LEIDSOH
DAGBLAD.
N°. 5009.
Dinsdag
A0. 1876.
13 Juni.
PBIJS DEZEB COUBANT:
▼oor Leiden per 3 maanden1.10.
Franco per post1.40.
Afzonderlijke Nommers0.02.
Deze Oourant wordt dagelijks, met aitzondering
van Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DEB ADVERTENTIES;
▼an 16 regelsl.Oi.
Iedere regel meerom-
Grootere letters naar plaatsrnimU
LEIDEN, 13 Juni.
Bij de heden gehouden openbare aanbesteding
van het schoonmaken, invoegen en herstellen van
eenige gemetselde wallen binnen en buiten de
stad (in drie perceelen) zijn aannemers gewor
den: 1ste perc. H. J. De Nie voor 1093, 2de
perc. J. J. Planjer voor 800, 3de perc. A. Ver
hoog voor 780; van hel schoonmaken en in
voegen der gemetselde brugwerken enz. binnen de
stad en langs de singels, is aannemer geworden
J. Verhoog, voor 700.
Bij de lieden gehouden openbare verkooping
van cokes van partijen van 50,10 en 5 hectoliters
waren de hoogste prijzen 25.00, 5.10 en
2.50; de laagste 25,00, 5.00 en 2.50.
Op Maandag 26 dezer zal aan de Kweek
school voor zeevaart alhier eene keuring plaats
hebben van knapen, die bij 's rijks zeemacht eene
verbintenis wenschen aan te gaan.
-- Betreffende de voordracht van B. en Ws.
demping van de Korte Langegracht enz. stelt de
commissie van financiën voor: 1°. te besluiten tot
demping van de Korte Langegracht enz. met beschik
baarstelling van 20000 te vinden door verkoop
van inschrijving op het Grootboek, gelijk door
Bs. en Ws. wordt voorgedragen; 2®. te besluiten
dat zal worden opgericht een derde school voor
minvermogenden3°. vooralsnog geene beslissing
te nemen aangaande de plaats waar het lokaal
voor die school zal worden opgericht, maar B. en
Ws. uit te noodigen hun voorstel dienaangaande
in nadere overweging te nemen en zoo mogelijk
aan den gemeenteraad een ander plan voor de
oprichting van de school in de betrokken wjjk of
buurt, zoo noodig met aankoop van panden, in te
dienen 4®. de aanvragen ter bekoming van ge
meentegrond van G. Tibboel en de Qrma Jaeger
en C°. aan te houden, totdat aangaande punt n°. 3
eene beslissing zal zijn genomen.
Het juiste punt van stichting der derde school
voor minvermogenden zou, naar het gevoelen der
commissie, zijn tusschen de gewezen Koepoort en
Wittepoort. Door de plaatsing van de school aan
de zjjde van de Mare zou de toegang te water
aan die zijde worden afgesneden, of althans zeer
bemoeilijkt; de onmiddellijke nabijheid van de markt
op enkele tijden van 't jaar onaangenaam en hin
derlijk voor 't onderwijs zijn; de toegang tot de
school op marktdagen een overwegend bezwaar
opleveren, en 't bouwen der school op eene pas
gedempte gracht verdient geene aanbeveling. De
beschikbare grond is bjjna uitgeput en het komt
der commissie hoogst gevaarlijk voor om het
weinige wat der gemeente nog rest, weg te ge
ven tegen een voor den tegenwoordigen tijd zeer
lagen prijs.
Op de Haagsche hondententoonstelling zijn
o. a. bekroningen toegekend aan de heerenP.
Dingjan Pz. alhier, voor een bulldog (opgezet)
Jhr. G. C. J. Van Reenen, te Wassenaar, voor
een Ierschen setter; E. baron Van Tuyll van Se-
rooskerken, te Wassenaar, voor Eng. en Schot-
schen rough-terrier en fox-terrier; J. Kruyswijk,
te Leidschendam, voor een smoushond.
De gouden medaille voor de kostbaarste of zeld
zaamste inzending werd toegewezen aan prins
Albert zu Solms Braunfels.
