LEIDSCH
DAGBLAD.
N°. 5001.
Vrijdag
A0. 1876.
2 Juni.
PRIJS DEZER COURANTS
▼oor Leiden per S maanden.1.10.
Franco per post1.40.
Afzonderlijke No romers0.02.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DER ADVERTENTIES:
Tan 16 regels7..1.05.
Iedere regel meer0.17}.
Grootere letters naar plaatsruimte
STADS-BERICHTEN.
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS van LEIDEN,
Gezien art. 8 der Verordening van den 4den Mei 1872
(Gemeenteblad N°. 11);
Brengen ter algemeene kennis, dat tot het laten in
schrijven Tan nieuwe leerlingen voor de openbare
scholen voor voorbereidend en voor meer uitgebreid
lager onderwijs gelegenheid gegeven wordt:
voor die voor voorbereidend onderwijs, voor jongens en
meisjes, in het schoolgebouw aan de Oude Vest-,
voor die voor meer uitgebreid onderwijs der 1ste klasse,
voor jongens, in het schoolgebouw aan de Aalmarkt-,
der 1ste klasse, voor meisjes, in het schoolgebouw aan de
Boommarkt-,
der 2de klasse, voor jongens, in het schoolgebouw aan de
Pieterskerkstraat;
der 2de klasse, voor meisjes, in het schoolgebouw aan de
Br eestraat
en wel op den 6, 8, 9, 12, 13, 15 en 16 Juni aanstaande
des voormiddags van halfnegen tot negen uren, en
des namiddags van half twee tot twee uren en op den
7, 10, 14, 17 Juni aanstaande des voormiddags van half
negen tot negen uren.
En geschiedt hiervan afkondiging door plaatsing in de
Leidsche Courant.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
v. d. BRANDELER, Burgemeester.
E. KI5T, Secretaris.
Leiden, 4 Juni 1876.
FLORALIA.
Riool- en drinkwater-quaestie, voorschriften aan
gaande het aanleggen van begraafplaatsen of legen
het verspreiden van besmettelijke ziekten wat
zgn 't anders dan even zoovele argumenten voor
de stelling dat de toestand, waarin zij verkeeren,
die in grootere steden opeengehoopt samenwonen,
een onnatuurlijke toestand is? Toch bewijst de
statistiek, dat over het algemeen de bevolking
der steden naar evenredigheid in veel sterker
male toeneemt dan die ten plattelande. De stoffe
lijke belangen van hen, die tot de laatste soort
van landgenooten behooren, drijven hen nu een
maal meer en meer naar de brandpunten der
samenleving, en in toenemende male doen zich
de hoogst nadeelige gevolgen van die overbevol
king op bepaalde plaatsen gevoelen.
Gelukkig dat men dit heeft ingezien en door
kunstmiddelen, zooals verbeterde rioleering, aan
leg van duinwaterleiding enz., zooveel mogelijk
den schadelijken invloed van die kunstmatige
samenwoning tracht op te heffen. Daarin kan men
het zeker tot een tamelijke hoogte brengen, en de
ondervinding leert dan ook, dat in die steden,
waar men zich 't langst en 't meest in hel bezit
van deugdelijke hygiënische verbeteringen verheugt,
het sterftecijfer de minst ongunstige verhoudingen
vertoont.
Is met het nemen van dusdanige loffelijke maat
regelen ten bate van den algemeenen gezondheids
toestand alles gedaan, wat strekken kan om den
stedeling het leven binnen zijn beperkte ruimte
zoo aangenaam mogeljjk te maken? In geenen
deele; immers al zjjn versche lucht en weldadig
licht, een frissche dronk waters en een zuivere
bodem om zich op te bewegen, hem verzekerd,
dan toch mist hij nog tal van voorrechten, die
voor den plattelandsbewoner zijn weggelegd. Groen
en bloemen de stedeling ziet er zoo weinig
van, dat de schoone natuur daarbuiten in haar
vollen wasdom voor hem veelal een gesloten boek
blijft.
