Proces JUT en zijn huisvrouw.
BUITEN LAND.
Frankrijk.
Het congres van belanghebbenden bij de koop
vaardijvloot heeft zich met eene uitvoerige memo
rie tot den senaat en de kamer van afgevaardigden
gewend, om hen te wijzen op het verval van de
handelsmarine. Dat verval wordt door het congres
toegeschreven aan het vrijhandelsysteem, dat in
1860 is ingevoerd. Wel heeft men gezegd, dat de
crisis, die het gevolg is van dit stelsel, van voorbij -
gaanden aard zou zijn; maar die voorspelling is door
de ervaring gelogenstraft. Tegenwoordig heeft er
67 pCt. van den in- en uitvoer onder vreemde
vlag plaats. Ten slotte wordt de wensch te kennen
gegeven, dat de wetgevende macht niet aarzelen
zal maatregelen te nemen ter bescherming van
een van Frankrijks voornaamste industrieën,
van de industrie, die tevens een sterke waarborg
is voor de veiligheid des lands.
Ovtitschland.
Is graaf Arnim krachtens uitspraak der discipli
naire kamer te Potsdam uit den staatsdienst ver
vallen verklaard en verliest hij mitsdien zijn wacht
geld, thans is naar men verneemt door het
gerechtshof le Berlijn de behandeling van zijn
nieuw proces (beschuldiging van landverraad,
gepleegd in de brochure „Pro Nihilo") vastgesteld
op 11 Mei.
De Pruisische vereeniging voor schoolher
vorming heeft indertijd drie prijzen uitgeloofd, van
450, 300 en '100 mark, voor de beste ontwer
pen eener schoolwet. Daarop zijn negen ontwer
pen ingekomen, waarvan er drie bekroond zijn,
namelijk: van Dr. Beek, directeur der reaalschool
Frederik te Berlijn; van den onderwijzer Veeger
te Leipzig en van den rector Dr. Paul Schramm
te Munchen.
De Engelsche ambassade te Berlijn heeft
het voormalige hotel van Dr. Slrousberg gehuurd
voor den lijd van 12 jaren, tegen een huurprijs
van 50,000 mark per jaar.
Spanje.
De formule, aangenomen voor buitenlandsche
schuldeischers van Spanje, zegt, dat deze de mid
delen van transactie, die zij voorstellen, moeten
opgeven. Zij moeten aan de financieele commissie
te Parijs en Londen processen-verbaal inleveren
van hunne vereenigingen met opgave van het be
drag waarvoor zij opkomen.
Nadat Christina Goedvolk in de openbare terecht
stelling van gisteren na de voorlezing der omstan
dige bekentenissen, door haar vroeger in instructie
afgelegd, had gezegd dat 't voorgelezene niet de waar
heid is, wijst de voorz. er op, hoezeer zij bij 't kwaad
blijft volharden. Hij heeft gedaan wat hij kon
maar zij weigert. Wellicht zal zij later eerst be
rouw gevoelen. Daarop wordt Jut weder binnen
geleid. Voorz.: Jut, uw vrouw volhardt bij haar
laatste verklaring. De vroegere bekentenis blijft
zij terugtrekken. Christina Goedvolk, antwoord mij
nu. Op welke gronden steunt de intrekking van
uw bekentenis? Besch.Ik dacht dat hel de
straf van mijn man zou verzachten. Voorz.:
En nadat uw man had bekend? Besch. Ook toen
nog wilde ik volhouden.
Hiermede eindigde het verhoor. Er valt in het
algemeen bij op te merken, dat zelfs gedurende
de meest roerende tooneelen, bij de treffendste
taal van den voorzitter, bij geen der beschuldigden
ook slechts een zweem van gevoeligheid, van
zichtbaar berouw, van aandoening merkbaar was.
Het publiek was bijzonder kalm. Nu en dan ging
er een dadelijk onderdrukte kreet van verontwaar
diging of verbazing op. Doch de orde werd tijdens
de opmerkelijk talentvolle ondervraging der be
schuldigden geen oogenblik verstoord.
De advocaat-generaal, Mr. Van Maanen, betoogde
na het verhoor der beschuldigden in eene uitvoerige
rede, dat het bewijs der misdaad geleverd is; dat
het wettig bewijs van de schuld der beide be
schuldigden bestaat, alsmede het overtuigend be
wijs dat zij alleen de schuldigen zijn en het bewijs
van de juistheid der aan de misdaad gegeven
qualificatie. Uitvoerig behandelt hij ook de omstan
digheden, in de instructie aan het licht gekomen,
welke ontwijfelbaar de overtuiging moeten beves
tigen, dat de beschuldigden en zij alleen de ware
schuldigen zyn. Weinig dagen vóór den moord
was Jut zoo van geld ontbloot, dat hij van zijn
moeder geld moest leenen om een dolk te koopen
de man, bij wien de dolk is gekocht, is niet opgespoord,
Vrouw Jut heeft ondereen logenachtig voorwendsel
permissie gekregen om op den avond van den moord
uit te gaan en is 's nachts te 1 uur te huis gekomen.