De 30ste vergadering der gewestelijke ver-
eeniging Zuid-Holland van het Nederl. onderwij
zersgenootschap werd Zaterdag in Den Haag ge
houden, onder voorzitterschap van den heer Pontier.
Uit een opgave van den secretaris bleek, dat de
gewestelijke vereeniging uit 25 afdeelingen bestaat,
die samen 360 stemhebbende leden tellen. Tot
afgevaardigde ter algemeene vergadering te Enschedé
werd benoemd de heer Goedhart, van Dordrecht,
tot plaatsvervanger de heer Verboon, van Krimpen
a/d. IJsel. Als plaats voor de najaarsvergadering
werd Rotterdam aangewezen. De voorzitter stelde
aan de orde een ontwerp-reglernent voor de ge
westelijke vereeniging, hoofdzakelijk ter vereenvou
diging van het thans bestaande reglement. Door
de afd. Rotterdam waren vele amendementen
ingediend; de voornaamste waren eene wijziging
in de inrichting van het gewestelijk bestuur. Rot
terdam stelde voor het te doen beslaan uit zeven
leden uit ééne afdeeling, die voor den lijd van vijf
jaren zouden gekozen worden en niet weer her
kiesbaar zjjn. De amendementen van Rotterdam
weiden aangenomen, met deze wijziging, dat het
gew. bestuur voortaan uit vijf leden zal bestaan.
Voorts om de contributie aan de gewestelijke kas
op 0.25 per lid te stellen, en daarna hel geheele
reglement met groote meerderheid van stemmen.
De zaak van den heer Van Angelbeek is,
volgens een bericht in het Weekblad van het
Recht, met de wet van 28 April 1876 (Sibl. n®.
10) niet geëindigd. In een open brief aan den
minister van koloniën zegt hij van het hem aange
boden geschenk van 30.C00 slechts 10.500 te
zullen aannemenmaar bjj kondigt daarentegen
aan eene nieuwe vordering tegen den Staat van
88.677 in eens, op grond zijner, zoo hij meent,
onwettige pensioneering, en voorts van 1400
's maands tot zijn dood, als raadsheerstraktement.
Onder de vele klachten van den heer Van Angel
beek behoort o. a. de inhouding op zijn pensioen
wegens proceskosten, emdat hij „is veroordeeld
in de kosten van een proces, dat niet hij, maar
het hooggerechtshof van Ned.-Indië en de hooge
raad der Nederlanden als procureurs der Indische
regeering hebben op touw gezet."
De heer Lieuwe Annes Buma, doctor in de
wijsbegeerte en in de letteren te Makkum, aldaar
2 Mei jl. overjeden, heeft aan de provincie Fries
land gelegateerd een kapitaal van 100.000, onder
verplichting, dat door haar jaarlijks zal worden
besteed: a. ƒ1000 voor het maken en uilgeven
van een, zooveel mogelijk, volledig en beoordee-
lend verslag of overzicht in de Latijnsche en in
de Nederduitsche taal van de boekwerken, tijd
schriften, opstellen in tjjdschriflen en al wat er
verder wordt uitgegeven, in welk land ook, over
en betrekkelijk de Grieksche taal en letterkunde.
Ged. staten zullen het maken en uitgeven van
dat verslag opdragen aan een letterkundige van
erkende bekwaamheden, en zorgen dat een en
ander regelmalig geschiede; b. ƒ3000 voor de
oprichting, instandhouding, uitbreiding, plaatsing
en bewaring van eene openbare bibliotheek voor
de Grieksche en Romeinsche taal en letterkunde,
die gevestigd zal zjjn te Leeuwarden en den naam
zal dragen van „Buma-bibliotheek." Het bestuur
en beheer van en de zorg voor een en ander is
mede opgedragen aan ged. staten, onder verant
woordelijkheid aan de prov. staten.
Voor het onverwachte geval dat de provincie
Friesland deze making niet mocht aannemen, wordt
genoemd kapitaal vermaakt aan de gemeente Leeu
warden onder dezelfde verplichtingen en voor
waarden, met dien verstande, dat tezelfde einden
onderscheidenlijk zullen optreden die gemeente, haar
raad en eene commissie van vijf leden uit en
door den raad te benoemen.
