niets aan de feiten van het verzoek van het
gemeentebestuur dier stad om garnizoen, een ver
zoek, gegrond op de overweging, dat de student
bier (te Heidelberg) zijn dienst als militair niet
kan verrichten en daartoe elders een onderkomen
moet zoeken„Te Bonn, Göttingen, Berlijn, Halle,
Straatsburg enz. kan bij dienen als soldaat en
tevens als student zich laten inschrijven. Ofschoon
gedurende dien tijd van studie geen
sprake is, geldt het jaar toch bij de examina
en staat hij buiten dienst in verkeer met zijne
medestudenten. Hij blijft derhalve bijdragend lid
der studentenclubs en vermeerdert het aantal
studenten. Kortom, men wenscht aan den student
de gelegenheid te geven hier te blijven en begeert
daarom een bataljon als garnizoen voor Heidel-
berg." En verder„De aristocraat dient liever te
Bonn, waar het regiment van den hoo-
gen adel slaat, of te Potsdam bij de garde;
de student is niet geneigd het studentenleven met
het soldatenleven te vereenigen, want de vrijheid
is de basis van het eerste en de discipline die
van het tweede."
Waarlijk, toen wij vóór eenigen tijd de beide
bewuste artikels nederschreven, konden wij niet
denken, van uit het vaderland der „einjahrig-
freiwilligen" zelf reeds zoo spoedig een bevesti
ging der door ons aangevoerde argumenten onder
de oogen te zullen krijgen. Vroegen wij of de
aanwezigheid in hel leger van op vrij weelderigen
voet buiten de kazerne levende jongelieden bevor
derlijk kan zijn aan de discipline, de Heidelberg
sche correspondent geeft ons het antwoord, waar
hij het studentenleven met zijn vrijheid stelt tegen
over het soldatenleven met zijn disciplineopper
den wij twijfel aangaande de mogelijkheid om
tijdens het soldaatschap zich ernslig bezig te hou
den met de beoefening van een vak van weten
schap of kunst, de correspondent verklaart, dat
er gedurende dien lijd van studie geen sprake is;
noemden wij de „einjahrig-freiwilligen" amphi-
biën, het midden houdende lusschen jonker en
soldaat, student en militair enz., de correspon
dent bedient zich van nog sterker bewoordingen
om aan te duiden, dat de „eenjarigen" in het
leger een afzonderlijke, geheel op zichzelf staande
rubriek vormen; of is dat niet het geval met
hen, die gezamenlijk het „regiment van den hoo-
gen adel" vormen, of wel bij voorkeur in de garde
worden opgenomen?
De inzender in het „Haagsche Dagblad", die
het een en ander uit onze beide opstellen over
die zaak maar liefst wilde laten voor hetgeen het
was, zal het ons zeker niet euvel duiden, dat wjj
gebruik maken van de welsprekende argumenten,
die zoo geheel onverwachts ons door hem aange
vallen beloog kwamen slaven, dat ook wij op onze
beurt dat betoog laten voor hetgeen het is, nl.
waarheid, zuivere waarheid en niets dan de waar
heid.
Zoolang men ons niet van het tegendeel kan
overtuigen, houden wg vol wat wij reeds eenmaal
nederschreven, dat de invoering der „einjahrig-
freiwilligen" slechts zou strekken om een nieuw
vernis over de maatschappij le leggen bij al den
schijn en schaduw, die haar reeds ontsiert. Maar
tevens antwoorden wij op de vraagwat er dan
voor het Antidienslvervangingbond te doen over
blijft, met het slot alweder van ons eigen betoog
van vroeger: Dienvolgens zijn wg, hoewel in be
ginsel de afschaffing der dienstvervanging toege
daan, van oordeel, dat voor het oogenblik de tijd
daarvoor nog niet is gekomen en dat het aller
eerst op den weg van het Anlidienstvervanging-
bond gelegen is, de hinderpalen, welke die afschaf
fing belemmeren, op le heffen.
LEIDES, IA Juni.
Heden is aan de hoogeschool alhier bevorderd
tot doctor in de rechten de heer J. A. H. v.
Zuylen van Nijevelt, geb. in Den Haag, met stel
lingen.
Door de commissie voor het geneeskundig
staatsexamen alhier is heden lot arts bevorderd
de heer J. A. C. Maier, cand.-arls.