Den dag na den moord had Jut terstond weer
geld. Beide beschuldigden hebben na den moord
groote verteringen gemaakt enz., enz. Wat echter
het hoofdpunt van 's rechters overtuiging in deze
strafzaak uitmaakt, is dit, dat deze beschuldigden
in het algeheele bezit zijn geweest van hetgeen
met den moord uit de woning van mevr. v. d. K.
is gestolen. De opgaven van Lindo uit Nieuw-York
sluiten ook volkomen met die van Jut. Hier te
lande kon dus onmogelijk een der vermiste voor
werpen zijn opgespoord. Alleen een zilveren knipje
heeft men gemeend te herkennen, maar het was
waarschijnlijk meer gelijk dan eigen. Thans is het
ook gebleken, dat de verklaring van den vroegeren
beschuldigde De Jong waarheid bevatle, toen hij
verzekerde, dat hij de teekening, die men dacht
dal van mijnheer v. d. Kouwen was, onder een
hoop oud scheurpapier had gekregen van den heer
Siem. De zoon van den heer Siem heeft dat niet
alleen ten volle bevestigd, maar zelfs het model
van de teekening ten processe overgelegd. En zoo
komt spreker als vanzelf tot de vraagwat er te
denken is van de vroegere beschuldiging tegen
De Jong, Behagel en Verlind, en wat van de
bekentenis, door Lagerman op zijn sterfbed ge
daan. Jut en zijn vrouw hebben terstond ver
klaard geen medeplichtige meer le hebben. De
adv.-generaai verklaart ook de vroegere proce
dure met zorg bestudeerd te hebben en voor
zichzelf tot de ontwijfelbare zekerheid gekomen
te zijn, dat de vroegere beschuldigden van de hier
geïncrimineerde feiten hoegenaamd geen aandeel
hebben gehad aan den dubbelen moord. De be
kentenis van Lagerman eindelijk is in hoogst zie-
kelijken toestand afgelegd en heeft dus z. i. hoe
genaamd geen waarde.
Na het uitspreken van zijn requisitoir, dat
voor beide beschuldigden luidde: levenslange
tuchthuisstraf werden de beschuldigden weder
ieder afzonderlijk verwijderd en bij de hervatting der
zitting op de vroegere wijze weder binnengeleid. In de
gevangenkamer moet vrouw Jut zeer ontsteld zijn ge
weest in tegenstelling met haar kalmte tot hier
toe. In de zitting zijn beide beschuldigden weder
volkomen bedaard.
Nadat de voorzitter na een half uur de zit
ting weder geopend heeft, neemt de adv.-gen.
zijn requisitoir ten aanzien van den afwezig
gebleven getuige Alkema e, tegen wien hij f 60
boete of 14 dagen subs, gevangenisstraf eischt.
Nadat het hof de uitspraak in deze had bepaald
op den dag der uitspraak ten principale, van
gen de pleidooien aan. Het eerst voerde de ver
dediger van Jut, Mr. Cort van der Linden, breed
voerig het woord. Hij achtte het geen ben'y-
denswaardige taak op te treden voor een man,
die door de geheele wereld verafschuwd wordt,
naar wiens veroordeeling men haakt als een
schuldoffer voor de gepleegde misdaad. Dit neemt
niet weg, dat het zijn plicht is het hof voor te
houden al hetgeen het in raadkamer dient le over
wegen omtrent de schuld en de medeplichtigheid
der beide beschuldigden. Uit volle overtuiging
zeide pleiter, dat men zich omtrent den eersten
beschuldigde zeer vergist. Hij is in staat tot han
delingen, die men van hem niet zou verwachten.
Zijne zucht om vrouw en kind te helpen, maakt
een goed deel van zijn karakter uit. In hel
breede toonde hij aan, dat twee personen, twee
mannen, de daad hebben begaan en dat het vol
strekt niet bewezen is, dat Jut daartoe behoorde.
Een dier beide mannen was zwaar gebouwd. Hij
herinnert, dat in October 1872 in de gevangenis
van Den Haag door zeker slag van lieden is be
sproken een plan tot inbraak bij mevr. Van der
Kouwen; Jul stond in verband met die besprekingen
twee mannen, waarvan één forsch en zwaar ge
bouwd, zijn in den avond van den 13den December
bij het huis gezien; om halfeen 's nachts traden
twee mannen uit het huis; getuigen hebben dit
verklaardéén hunner heeft een forschen man
gezien met bebloed gezicht. Door twee vrouwen
zyn twee mannen gezien, die uit het huis kwamen
en hun gesprek hebben gehoord omtrent het
wasschen van handen. Al deze verklaringen mogen
niet onvoorwaardelijk worden aangenomen, maar
de overeenstemming is opmerkelijk. Pleiter heeft
al die personen niet décharge gedagvaard, maar
wijst uitvoerig op alles wat dienaangaande vermeld
is in de instructie van De Jong, Behagel en
Verlind en met deze feiten sluit de verklaring van
de eerste getuige, die by het verlaten der woning
ook twee mannen heeft gezien, evenals Helena
Beeloo op St.-Nicolaas-avond twee mannen zag.