Indien dan de gemeente Leeuwarden, hoe
onwaarschijnlijk ook, deze making niet mocht aan
nemen, wordt het kapitaal aan de gemeente
Bolsward onder dezelfde voorwaarden en verplich
tingen gemaakt.
Voorts is door denzelfden erflater nog aan de
provincie Friesland gelegateerd een kapitaal van
15000, onder verplichting en voorwaarde van
om de twee jaar: a. uit te keeren een som van
500 voor het best en voor het algemeen be
vattelijk gekeurde antwoord op eene daartoe uit
te schrijven prijsvraag over eenig onderwerp be
trekkelijk de landbouwkunde ef eenige barer hulp
wetenschappen b. te besteden eene som van ƒ700
voor kosten en schadeloosstelling van de beoor
deelaars en de bevorderingen van eene goedkoope
volksuitgave van het bekroonde stuk. De beoor
deelaars worden gekozen door ged. staten. Indien
op een uitgeschreven prijsvraag geen of geen der
bekroning waardig gekeurd antwoord mocht zijn
ingekomen, zal zij of eene andere daarvoor in de
plaats onmiddellijk weder worden uilgeschreven als
buitengewoon, behoudens de verplichting tol gewone
uitschrijving van eene prijsvraag.
Wijlen Mr. G. Groen van Prinsterer heeft,
bij testamentaire beschikking, aan de Kon. biblio
theek in Den Haag vermaakt de origineelen der
door hem uitgegeven historische brieven (van Da
Costa, Wormser, Thorbecke).
Uit het afdeelingsverslag der Tweede Kamer
omtrent het onderzoek der amendementen op de
militiewet blijkt, dat, naar het oordeel van onder
scheiden leden in vier afdeelingen, voor 't oogen-
blik die wet moest ter zijde gesteld worden lot na
de indiening der schutlerijwet, waarmede een on
middellijk verband bestond. Vele andere echter
konden dat verband niet inzien. Er waren ook
leden, die meenden, dat de minister van binnenl-
zaken in deze eene weifelende, althans te onzijdige
houding had aangenomen, welke zij niet konden
billijken. Wat de amendementen zeiven betreft
nopens dat van den heer Bredius werd het nage
noeg algemeen verkeerd geacht, bij de militiewet
bepalingen te maken wegens den scbut terplicht,
terwijl ook de meeste leden absolute afschaffing
van de plaatsvervanging alleen bereikbaar achtten
bij invoering van algemeenen dienstplicht, dien
de grondwet niet wil, terwijl anderen de plaats
vervanging op zich zelve verdedigden, als een
waarborg voor een goed, krachtig leger, en de klacht
dat daardoor een slecht element in bet leger kwam,
grootelijks overdreven beschouwden. Over het
amendement-Van Baar verklaarde zich een deel
der leden gunstig, ofschoon het te ver ging den
leeftijd op 34 jaren te bepalen. Als middenweg
tusschen het regeeringsvoorstel (25 jaar) en dat
van den heer Van Baar, werd 30 jaar aanbevo
len, daar het voorstel der regeering de plaatsver
vanging schijnbaar behoudt, maar feitelijk afschaft.
Met het amend, van de heeren Van der Schrieck
en Stieltjes toonden vele leden zich, wat de alge
meene strekking betreft, ingenomen als een eersten
stap tot vestiging van militiedistricten, waaraan
vele voordeelen verbonden waren, ook voor het
populariseeren der landsverdediging. Naar het oor
deel van andere leden, zou men bij mobilisatie van
slechter conditie worden dan thans en het ver
band tusschen de lichtingen verbroken worden.
De voorstellers wezen echter op misverstand en
lichtten hun voorstel nader toe. Nopens het amend,
van de heeren Tak c. s. maakte men in de meeste
afdeelingen zwarigheid om tot onderzoek over te
gaan, daar het door de Kamer bij de discussie
over de militiewet niet als zoodanig was aange
nomen en dus ook niet is toegelicht. Maar aan
gezien die toelichting is te vinden in het rapport
der commissie van enquête naar den toestand der