Ofschoon door de werkzaamheden tot verlen
ging der Hoogewoerd en het Utrechtscheveer dat
gedeelte van het Plantsoen er voorloopig natuurlijk
niet schooner op is geworden, heeft het in het
middelgedeelte in de laatste dagen veel verfraaiin
gen ondergaan. Verschillende nieuwe wandelpaden
zijn er aangelegd, terwjjl hier en daar een vroeger
onooglijke wildernis thans door keurig aangelegde
gras- en bloemperken is vervangen. Het geheel
biedt met zijn volière, vjjver, zwanen- en eenden
bassins, frissche singelvaart, heuvel en soms ver
rassende vergezichten, een inderdaad fraaie af
wisseling aan. Met genoegen blijft men er thans
eenige oogenblikken verwijlen, terwgl zij die leden
van Musis zijn tevens het voorrecht hebben aldaar
van hunne wandeling te kunnen uitrusten. Inmid
dels is r nu ook een begin gemaakt met aan
verschillende, hoewel niet alle vreemde planten
soorten de narnen dier gewassen te bevesligen.
Ongetwijfeld zal een en ander er wel toe mede
werken om den smaak voor het schoone en goede
te bevorderen. Moge het nu ook blijken dat deze
openbare wandelplaats niet tevergeefs „in de be
scherming van het publiek wordt aanbevolen."
De stafmuziek van het 4de reg. infanterie
alhier gaf gisteravond op Zomerzorg een schoon
concert. Het met smaak gekozen programma werd
op verdienstelijke wjjze uitgevoerd. De verschillende
nuanceeringen werden met eenheid in acht genomen
en verschillende composities deed het corps - hoe
wel het militair karakter soms wel wat al te duide
lijk was tot hun volle recht komen. Van het
welwillend aanbod van den heer Couvée werd dan
ook door de inleekenaars op de zomerconcerten
met hunne dames een dankbaar gebruik gemaakt
herhaaldelijk toch gaven zij door toejuichingen
hunne tevredenheid over de uitvoering te kennen.
Trouwens, de ondervinding heeft geleerd dat wat
men op Zomerzorg te zien of te hooren krijgt, goed
is. De stafmuziek heeft gisteravond die verwachting
niet beschaamd en reeds vroeger getoond dat zij
onder de militaire muziekcorpsen eene niet geringe
plaats inneemt. Aanst. Donderdag zal ze het eerste
avondconcert op Musis geven, waarvoor het pro
gramma eveneens met zorg is samengesteld.
De uitslag der verloting van kunstwerken
te Antwerpen tot leniging van den nood door de
jongsie overstroomingen in het zuiden van Frank
rijk veroorzaakt is, voor zoover de hier ter stede
genomen loten betreft, dat op de nos. 45303,
45407, 45415 en 45496 resp. zijn gewonnen de
prijzen 119, 300, 334 en 317. De voorwerpen
behooren vóór 8 Juli a. s. te worden gereclameerd
aan het lokaal van de Société philanthropique,
rempart St.-Catherine.
Uit het voorloopig verslag der afdeelingen
van de Tweede Kamer over het voorstel van den
heer Moens, tot wijziging der wet op het lager
onderwijs, blijkt dat zeer vele leden betwijfelden
of de voorsteller wel had gedaan met de indiening
van dat voorstel en of daardoor die hoogst ge
wichtige aangelegenheid wel zou worden bevorderd.
Het tegenwoordig bewind heef!, van zijne optreding
af, op de meest stellige wgze zijn voornemen uit
gesproken tot indiening eener voordracht ter her
ziening. Alleen op den grondslag van het regeerings-
voorslel was eene betere regeling van hel lager
onderwijs te verkrijgen. Niemand kon verwachten,
dat de voorstanders van het bijzonder onderwijs
lichtelijk met dit voorstel zullen medegaan. Daar
door wordt het voortdurend bestaan der bijzondere
school bedreigd, ja in levensgevaar gebracht. Naar
het gevoelen der meeste andere leden plaatste men
zich, door het voorstel uit dit oogpunt te bestrijden,
op een geheel verkeerd standpunt. Vele leden oor
deelden, dat het voorstel niet alles bevatte, waar
omtrent allen het eens zijn. Nagenoeg algemeen
klaagde men over het gemis van eenige financieele