De gelukkigen, die den zomer in den vreemde
of wel op hun builen verblijf kunnen doorbrengen
't zijn er slechts enkelenook zij, die bloem en
blad zich op een grooter of kleiner stukje grond
achter hun woning kunnen zien ontwikkelen, vor
men niet de meerderheid der stedelijke bevolking.
Maar de werkman, de nijvere arbeider voor
hem levert de zomer maar al te vaak slechts dub
bele vermoeienis op, daar de hitte, die de straat-
steenen onder zgn voeten doet branden, ja hem
tegenstraalt van de hooge muren, waartusschen
hij zich beweegt, zijn reeds zoo moeielijke taak
nog verzwaart. Voor hem zou het schoone jaar
getijde, wellicht een enkel uitstapje in den om
trek daargelaten, schier zonder genot voorbijgaan,
zoo er geen belangstellende stadgenooten werden
gevonden, die 't hem gemakkelijk wilden maken-
zich in het bezit te stellen van die schoone kin
deren der natuur, wier bevallige vormen en
kleuren en geuren een zoo weldadigen invloed
uitoefenen op zintuig en gemoed. De beslomme
ringen des levens zijn zoo menigvuldig, er is voor
zoo heel veel te zorgen, dat menig werkman zon
der die welwillende medewerking er niet toe zou
komen, zijn nederige woning met bloemen en
bladeren op te vroolijken. Toch is 't zoo'n genot
de ontwikkeling van jonge stekjes en planten
gade te slaan, het ontluiken van den eersten bloem
knop te bespieden, het fijne weefsel der blaadjes
te bewonderen. En al is het aantal potlen wel
licht nog geen zestal, hun aanwezigheid is genoeg,
om den eigenaar te doen meeleven met de natuur
daarbuiten, hem er eiken dag aan te herinneren,
dat de aarde zoo schoon en haar zomergewaad
zoo prachtig is.
Dat alles te kweeken en te verzorgen om het later
te voegen bg de geheele verzameling, die aan het
einde van den zomer weer een zoo verrassenden
aanblik zal opleveren 't is een nieuw genot,
waarop de dan toegekende onderscheidingen voor
menigeen de kroon zullen zetlen.
Voor hen, die met ons instemmen in hetgeen
wij daar nederschreven, heeft het woord Floralia,
de leus waaronder de verdienstelijke commissie
voor de tentoonstelling van planten, gekweekt door
den arbeidenden stand, weder aan het werk is ge
togen, zeker een aangenamen klank. De gewaar
deerde pogingen, door haar leden ook dit jaar weder
aangewend om het reeds vroeger zoo gelukkig
bereikte doel andermaal le verwezenlijken, geeft
hun zeker aanspraak op de stoffelijke medewer
king van allen, die met genoegen hebben vernomen,
dat de belangstelling in dat alles bij den werkmans
stand steeds toeneemt, getuige het de belangrijke
vermeerdering van het aantal dergenen, die zich
ditmaal tot het verkrijgen van stekplanljes aan
meldden (620 tegen 474 in het vorige jaar, gelijk
wij vroeger reeds mededeelden).
Mogen de inteekeningslijsten, die dezer dagen
vanwege Floralia zullen worden rondgezonden, het
bewijs leveren dat de belangstelling onzer stadge
nooten met die vermeerderde aanvragen gelijken
tred houdt, dan twijfelen wij niet of in den nazomer
wacht ons een nog belangwekkender tentoonstelling
dan die van het vorige jaar en de commissie zal
met vernieuwden moed haar moeielgke taak voort
zetten, in het aangenaam besef dat zij, die haar
werk zonder vaste bijdragen begon, niet tever
geefs vertrouwde op den steun van belangstellende
stadgenooten.
LEIDEN, 1 Juni.
Het admissie-examen aan de hoogeschool alhier
zal worden afgenomen op 19, 20 en 21 dezer.
Aanmelding vóór den lOden bij den pedel P. J.
Oostveen.
