LEIDSCH DAGBLAD. N°. 4967. Zaterdag A0. 1876. 22 April. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden1.10. Franco per postn 1.40. Afzonderlijke NommersB 0.02. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PBUS DEK ADVERTENTIE»: Van 1—6 regels i .zf 1.0S. Iedere regel meera 0.1T|f- Grootere letters naar plaatsruimte METEN MET TWEE MATEN. Eersldaags zal voor hel gerechtshof in de resi dentie een zaak worden behandeld, die in haar verschillende phasen zooveel gerucht heeft gemaakt, dat het mij overbodig schijnt er bij te voegen de zaak contra Jut en huisvrouw. Moge dat toe komstig geding menigeen aanleiding geven tot de opmerking, waarvan de waarheid, behalve in kin derverhaaltjes, wel eens wat te wenschen over laat, nl. dat alles toch eenmaal aan het licht komt, al zouden de raven het uitbrengen, enz., enz., anderen zijn daarentegen van oordeel dat de tijd van dat „eenmaal" in dit geval juist niet zoo bijzonder kwam opdagen, te meer, zoo wordt er dan bijgevoegd, daar de omstandigheden, die den moord en den daarop gevolgden diefstal vergezel den, aan personen deden denken, die uitnemend goed bekend moesten zijn met de huiselijke in richting, de gewoonten en levenswijze der ver moorde weduwe. Ja, men mompelt zelfs van aan wijzingen in dien geest, welke kort na het plegen der gruweldaad zijdelings gegeven, doch in den wind geslagen zouden zijn. Al die meer of minder gegronde beweringen laten wij liever in het midden, gedachtig aan het spreekwoord dat de beste stuurlui aan wal staan. Een andere vraag is het, of er niet reeds spoe dig na het drama aan de toenmalige Bocht van Guinea personen zonden te vinden zijn geweest, die, zoo zij al niet met volkomen zekerheid eenige aangifte konden doen, althans een gegronde ver denking koesterden, waarvan de mededeeling voor de justitie van het hoogste gewicht zou zijn ge weest. Trouwens, hoe afkeurenswaardig zulk een han delwijze ook moge zijn, in dergelijke gevallen be slaan er genoeg verklaarbare redenen, waarom men zich bij voorkeur van inmenging onthoudt, ware het alleen de vooral den Nederlander als aangeboren schroom om zich in te laten met zaken van politie of justitie. Al stemt men het in theorie toe, in de practjjk toont men volstrekt niet de overtuiging te bezitten, dat hij, die mee werkt om de belagers van het leven of het eigen dom zijner landgenooten hun rechtmatige straf te doen ondergaan, de algemeene en dus ook zijne eigene zaak bevordert. Doch niet alleen dat opzien tegen inmenging, gevoegd bij de vrees van wellicht een onschul dige te bezwaren, doet velen aarzelen de bevoegde macht zooveel mogelijk ter zijde te staan. Daarbij gelden ook wel degelijk bezwaren van meer sioflelijken aardde dikwijls geheel onvol doende vergoeding van reis- en verblijfkosten, die den getuigen worden toegekend, ongeacht het ver lies van een voor velen hoogst kostbaren tijd. Deze bezwaren nu zijn sedert de opheffing der provinciale gerechtshoven en hun vervanging door de vjjf bekende hoven nog aanmerkelijk toege nomen. Een sterk sprekend voorbeeld daarvan vonden wij onlangs vermeld in een met naam en toenaam onderleekend ingezonden stuk in de „Prov. Gron. Ct.," waarin de schrijver zich be klaagt, dat hg, als getuige in een zaak voor het hof te Arnhem opgeroepen, aan reis- en verblijf kosten uilgaf de som van f 22.20 en daarvoor tot zijn niet geringe verbazing slechts f 9.40 terug ontving, ongeacht twee dagen tijdverzuim. Wel wendde de belanghebbende zich in