Volgens de verklaring van Juts moeder heeft Chris-
tien haar gezegd, dat twee mannen den moord had
den bedreven en dat zij en Jut den boel hadden mede
genomen; beide beschuldigden hebben niet twee
mannen gezien, wel echter zagen zij mej. v. Heusden
en die zag de mannen wél. Hoe is dal te rijmen?
Tusschen de verklaringen der beide beschuldigden
bestaat groot verschil. Zij zijn ook hoogst onwaar
schijnlijk. Zeer veel is onverklaarbaar. Spreker
ging alle omstandigheden na, voor en gedurende
den moord, ten bewijze dat zij niet overeenstem
men met de bekentenissen der beschuldigden; het
is niet gebleken dat deze alles gestolen, verteerd
of vernield hebben. Er moeten zijn ware of mede
daders. Mevrouw Van der Kouwen moet meer for
tuin gehad hebben dan men nu opgeeft en bekend
is. Ook aangaande de preciosa is het licht niet
gebleken. Hij leidde daaruit af, dat niet alles in
handen van Jut is geweest of gebleven. Hij weder-
legde de aanwijzingen tegen Jut ingebracht, vooral
wat aangaat den moord met voorbedachten rade;
diens bekenlenissen zijn niet dooi- andere getui
gen of aanwijzingen bevestigd. Waarom, zal men
zeggen, heeft dan de eerste beschuldigde beken
tenis afgelegd? Mogelijk dat Jut uit vrees of uit
liefde alles op zich laadt. Gevallen menschen wil
len ook niet de rol van verrader vervullen. Ver
schillende andere personen hebben zich als schul
digen opgegeven, zooals uil de processtukken blijkt.
Uit dit alles trok hij het gevolg, dat het niet
onmogelijk is, dat de hoofddader niet in de bank
der beschuldigden zit. Jut was die forsche man
niet. Het gebeurde in de Bocht van Guinea is nog
niet ontsluiert). Alles leidt den verdediger er toe, aan
te nemen dat twee personen hun bebloede handen
hebben afgewasschen, dat twee de lamp hebben ver
plaatst, dat één zich met soda en met zeep heeft ge-
wasschen, hetgeen sluit met het gehoorde gesprek
van twee mannen, waarbij één sprak van weg
geworpen zeep, en zeep is niet gevonden. De
vraag rijst dus bij spr. op, of het drama is afge
speeld, of wel of wij hier slechts hebben een
episode van 't bloedig drama aan de Bocht van
Guinea, en of de politie niet wel zal doen, niet
te rusten met de verkregen resultaten, en of de
justitie zal hebben afgedaan door de bekentenis
van dezen besch. als de onwed^rlegbare waarheid
te sanctioneeren. Alvorens te eindigen, stelt spr.
nog de vraag of niet de dood het gevolg kan
zijn geweest van iets anders dan van de doode-
lijke verwonding?
Spr. vertrouwt op de groote onpartijdigheid van
't Hof en dat de rechter gebruik zal maken van
't schoone recht om geen veroordeeling uit te
spreken, als nog een schijn van twijfel in zyn
gemoed oprijst. De zaak is moeilijk. Er zijn ele
menten van bewijs; maar er staan andere tegen
over en er zijn groote tegenstrijdigheden. Met het
volste vertrouwen, zoo eindigt pleiter, geef ik de
zaak aan 't Hof over, doch ik herhaal mijn ge
vestigde overtuiging, gegrond op langdurig onder
zoek, dat de bekentenis van Jut niet als grond
slag van een veroordeeling kan strekken."
Geëscorteerd door een peleton huzaren en een
sterke rijksveldwacht werden de beschuldigden,
nadat de zitting tot heden verdaagd was, naar de
gevangenis teruggevoerd. Op verschillende punten
moeten voorbijgangers steenen naar de rijtuigen
geworpen hebben. Eene talrijke menigte wachtte
hun vertrek van het Hof af.
Bij de heden voortgezette behandeling van het
strafgeding waren de gereserveerde plaatsen weder
om door een zeer tab ijk publiek bezet De om
geving van het terrein, dat naar de gehoorzaal
leidt, was evenals de vorige dagen door cavalerie
en politie afgezet.
Nadat het Hof had plaats genomen en de be
schuldigden waren voorgebracht, kwam de ver
verdediger van Christina Goedvolk, Mr. W. Thor-
becke, het woord.