De synodale commissie der Ned. herv. kerk
heeft zich in haar jongste zitting, naar in de
„Kerkel. Gt." wordt medegedeeld, ook bezig ge
houden met de nieuwe wet op 't hooger onderwijs
en de opleiding van predikanten. Besloten is de
godgeleerde faculteiten aan onze hoogescholen uit
te noodigen, hare adviezen te dezer zake tgdig
bij de synode in te zenden. Daar door de nieuwe
wet op het hooger onderwijs de voorbereidende
studiën voor de godgeleerdheid voor een gróót
gedeelte tot de gymnasiën worden overgebracht
en bijgevolg het verblgf van studenten in de
godgeleerdheid op de gymnasiën verlengd en op
de academiën verkort zal worden, heeft de com
missie in het belang der predikantszonen over
wogen, in hoeverre een nieuwe regeling der
school- en academiegelden noodig kan zjjn. Zg
heeft hierop reeds de aandacht van den betrokken
minister gevestigd, opdat deze zaak verder tusschen
de regeering en de synode een punt van overleg
uilmake.
Gedurende de afgeloopen maand werden in
de Volkskeuken alhier afgeleverd 38791/, portién,
als: 3432'warme spijs, 334 vleesch en 113spek.
Blijkens het gisteravond rondgedeelde afdee-
lingsverslag over de definitieve begrooting van
oorlog, gaven verscheidene leden te kennen, dat
zg haar als voortgezette kredietwet beschouwden,
met het oog op den korten tijd dat de nieuwe
minister zijne betrekking vervult, zoodat hem Igd
ontbrak om eene begrooting in te dienen, die de
uitdrukking was van een bepaald stelsel. Sommige
leden juichten de optreding van een burgerlijk per
soon toeanderen vroegen of men hier te denken
had aan eene gewone persoonsverwisseling, dan
wel aan verandering van stelsel. Hoewel hg eerst
kortelings was opgetreden, had men toch van den
minister verwacht, omtrent zijne plannen eenige
opheldering te ontvangen, allhans in hoofdzaak.
Er werden daaromtrent eenige bepaalde vragen
gedaan. In drie afdeelingen werd over den eersten
maatregel van dezen minister (pensioneering van
een groot aantal opper- en hoofdofficieren en
daaruit voortvloeiende benoemingen) gesproken.
Door sommigen werd de maatregel verdedigd,
doch meer algemeen werd een minder gunstig oor
deel geveld en in bijzonderheden gestaafd. Met genoe
gen werd gezien, dat de minister een algemeen plan
voor de kazerneering wilde voordragen, maar men
vroeg waarom dit moest wachten op andere maatre
gelen. Verscheidene leden bleven bezwaar zien in het
eindcijfer, dat meer dan 24 millioen bedraagt,
terwijl voor de voltooiing van het vestingstelsel
veel minder werd gevraagd dan verwacht werd.
Op de onderafdeelingen van de begrooting werden
een aantal aanmerkingen gemaakt en vragen ge
daan op principieele punten.
Ook het verslag nopens de vestingbegrooting is
verschenen. Vele leden betuigden hun genoegen,
dat de minister een algemeen plan van verster
king voor de verschillende liniën wil voordragen,
doch men was hoogst verwonderd dat de minis
ter de daarvoor noodige gegevens niet bezit. Wa
ren dan alle vroegere opgaven uit de lucht ge
grepen? Het verslag staat verder in de onderdeelen
stil bij de werken aan de verschillende liniën. Met
genoegen werd gezien uit het budget, dat uit
breiding van den torpedodienst wordt voorgesteld.
Ook werd herhaald, dat de som van f 2,700,000
voor de voltooiing van het vestingstelsel voor
1876 uitgetrokken, gering is, in vergelijking met
hetgeen daaromtrent voorkomt in de rede van
den minister van financiën bij de aanbieding der
slaatsbegrooting, die ruim 6 millioen aankondigde.
Men vreesde, dat zoodoende de voltooiing, op 30
a 50 millioen geraamd, niet binnen den bepaal
den tjjd van 8 jaren kon worden tot stand ge
bracht.