deze tot den Minister van Justitie, maarontving geen antwoord. Aan de oproeping geen gevolg te geven gaat ook niet, want de getuige, die zich daaraan schuldig maakt, wordt gestraft met een boete van 60 en ontvangt een tweede dagvaarding met bevel van medebrenging door middel der rijks politie. Op de vraag of hij, die als getuige meewerkt om een rechtszaak tot helderheid te brengen, den Staat, d. i. der algemeene zaak een dienst bewijst, zal wel niemand ontkennend willen antwoorden. Dat op dienzelfden Staat de verplichting rust om hem, die dezen dienst bewijst, althans de werke lijk gemaakte kosten ten volle te vergoeden, zal wel evenmin aan twijfel onderhevig zijn. Immers in het tegenovergestelde geval geeft de Staat het bedenkelijke voorbeeld van de algemeene zaak lot een bijzondere zaak te maken, en het zou dan ook zeker moeilijk te verdedigen zijn dat de kosten, in het belang der algemeene zaak gemaakt, ten deele althans zouden moeten gevonden worden uit de particuliere beurs van hem, die dikwijls geheel zonder zijn wil ten diensle van den Staat als getuige optreedt. Bestaat er geen gegronde vrees voor de mee ning, dat in dezen stand van zaken menigeen, die in staat zou zijn door een vrijwillig getuigenis een rechtzaak lot klaarheid te brengen, zich meer dan ooit van alle inmenging zal onthouden en liever zoolang mogelijk het stilzwijgen bewaren dan zich met een zoo lastige, tjjdroovende en bovendien kostbare beslommering in te laten? En het is te vreezen, dat dit gemis aan samenwerking, dat ook uit een moreel oogpunt valt te betreuren, in nog grooler mate zijn belemmerenden invloed op den gang der rechtspleging zal doen gevoelen, wanneer de voorgenomen vermindering in aantal ook van andere rechtscolleges zal zijn tot stand gekomen. Het eenige middel om daaraan tegemoet te komen zou naar onze meening beslaan in het herzien der tarieven, volgens welke de reis- en verblijfkosten worden vergoed. Kunnen wij het in onze dagen met minder rechtscolleges stellen, om dat, dank zij de spoorwegen, de afstanden zijn verminderd, die afstanden moeten toch worden afgelegd, de vracht daarvoor moet worden betaald; verhoogt men uithoofde der duurdere levenswijze de traktementen der rechtspersonen, ook voor de getuigen zijn de verblijfkosten niet dezelfde geble ven. Wat meer consequentie zal hier niet schaden, tenzij men juist hun, die zich bijzonder verdien stelijk maken jegens den Staat, een extra- belasting wil opleggen met boete en den sterken arm op den achtergrond. Men mele niet met twee maten. LEIDEN, 21 April. De heer H. Coronel, die indertijd door zijne dapperheid in Indië het ridderkruis verwierf, is tot custos van het penningkabinet alhier benoemd. Bij het gisteren in Den Haag voortgezet exa men voor de akte van hoofdonderwijzer trok één van 15 candidaten zich terug, 10 werden afge wezen en vier toegelaten, de heerenJ. H. Blac- quière, P. Guiltart en J. M. Kagenaar uit Rot terdam; J. De Bruin uit NoordwjjkBinnen. Uit een officieelen staat der bevolking in de provincie Zuid-Holland op 31 Dec. '1875, blijkt dat zij beliep 748,162 zielen, waarvan 360,699 van het mannelijk en 387,463 van het vrouwelijk geslacht. Den Haag telde 100,254 (45,667 m., 54,587 v.); Rotterdam 132,054 (61,332 m., 70,722 v.); Leiden 40,724 (19,386 m., 21,338 v.); Delft 23,804 (11,551 m., 12,253 v.); Dor drecht 26,157 (12032 m., 14,125 v.); Schiedam 21,532 (10,258 m., 11,274 v.) Woensdag overleed plotseling te Middelburg de commissaris des konings in Zeeland, Mr. R. W. baron Van Lijnden. In den voormiddag presideerde hij nog de vergadering van de gedeputeerde staten, toen hij, zich ongesteld gevoelende, omstreeks elf uren de vergadering verliet en zich naar zijne woning begaf, waar hij korten tijd daarna stierf. Den 7den Mei zal het hoofd der Nederlandsche muziekwereld een huiselijk feest vieren; het zal dan 25 jaar geleden zijn, dat de heer Joh. J. H. Verhulst met mej. 1. E. C. Rochussen in den. echt trad. Eene commissie heeft zich gevormd, om den toonkunstenaar een nationaal blgk vaa hulde aan te bieden. In den iaalslen t jjd is herhaaldelijk de long ziekte ontstaan bij rundvee dat aangekocht is op een der markten in dit gewest. Het is daarom noodig, dat in de gemeenten waar veemarkten worden gehouden, met de meeste zorg worde gewaakt tegen het ter markt brengen van ander dan volkomen gezond vee, en bjj den minsten twijfel aangaande het bestaan eener besmettelijke ziekte bij een stuk vee, dit in beslag worde ge nomen en door den districts-veearts onderzocht. Op verlangen van den minister van binnenlandsche zaken is hierop de bijzondere aandacht van de gemeentebesturen gevestigd. Het bericht, als zou de afdeeling eeredienst aan het departement van financiën 2jjn opgeheven en onder het algemeen secretariaat gebracht, blijkt onjuist te zijn. Wel is Mr. W. A. baron Van Verschuer, die tot heden aan het hoofd van da afdeeling eeredienst stond, in zgn rang van refe rendaris overgegaan bij de afdeeling in- en uitg. rechten en ace., in plaats van Mr. W. A. P. Verkerk Pistorius, die bjj buitenlandsche zaken werd aangesteld, doch in zijn plaats is tot chef der afdeeling eeredienst benoemd F. graaf Van Randwjjck, referendaris bij het secretariaat, met bepaling, dat hij ook laatstgenoemde betrekking zal blijven waarnemen. De afdeeling eeredienst blijft dus in haar geheel. De lste luit. J. A. Ardesch van Hamel is van het 6de bij het 8ste reg. inf. overgeplaatst; de kapt. der inf. op nonact. A. P. Scheltus en L. J. M. Glasius zijn weder bij het 6de reg. inf. te Breda in activiteit gesteld; de lste luit. J. P. Van Vlierden wordt van het 8ste reg. inf. bg het koloniaal werfdepot gedetacheerd. De off.-van-gez. lste kl. D. Dronkers wordt met den 26sten dezer geplaatst in de rol van Zr. Ms. wachtschip te Willemsoord en gedet. aan boord van het inslructievaarluig „Ternate"; de luit.-ter-zee 2de kl. J. Fichet, dienende aan boord van Zr. Ms. wachtschip te Amsterdam, wordt met den laatsten dezer op nonact. gesteld en vervangen door den luit.-ter-zee 2de kl. S. T. Land. De civiele ingenieur J. P. Hengeveld is gesteld ter beschikking van den gouverneur-gene raal van Ned.-Indië, om te worden benoemd tot adspir. ingenieur bij den waterstaat en de burgerl. openb. werken daar te lande. Het vertrek van Z. M. den Koning naar Amsterdam is bepaald op a. s. Dinsdag des na middags te halftwee per extra-trein van den Hol- landschen spoorweg. De majoors J. J. C. baron Taets van Ame- rongen en G. G. A. Schwartz zijn bjj het 2de reg. veld-artillerie overgeplaatstde kapitein R. H. Eyssonius de Waal en de lste luit. Jhr. W. A." Gevers Deynoot van het reg. veld-art. zijn benoemd tot instructeur bij het 2de reg. veld-art., zijnde tot adjudant daarbjj benoemd de lste luit. J. J. C. Hinlopen van het reg. veld-art.; de kapt. J. J. Schluiter is van het 2de reg. vesting- naar het 2de reg. veld-art. overgeplaatst.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1876 | | pagina 1